:: Reacties : jp.mulders@skynet.be

Mijn voeten hebben hun gebruikelijke plattekaaskleurtje ingeruild voor een getaandere tint. Het kajakken op de Ourthe, de fietstochten en het eindeloze strandwandelen heeft ze iets gespierds en aapachtigs gegeven. Dit moet zijn wat wel eens vakantie wordt genoemd. Tijd om oude foto’s te ordenen. Om aan mijn grootmoeder te vragen hoe dat nu precies zat met die poppenfabriek waar ze in de oorlog heeft gewerkt. Om eindelijk Verloren illusies te lezen, 700 pagina’s dundruk van Balzac. Tijd voor al die dingen waar ik tijdens het jaar nooit aan toekom. Tijd ook om te denken. Over Jean-Marie Pfaff, bijvoorbeeld, die – horresco referens – volgend jaar wellicht een standbeeld krijgt op de dijk van Middelkerke. Of over toeval, dat vreemde verschijnsel dat zo’n indruk op mij maakte dat ik het al heel jong een gezicht heb gegeven. In tegenstelling tot de Tijd bijvoorbeeld, of de Dood, heeft Toeval voor mij niks van een grimmige grijsaard. Hij lijkt meer op een nonchalante kleuter die de onderdelen uit zijn blokkendoos bij voorkeur laat slingeren op de verkeerde plek. Als iemand daarover zijn nek breekt, na een vertwijfelde pirouette, neemt niemand dat de kleine Toeval kwalijk. Zo is hij nu eenmaal. Hij kent mededogen noch leedvermaak. Met dezelfde vergoelijkende glimlach, alsof hij het ook niet kan helpen, legt hij een gecompliceerde dijbreuk of een winnend kraslot op je pad.

Hoewel zijn sluipwegen meestal ondoorgrondelijk zijn, lijkt Toeval een voorkeur te hebben voor ironie van een macabere soort. Zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Franse plaatsje Marcoing, toen de Britse soldaat Henry Tardey opeens een Duitse soldaat in het vizier kreeg. De man was weerloos en gewond, zodat Tardey door medelijden werd bevangen en besloot zijn leven te sparen. De jonge Duitser knikte dankbaar en ging ervandoor. Veel later, tijdens het wanhoopsbezoek van Chamberlain aan München om de Tweede Wereldoorlog alsnog te vermijden, kwam aan het licht dat de haveloze soldaat… Adolf Hitler zelve was geweest. Naar verluidt heeft Tardey de rest van zijn leven spijt gehad van zijn goede daad. Hij mocht zich niet voorstellen hoe die kleine beweging van zijn wijsvinger in 1918 de wereld had kunnen veranderen.

Zo ingrijpend kon ook mijn wereld veranderd zijn de dag dat ik – een jaar of acht oud – van mijn nonkel Marcel op appeltjes mocht gaan schieten in het bos. De loop van de Long Rifle een paar millimeter meer naar links… Het zou nogal een verschil hebben gemaakt voor de vrouw die daar in de verte “godverdomme” riep, nadat ze mijn kogel naast haar oor had horen fluiten. Ik zou in de krant en misschien wel in een gesticht zijn gekomen. Mijn ouders had ongetwijfeld een veroordeling gewacht als onverantwoorde gekken. Hun zoontje zomaar met een Long Rifle het bos insturen ! Terwijl ze dachten dat het een loodjesgeweer was.

Op subtiele maar daarom niet minder krachtdadige wijze trekt de kleine Toeval aan je haren of steekt zijn vingers in het stopcontact. Vijf seconden vroeger of later je huis verlaten : het kan het verschil betekenen tussen de vrouw van je leven ontmoeten en een wrede, vroegtijdige dood. Die gedachte is zo beklemmend dat ik mij kan voorstellen dat iemand zich erdoor in zijn kelder verschanst. Toeval dat je gijzelt als een jengelende kleuter, tot je zelfs geen friet meer durft te halen. Maar ook dat is een keuze, besef je, die mechanismen in werking zet waarvan je alweer het eindpunt niet kan zien.

(Goed)geloviger vrienden verzekeren mij dan weer dat toeval niet bestaat. Zij noemen het boudweg het Lot of plakken er de naam op van de een of andere god. “Niets gebeurt zomaar”, beweren zij. “Alles heeft een reden.” Ik heb het daar soms moeilijk mee. Hoewel ik ook al een paar staaltjes van toeval heb gezien die zo merkwaardig waren dat ik geneigd was er iets hogers in te zoeken, kan ik moeilijk geloven dat er een superieure belangstelling rust op de minste van onze daden. Dat lijkt me niet alleen grotesk, maar ook buitengewoon onaangenaam. Ik voel mij niet graag een buitelpop, aan wier koordjes tot lering en vermaak wordt getrokken door schimmige wezens die buiten beeld wensen te blijven. Geef mij dan maar toeval, kinderachtig toeval. Blind, bloot, stom toeval desnoods. Toeval dat oneerlijk en onredelijk is, en niets of niemand ontziet. Toeval dat mij met dezelfde glimlach zowel kanker kan schenken als de ondoorgrondelijke juffrouw die mij een Caipirinha brengt. “Het woord toeval”, fluistert zij, “bestaat alleen omdat onze hersens te beperkt zijn om alle samenhangen te begrijpen.” Ik knik, en denk aan private Tardey en het standbeeld van Jean-Marie Pfaff.

JEAN-PAUL MULDERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content