Stilleven in polderland
Langs de oude pelgrimsweg naar Compostela, in het hart van de Zwinstreek, ligt deze met zachte hand opgeknapte boerderij: een staaltje van eerlijk vakmanschap.
Bij een tafereel als dit, een herder die zijn schapen over de straat naar de stal leidt, moet zelfs een pelgrim even hebben haltgehouden, bedenk ik. Op zo’n moment lijkt de tijd stil te staan: een kostbaar ogenblik waarop de zwaluwen wachten om rakelings over de kudde te scheren. Op deze plek is dat een eeuwenoud beeld dat tal van voorbijgangers ooit aanschouwden. Het boerderijtje ligt langs een stille wegel die naar Hoeke leidt. Het prachtige Sint-Jacobskerkje in dit piepkleine dorp was vroeger een halte op weg naar Santiago de Compostela. Omdat de bedevaartgangers ook langs de boerderij kwamen, doopte de eigenaar haar om tot Sint-Jacobshof. Uit een oude kolom liet hij een pelgrim houwen. De steen staat onopvallend naast de gevel. Tegenwoordig stappen hier geen bedevaarders meer voorbij, maar de steen blijft een prachtige herinnering.
Deze woning is geen rijke polderboerderij met opkamer en grote schuren, maar een bescheiden stulp van landarbeiders. Onder het dak hokten ooit twee families samen. De vorige eigenaar had de bouwvallige schuur tot in de nok volgestouwd met hooi, ter versterking. Hij had ook wat aan het comfort gesleuteld, maar gelukkig niet te veel. Zijn belangrijkste ingreep, de nieuwe ramen met dubbel glas, worden straks weer verwijderd, omdat ze lomp zijn afgewerkt. Dat is het enige schoonheidsfoutje dat nog moet worden hersteld, voor het overige is dit huis zeer schilderachtig opgeknapt. En dat is niet zo vanzelfsprekend. Veel boerderijen zijn immers verknoeid doordat de eigenaars louter in luxe investeren. Een landhuis heeft geen nood aan een grote moderne keuken, twee badkamers en vloerverwarming. Op die manier gaat de band met het buitenleven verloren. En dat is hier zeker niet het geval. Van de tuin stap je meteen de woonkamer binnen, zonder je laarzen uit te doen. De ruwe plankenvloer verdraagt best wat polderklei. Alles is eenvoudig gehouden. Zet je de achterdeur open, dan ruik je, voel je en hoor je de natuur. Het dubbele, geluidsisolerende glas verstoort echter die ervaring.
Natuurlijk vergt zo’n opknapbeurt een aardige investering, maar bij deze boerderij ging veel inspanning naar het opkalefateren van wat reeds bestond. En dat is een belangrijke nuance. Zo werd de poel achter het schuurtje gezuiverd, een beetje uitgegraven en rondom beplant. Doordat de waterplas altijd op deze plek heeft gelegen, straalt hij een natuurlijke schoonheid uit.
De schuur is mooier dan vroeger. Het was een simpel hok, met weinig middelen opgetrokken tijdens de Eerste Wereldoorlog. De zwakke constructie stond op instorten. Aannemer Arthur Vandendorpe, een van de beste restaurateurs van het land, maakte van deze bouwval een parel. Onder de pannen kwam een oude bekapping uit een schuur van een nabijgelegen boerderij. Doordat zo’n oude kap vergaard zit met pen-en-gatverbinding, kan ze gemakkelijk worden heropgebouwd. Vroeger werd dat veel gedaan, tal van oude panden hebben een dakspant afkomstig uit een ander huis. Recuperatie is niet alleen van onze tijd, al eeuwen worden oude bouwmaterialen, van bakstenen tot en met trappen, herbruikt. Ook de twee nieuwe poorten van de schuur zijn staaltjes van ambachtskunst. Het populierenhout is handgeschaafd en de houten sloten zijn vervaardigd volgens de regels van de kunst.
Ook bij de beplanting is rekening gehouden met de vroegere toestand: tussen schuur en woning staat oude buxus en zelfs de boomgaard werd in ere hersteld, met hoogstammige bomen van oude fruitrassen.
Het interieur is één groot stilleven, maar geen nature morte: hier wordt intens geleefd en genoten van elk object. Het leven draait rond de keuken middenin de woning. De kok van dienst snijdt groenten en vlees op een oude winkelkast en kookt op een Aga-kachel die tegen een witte tegelwand leunt. Boven de kachel hangt een prachtig geschilderde lijst waarop wit Delfts aardewerk staat. Samen met de blanke tegels weerkaatsen de antieke plooischotels het licht.
De boerderij heeft geen salon, maar een woonkamer waarin alles gebeurt. Voor de kookhoek staat een lange eettafel, met daarnaast een zithoekje. Je vindt hier geen burgerlijk meubilair, alle opschik en serviesgoed zijn landelijk van stijl. Er wordt zelfs uit tinnen borden gegeten. De glazen zijn artisanale kopieën van 16de-eeuwse roemers. Wie zin heeft in een stevige wandeling, vindt loopschoenen en jassen in de knusse inkomhal waar een fraaie Engelse tochtbank staat.
De woning is aangekleed met veel zin voor authenticiteit. Dat geldt niet enkel voor de opsmuk, ook voor de afwerking. Kijk naar de hoge plinten die overal voor warmte zorgen en de proporties van de kamers verbeteren. Ze vormen een bescheiden lambrisering, opgebouwd uit simpele planken die verticaal zijn genageld. Een kostbaarder afwerking zou uit de toon vallen en de harmonie verstoren.
Piet Swimberghe/Foto’s Jan Verlinde
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier