Stefano BollaniPianist
Ik ben een atypische Italiaan. In de familie is niemand lang in zijn geboortestreek blijven hangen, ook mijn ouders niet. Na mijn geboorte in Milaan verhuisden we wel zeven of acht keer. En nu ben ik door alle concerten maar zelden thuis in Lucca. Ik ben dus een buitenbeetje, ik heb niet eens een herkenbaar accent.
Als kind wilde ik een popster worden. Ik oefende op het keyboard vanaf mijn zesde, en rond mijn elfde ging ik naar jazz luisteren. ( lacht) Een tip van mijn jeugdidool ( Renato Carosone, ster van het Napolitaanse levenslied in de jaren vijftig), die ik een cassetteopname en een briefje had gestuurd.
Ik stond als tiener al op het podium. Ik speelde met popartiesten als Jovanotti, en sindsdien ben ik nooit meer zenuwachtig geweest om live te spelen. Dat was altijd puur plezier. Tenzij aan het conservatorium in Firenze.
Noem me een entertainer. Een muzikant die ook een roman schrijft, een radio-programma presenteert of een act doet op televisie. Ik heb niet de ernst die men van jazzmuzikanten verwacht, en niet iedereen houdt van de grapjes in mijn concerten. Een goede pianist, zeggen critici soms, maar waarom moet hij Paolo Conte imiteren ?
Ik ben geen rebel. Ik wil me niet tegen een school of conventies verzetten en regels overtreden. Daar lijkt het alleen op omdat de muziekindustrie wil weten in welk vak ze je cd’s moeten stoppen. Ik begrijp dat categorieën nodig zijn om over muziek te práten, maar het is vreemd als ook muzikanten en componisten die hokjes gebruiken. Doe je eigen ding, denk ik dan, anderen zullen er achteraf wel een naam op plakken.
Ik wil mijn eigen baas blijven. De hapklare liedjes op de radio staan haaks op wat ik doe. Die hebben ook weinig van doen met liefde voor muziek. Bovendien zijn echte popsterren miniondernemingen, hun succes onderhoudt een dozijn families. Zelf heb ik een manager en een persverantwoordelijke, maar die werken niet alleen voor mij. Mocht ik al een pauze willen inlassen, dan heb ik een gerust geweten.
Italië is een boeiend land voor de jazz. Net als in Duitsland verbood het fascistische regime destijds om naar jazz te luisteren. ‘Amerikaanse’ muziek werd niet op prijs gesteld, en de jazz is er lang een genre van intellectuelen en kunstenaars gebleven. Op internationaal vlak lijken de rollen nu soms omgedraaid. In Italië is de belangstelling alleen maar toegenomen.
Jazz draagt improvisatie in zich. Het is geen muziekgenre zoals rock-‘n-roll of klassieke muziek, maar een taal die alle mogelijke emoties uitdrukt. Een optreden steunt dus sterk op je gemoedstoestand. Niets klinkt ooit exact zoals de vorige avond, geen twee concerten zijn dezelfde. Of het valt zwaar tegen, maar dat kan met seks ook gebeuren.
Vroeger wilde ik alles. Als muzikant een publiek opbouwen, een gelukkig gezin thuis – dat leek me het einde. In realiteit blijkt die droom moeilijk in vervulling te brengen. Twee succesvolle mensen die samen ook een gezin moeten runnen, ons is het niet gelukt.
In relaties moet je niet alles meteen benoemen. Dat willen we uiteraard wel : zijn we geliefden of maatjes, zijn we vast of casual ? Wie belt de ander en hoe vaak ? Ook op dat vlak lijkt de liefde sterk op muziek. Al dat geregel is niet creatief.
Stefano Bollani (36) is een Italiaanse jazzmuzikant, bekend om zijn cross-overprojecten met andere muziekgenres, het theater en in de literatuur. Zijn mentor is trompettist Enrico Rava, met wie Bollani al 12 jaar samenwerkt. Zijn nieuwe album, ‘Stone in the water’, verschijnt bij ECM op 2 oktober. Op 26 februari soleert hij in Brusselse Beursschouwburg.
Samen met de Denen Jesper Bodilsen (bas) en Morten Lund (drums) combineert Bollani eigen composities met werk van onder anderen de Braziliaanse zanger Caetano Velosso en de Franse componist Francis Poulenc. Info : www.stefanobollani.com
Door Wim Denolf / Foto Saskia Vanderstichele
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier