STEF KAMIL CARLENS
De nieuwe cd van dEUS zal nog een tijdje op zich laten wachten. De verse nummers zitten Stef Kamil Carlens nog niet in het bloed. Maar ondertussen troost hij ons met Moondog Jr.
JACKY HUYS
Stef Kamil Carlens weet het zo goed niet meer. Hij zit in een Antwerps dag-en-nacht-café (aan de ene kant een schetterend Decap-orgel, aan de andere zijn hond) en hij zegt dat ik hem op een moeilijk moment tref. De toernee van Moondog Jr. was over, de repetities voor de nieuwe cd van de zogenaamde moederband dEUS vergevorderd en dan, tja, dan voelde hij het ineens niet meer. Het was too much too soon ; bref : wie zit te wachten op de nieuwe dEUS-cd, aangekondigd voor mei, is eraan voor z’n moeite. Ten vroegste september. En dan nog. Mét Carlens, zonder Carlens ? Carlens haalt de schouders op.
Dit is dus het bestaan van een ster.
Carlens : Een ster ? Ik weet het niet goed. Ik heb nooit begrepen hoe het proces van ‘bekend worden’ werkt. Er was in het begin de ambitie om nummers te schrijven. Ik geloofde heel hard in de groep waar ik toen in zat en ik geloof nog altijd heel hard in de groep waar ik nu in zit. Alleen moeten we nu ook aan marketing denken, wat soms wel moeilijk is. Mijn allereerste ambitie was op straat te spelen. Dat vond ik echt ongelooflijk. Als je op straat speelt, moet je veel nummers hebben en heel lang bezig blijven voor je wat geld verdient. Je kan wel nummers spelen van andere mensen, maar op de duur valt dat tegen omdat je toch wel wil zingen wat je zelf denkt en voelt. Maar het voordeel aan nummers van andere mensen, is dat ze qua klank en woordritme goed in elkaar zitten en zich makkelijk laten zingen. Ik wou een nummer op het niveau van Bob Dylan, Neil Young of Tom Waits. Nu weet ik het eigenlijk niet zo goed meer.
Heb je lang op straat gespeeld ?
Carlens : Ik zat zonder inkomen, dus moest ik wel. Het bestaansminimum stelt niet echt veel voor. Het was ook heel plezant natuurlijk, want je bent zo vrij als een vogel. Ik speelde vooral in Antwerpen, maar ook in de Brusselse metro. Dat was twee, drie jaar geleden en het is opgehouden toen we zijn beginnen optreden. Ondertussen ben ik zelfstandige en moét ik niet meer op straat spelen. Ik zou nog wel willen, maar je moet ook rekening houden met de mensen die het echt nodig hebben.
Een commercieel redenerende platenfirma moet een afschuw hebben van een band die, zoals jullie, met honderd en één zijprojekten bezig is.
Carlens : En daaraan erger ik me ook, want het wordt niet altijd serieus genomen. Enerzijds wilden ze de plaat van Moondog Jr., en ze hebben er ook wel hun best voor gedaan, maar anderzijds vinden ze het vooral in Londen heel vervelend. Zij zien die versnippering als een probleem. dEUS moet er een boom veroorzaken en dan moet de tweede plaat er komen, want er moet geld verdiend worden. Zo denken wij niet. Ik wil al die dingen blijven doen en dat vraagt veel tijd. Kijk, mochten we allemaal enkel in dEUS zitten, dan zou die tweede plaat er allang geweest zijn. Maar dat hebben we er niet voor over. Het kan ook niet : er zouden anders te veel nummers in de kast blijven liggen. Ik moét die nummers spelen en dat gaat niet altijd met dEUS. De nummers zijn soms ook zo fragiel dat ze niet door dEUS gespeeld kunnen worden. En hoe dan ook : ik speel al zo lang met die gasten van Moondog Jr., dat ik daar niet bij weg wil gaan. Dus zal de plaat van dEUS nog langer op zich laten wachten. Ik kon het niet meer aan.
Wat dan ?
Carlens : We hadden tot eind augustus getoerd met dEUS, een intensieve toernee van anderhalf jaar. Ik heb tijdens die toernee de plaat van Moondog Jr. gemaakt. Elke keer dat ik even thuis kwam, ging ik onmiddellijk opnemen. Ik ben in totaal acht maanden van huis geweest. Na de toernee heb ik drie weken vrijaf genomen en dan heb ik twee maanden getoerd met Moondog Jr. Na een week thuis, zijn we met dEUS beginnen repeteren. Maar het ging gewoon niet, het was te veel. Wij hebben gerepeteerd van begin december tot nu, en het was de bedoeling dat we ongeveer nu zouden opnemen, maar ik ben niet klaar. Ik weet niet hoe de rest erover denkt, maar ik wil zo snel niet werken.
