U kent het cliché wel : ‘Achter elke sterke man staat een sterke vrouw.’ Kun je dat ook omkeren ? Mannen die zich in functie stellen van de carrière van hun eega? Ze bestaan, al zijn ze gevoelig zeldzamer. Drie portretten van witte raven.

Michel Durant De man achter Annemie Verbeke (modeontwerpster)

In 1989 stopte ontwerpster Annemie Verbeke met haar collectie om zich te kunnen concentreren op de opvoeding van haar twee kinderen. Toen ze negen jaar later besloot een comeback te maken, sprong haar echtgenoot Michel Durant mee in de bres. De broer van ex-minister Isabelle Durant vertelt : “Ik heb haar toen gemotiveerd om de draad weer op te pikken. We voelden dat het moment daar was om weer iets op te starten en hebben sàmen die beslissing genomen.”

Tot dan was Annemie actief als consultant voor grote merken en als docente aan La Cambre, de modehogeschool in Brussel. Michel had er een loopbaan van vijftien jaar als freelance fotograaf op zitten. “We waren allebei aan iets nieuws toe. De tweede helft van de jaren negentig markeerde het einde van een fantastische periode waarin voor mij als reclamefotograaf alles mogelijk leek. Van het ene ogenblik op het andere beschikte de sector echter amper nog over middelen. Het ideale moment om te switchen en Annemie te helpen dus. Eerst parttime, maar toen na een jaar of vier het bedrijf groter werd, was ik al snel zes lange dagen per week aan de slag.”

Het gevoel samen aan iets te bouwen, vindt hij heel plezierig. “Wel heeft ieder zijn eigen domein. Mijn kracht ligt in de organisatie en de strategie. Ik bekommer mij om de logistiek en de cijfers, Annemie om het creatieve. Zij laat mij de bankzaken en investeringen regelen en ik moei me niet met haar ontwerpen. Mij zul je nooit horen zeggen dat ik een rok niet mooi vind, tenzij om haar een keer te plagen misschien (lacht).”

Niettemin borrelen er wel eens spanningen op. “Het is zoals een familiebedrijf, hé : je zit dicht op elkaar. Anderzijds : omdat we elkaar heel goed kennen, weten we op moeilijke momenten wat te doen om de andere te steunen. Wanneer Annemie twaalf uur per dag in de weer is met een nieuwe creatie, zal ik het huishouden runnen, zodat ze niets anders aan haar hoofd hoeft te hebben. Ik garandeer je : als iemand die met een ontwerpster getrouwd is geen betrokkenheid voelt bij haar job, loopt het mis. Dit beroep vergt immers zo’n engagement. Als de partner dat niet begrijpt, vergeet het dan.”

Omdat ze wonen en werken in hetzelfde gebouw in Brussel is het soms moeilijk om de zaak los te laten. “Af en toe zijn we zo moe dat we er even met vrienden op uit trekken. Dat is de enige manier om op adem te komen. Toen we onze vennootschap startten, zwoegden we dag én nacht, maar zoiets hou je uiteraard niet vol.”

Om mee in de trip van vrouwlief te stappen, moet de echtgenoot bereid zijn om zijn eigen business te laten vallen. “Iemand die een carrière als dokter of notaris heeft, zie ik die stap nooit zetten. Maar zit hij in een artistieke sector, zoals fotografie of muziek, waarin je niet de zekerheid hebt om veertig jaar aan de bak te blijven, is zoiets best mogelijk. Doet de kans zich voor en heeft hij niets te verliezen, dan kan hij ervoor gaan. Als je in je beroep aan de top staat, kun je je baan niet opzijschuiven voor je vrouw. Toen de reclamewereld in de jaren tachtig floreerde, zou het nooit in me zijn opgekomen om mijn activiteiten stop te zetten. Anderzijds : als de man zich op jonge leeftijd al voor zijn wederhelft wegcijfert, zal hij na verloop van tijd wellicht last krijgen van de frustratie dat hij nooit zijn eigen weg is gegaan. Omdat ik destijds succes kende als fotograaf, kan ik nu zonder probleem tijd en energie in mijn vrouw investeren.”

Vergeleken met zijn oude bestaan heeft Michel nu veeleer een baan met een economische achtergrond. “Ik moet een klein bedrijf doen groeien. Daar heb je een zekere maturiteit voor nodig. Ik was 49 toen we ons in dit avontuur stortten : de ideale

leeftijd.”