Ik heb ooit eens voorspeld dat de kans groter was dat er geen tweede dEUS-plaat zou komen dan dat er wel een zou komen.
Carlens : Het hangt soms aan een zijden draadje. Je moet elkaar recht houden en het proberen toch te doen. De plaat van Moondog Jr. is heel persoonlijk en intiem. Dat is iets wat ik nodig heb om mij echt artiest te voelen. Dat is bij dEUS minder. Maar dit is nu wel een moeilijk moment om daarover te praten. Ik heb heel lang met vrienden overlegd over de toekomst van dEUS en we hebben niet echt iets beslist. Ik zou nog zoveel andere dingen willen doen. Ik wil gewoon geen machine worden, ik wil geen nummers aan de lopende band maken. Een nummer moet kunnen groeien. Bij mij komt de inspiratie niet vanzelf, die moet even kunnen rusten, en broeien.
Ben jij niet te artistiek, te integer om in deze business te overleven ? Ik bedoel : bij Island heeft men lak aan jouw emoties ; daar wil men nu eindelijk wel eens ponden en dollars en centen zien.
Carlens : Ja, ze verwachten geld, veel geld, want Worst Case Scenario heeft niet zoveel opgebracht. De plaat van Moondog Jr. ook niet. Integer… ach, ik heb altijd gedacht : een dichter die zegt : ‘Wacht, ik moet even gaan liggen, want ik voel een vers opkomen’, dat karikaturaal beeld is onzin. Maar uiteindelijk moet je een beetje je eigen manager zijn. Je moet kijken wat je kunt en wat je kan loslaten op welk moment en hoeveel energie je kwijt wil. Dat weet je nooit op voorhand. Zo’n toernee, daar moet je soms echt door : elke avond spelen, elke avond iets brengen waar zowel jij als het publiek voldoening van hebben. Je moet zelf de ekonomie van je kreativiteit leren beheersen. Ik kan dat allemaal wel uitleggen, maar uiteindelijk is dat heel persoonlijk en is het mijn leven. Ik spreek liever over de muziek.
In je teksten kan men bepaalde dingen over jou te weten komen, al blijven ze kryptisch.
Carlens : Ik heb altijd van veel verschillende muzieksoorten gehouden die ik niet altijd even goed begreep, ook al verstond ik heel duidelijk elk woord. Er werd een bepaalde sfeer opgeroepen en dat trok mij aan in een lied. Dat was ook een beetje de uitdaging om in het Engels te schrijven. Die taal heeft in het begin iets vreemds, mystieks, want je kunt er nooit helemaal in. Die klanken roepen beelden op. Dat vind ik nog altijd heel interessant. Wannes Van De Velde doet dat in het Nederlands ook. Dat is wat mij interesseert, anders kan je beter een boek schrijven. De muziek vult ook veel aan, die doet je tussen de regels lezen.
?Shall I Let This Good Man In” klinkt als de sleutelsong.
Carlens : Het gaat niet alleen over mij, maar ook over veel vrienden van mij. Het is eigenlijk onbewust een beetje een allusie op Tower Of Song van Leonard Cohen. Shall I Let This Good Man In gaat over de malaise van de muzikant, maar het is ook een waarschuwing voor mezelf : laat je niet opslokken door de kunsten, want op de duur ben je een soort priester en vergeet je al wat er rondom jou gebeurt. Je verliest menselijke kontakten en vriendschap, leven met een vrouw of een familie. Dat verlies je allemaal uit het oog.
Precies : die onvoorstelbaar lange maanden van toeren, hoe overleef je die bijvoorbeeld ?