Jos Mertens De man achter Annemie Verhoeven (verbondssecretaris ACW-Antwerpen)

A nnemie Verhoeven werd verbondssecretaris nadat het ACW, de koepel van christelijke werknemersorganisaties, haar omwille van haar organisatorisch inzicht wegkaapte bij Palliatieve Hulpverlening Antwerpen (PHA). Ze had op dat moment meer dan twintig jaar in de realiteit van de stervensbegeleiding gestaan, eerst als maatschappelijk assistent, daarna aan het hoofd van de PHA. Haar echtgenoot

Jos Mertens noemt haar empathie verbijsterend. “Ze kwam, zonder daarbij het beroepsgeheim te schenden, met schrijnende verhalen thuis, maar behield haar vitaliteit. Het verbaasde me dat zij dat kon : er altijd zijn voor die zieken, naar hen luisteren en een band met hen kweken, om ze uiteindelijk te zien sterven.”

Ze ontwikkelde een baanbrekende visie op palliatieve zorg, een emancipatorisch concept waarin de patiënt écht centraal staat. Daarvoor liet ze zich bijstaan door deskundigen, van moraalfilosofen tot gespecialiseerde dokters. “Ze heeft een indrukwekkend netwerk van mensen die haar kunnen helpen om iets te realiseren, dat is haar grote kracht. Eigenlijk is zij mijn venster op de wereld. Zij staat heel open en sluit constant nieuwe relaties.”

In zekere zin behoort ook Jos tot dat raadgevend netwerk. Annemie mag haar ideeën steeds bij hem komen toetsen. “Alles wordt hier thuis besproken. We signaleren ook veel aan elkaar. Zij stimuleert mij evenzeer als ik haar. Het moet verschrikkelijk zijn om niets van je beroepsleven aan je partner kwijt te kunnen. Wij zijn blij wanneer we elkaar ’s avonds zien, want dan kunnen we ons verhaal doen.”

Met zijn achtergrond is Jos de geknipte man om haar met raad en daad te steunen. Net als zijn eega bezat hij vroeger een pioniersgeest. “Zet ons voor een sociale problematiek en we kunnen er niet afblijven.” Zo stond hij begin jaren zeventig aan de wieg van het Jongerenadviescentrum (JAC), een vluchtheuvel voor jongelui in nesten. Jos, die filosofie, culturele antropologie en psychologie studeerde, is onverminderd geboeid door de menswetenschappen, getuige de stapel boeken naast zijn sofa. Ondanks die academische reflex, besloot hij vorig jaar te stoppen met lesgeven aan de Karel de Grote Hogeschool. “Vroeger kende ik alle studenten bij naam. De laatste jaren werden de klassen steeds groter. Hoe meer leerlingen, hoe meer mogelijkheden de school kreeg. Die massificatie ging ten koste van mijn genoegdoening als docent. Het formele nam de bovenhand.”

Hij blijft evenwel actief, zij het nu op freelance basis, via publicaties, het ontwerpen van databanken voor sociale organisaties en het organiseren van cursussen. “Het verschil is : nu kan ik zelf bepalen hoeveel tijd ik in wat investeer. Ik kan meer aandacht besteden aan de twee tieners die hier in huis rondlopen en sta haast elke avond aan het kookfornuis. Na vele jaren kunnen we het ons weer veroorloven te reizen. Het is overigens Annemie die mij leerde genieten. Ik ben van nature een wroeter, terwijl zij altijd wel een aanleiding vindt voor een feestje. Ja, het leven is nu aangenamer. Vroeger hadden we het beiden zo druk dat ik me bijwijlen afvroeg : waar zijn we mee bezig ? Ik had echt nood aan de luxe om te kunnen kiezen.”

Ooit was Jos, die zeventien jaar ouder is, Annemies docent. Is hij ook nadien haar mentor gebleven ? “Nee, zo heeft ze me nooit gezien. Daar is ze te onafhankelijk voor. Misschien dat ze in het begin wel naar me opkeek, omdat ik stichter was van het JAC, maar in verering viel ze zeker niet. We geven elkaar de nodige ruimte. Ik ben dus nooit haar tutor geweest.” Hij besluit : “We zijn een koppel met synergie. Ik denk dat we elkaar in evenwicht houden.”

Alex De Pauw De man achter Jo Lemaire (zangeres)

Het is misschien wel de laatste plaats die je met Jo Lemaire zou associëren, maar het was in een karateclub dat de nachtegaal haar lief en zaakwaarnemer Alex De Pauw leerde kennen. Zijn karatemeester was immers bevriend met haar toenmalige echtgenoot Herman. Vele jaren later, tijdens een diepgaand nachtelijk gesprek, knetterde het tussen haar en Alex. De vonk werd een vuur toen de zangeres in augustus 1991 het appartement onder zijn trainingszaal in trok. Hij zegde zijn job als informaticus op, werd zelfstandige en stapte mee in haar muziekfirma. “Omdat Jo geen rijbewijs heeft en ik van de prijzen schrok die het managementbureau vroeg om haar te vervoeren, besloot ik vaker chauffeur te spelen. Gaandeweg nam ik ook steeds meer verantwoordelijkheid op organisatorisch vlak. Dat ik me vanaf ’97 om het road management bekommerde, was een logisch gevolg. Door de escalerende problemen met Jo’s manager ben ik me twee jaar later volledig met haar carrière gaan bezighouden.” Daarbij kwam het goed van pas dat hij leidinggevende functies in de privé en in het leger had bekleed, al geeft hij toe dat de showbusi-ness met geen enkel ander milieu te vergelijken is. “Het is een haaienwereld. Met als motto : pakken en pikken wat je kunt.”

Alex was één van de drijvende krachten achter het Piaf-programma dat Jo in ’99 met veel bijval bracht. “Eerst wou ze dat project niet doen, maar ik geloofde er heel erg in : ze had er het uitgelezen timbre voor. Ik was nauw bij de ontwikkeling van die productie betrokken.” De Piaf-hommage was, qua hyperprofessionele attitude, een stijlbreuk met het verleden. Met De Pauw aan het roer, ging Jo Lemaire voortaan voor kwaliteit en klasse. “Als we onze naam ergens onder zetten, moet het àf zijn. Toen ik bij Philips werkte, kreeg ik soms te horen : ‘Alex, goed is goed genoeg.’ Daar was ik niet mee akkoord. Wanneer ik een computerprogramma schreef, moest het tot in het kleinste detail juist zijn. Gelukkig is Jo ook zo’n perfectionist : op dat gebied komen we heel goed overeen, té goed misschien zelfs (lacht).”

Toch kan Jo soms ook zijn tegenpool zijn. “Ze droomt veel, dat moét ze ook kunnen als rasartieste. Ik moet echter ook rekening houden met de markt en naar onze financiële middelen kijken. Het is mijn job om haar af en toe met beide voeten op de grond te zetten.” Ze heeft dus niet altijd het laatste woord op het artistieke domein ? “Jo is bezig met de chansons, maar niet met hoe je ze aan het publiek moet aanbieden. Ik heb mijn zegje in de volgorde van de playlist. Geregeld ga ik in de zaal staan om te zien hoe het publiek reageert. Het is belangrijk dat je twee uur lang de aandacht van de toeschouwers vasthoudt.”

De vroegere mannen in het leven van Jo ontbrak het aan karaktersterkte, zo meent Alex. “Ze durfden nooit tegen haar in te gaan. Grote ego’s zijn inherent aan artiesten. Je moet met stevige argumenten komen om hen te overtuigen.”

Tussen de bedrijven door blijft Alex consulent in de informatica. Jo’s carrière gaat met pieken, maar ook in de stillere periodes moet er cashflow zijn. “Onze firma moet draaien. Ik werk elke nacht tot een uur of twee à drie door. Het is al tien jaar geleden dat we écht vakantie hebben kunnen nemen ; in 2001 zijn we vijf dagen vrienden gaan bezoeken in Zuid-Frankrijk, maar ook dan had ik noodgedwongen mijn laptop mee.” Zelfs als Jo internationaal doorbrak en het geld met beken binnenstroomde, dan nog zou hij de computerbranche en de karate moeilijk kunnen laten vallen. “Vooral dat laatste zou ik nooit kunnen missen. Dat is geen sport, maar een kunst en levenswijze. Karateles geven is een microbe die in me zit. Zoals Jo met de muziek haar obsessie heeft, zo heb ik ook de mijne.” n

Tekst Peter Van Dyck

“Als de man zich op jonge leeftijd al voor zijn wederhelft wegcijfert, zal hij na verloop van tijd wellicht last krijgen van de frustratie dat hij nooit zijn eigen weg is gegaan.”

“Ik kan meer aandacht besteden aan de twee tieners die hier in huis rondlopen en sta haast elke avond aan het kookfornuis. Na vele jaren kunnen we het ons weer veroorloven te reizen. Ja, het leven is nu aangenamer.”

“Jo droomt veel, dat moét ze ook kunnen als rasartieste. Ik moet echter ook rekening houden met onze financiële middelen. Het is mijn job om haar af en toe met beide voeten op de grond te zetten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content