Carlens : Je komt in landen waar je anders nooit zou komen. Israël, Amerika, anders was ik daar nooit geraakt. Daarbij komt ook dat je heel veel uren niks moet doen. Ik heb dus kunnen tekenen. Het optreden zelf is natuurlijk ook altijd een prachtige ervaring. De laatste twee maanden met Moondog Jr. waren prachtig. Er is één ding dat ik niet kan verdragen en dat is idolatrie. Dat geeft mij zin om er stante pede mee op te houden. Dan word je niet meer bekeken om wie je bent, maar je wordt gezien als een god. Als ik op het podium kom en iedereen begint daarom al te gillen, dan ergert mij dat. Ik heb op dat moment nog niks gedaan. Een applaus is een hart onder de riem van de artiest, maar als ze op het randje van flauwvallen zitten, dan gaat dat te ver. Ik denk dat toernees iets zijn waar je door moet. Het hardt je en ik denk dat dat ergens ook wel goed is. Het is een natuurlijke selektie : in hoeverre ben je dan nog artiest en hoeveel kan je verdragen ? Ik zoek naar een soort thuisbasis om te leven en daarnaast wil ik dan muziek maken. Ik zou graag een speelgoedwinkel beginnen en zelf het speelgoed maken. En instrumenten en kleren.
En tekeningen.
Carlens : Ik kan heel erg genieten van het tekenen. Als er iets heel moois zou ontstaan, wil ik misschien wel eens tentoonstellen. Misschien wil iemand mijn tekeningen wel aan zijn muur hangen (glimlacht).
Als ik jou hoor praten, denk ik : je lijkt niet echt gelukkig.
Carlens : Gelukkig… Ik weet gewoon niet goed hoe ik het allemaal moet doen. Ik twijfel al twee jaar over die hele zaak, maar ik heb geen zin om dat elke sekonde te gaan vertellen tegen iedereen. Dat is iets persoonlijks. Kijk, ik heb niet toevallig voor de naam Moondog gekozen. Daar zit een filozofie achter : het evenwicht proberen zoeken tussen helemaal opgaan in je eigen gevoelens en wat je zelf wilt enerzijds en bezig zijn met de gevoelens van de mensen rondom jou en ook een funktie hebben in hun leven en hun wereld anderzijds. Een beetje heersen en dienen. Mocht ik dat evenwicht vinden en af en toe lukt dat dan zou ik me echt goed voelen. In alles wat je doet, moet je gewoon een balans vinden tussen yin en yang. Dat is de taoïstische opdracht van elk levend wezen.
Waar komt die intrigerende titel van de plaat vandaan : ?Everyday I wear a greasy black feather on my hat” ?
Carlens : Uit een lied dat niet op de plaat staat. Het gaat over een koppel, een vrouw en een man die elk aan een kant van de rivier staan. Telkens als de ene aan de kant van de andere komt, gaat de andere naar de kant van de ene. Ze zien elkaar de hele tijd maar ze komen nooit in kontakt. De man draagt als een teken van zijn triestheid een zwarte veer op zijn hoed. De vrouw zegt in het lied : ?Doe die veer af en doe niet zo moeilijk.” Aangezien het over het algemeen nogal een trieste plaat is, vond ik dat een goede overkoepelende titel.
Vorig jaar was zogezegd het jaar van jullie buitenlandse doorbraak, maar moet dat allemaal niet gerelativeerd worden ?
Carlens : Amai en nog geen klein beetje. Wij zaten voortdurend in het buitenland en telkens als we terugkwamen, werden we hier opgehemeld in de pers alsof we de nieuwe Prince of Madonna waren. We hadden wel sukses, maar het was niet zo groots als het toen werd voorgesteld. Ik denk dat we van Worst Case Scenario zo’n 140.000 eksemplaren hebben verkocht en daar mogen we fier op zijn, maar in vergelijking met andere groepen is het heel weinig. Financieel zijn we zeker niet binnen, maar we zijn zelfstandigen nu, we betalen onszelf een maandloon uit. Dat vind ik een aangename situatie, ik heb geen financiële problemen, maar als die plaat er niet snel komt, dan gaat die put uitdrogen.
Om de haverklap zie ik foto’s van jou of Tom Barman in jurkjes. Verlicht mij.
Carlens : Ik vind dat prachtig. Ik heb er gisteren nog eentje gekocht. Als ik zin heb om zoiets te dragen, doe ik dat gewoon. Nu is ’t een beetje koud natuurlijk. Maar ’s zomers… En je moet ook weten wanneer je een jurkje kan dragen : ik moest daarnet naar mijn nieuwe huisbaas en dan is het niet echt aangewezen, te meer daar hij Turks is (glimlacht). Tom doet het ook wel, maar heel zelden. Er zit geen statement achter behalve dat ik vind dat zoiets gewoon moet kunnen. Ook kanten ondergoed zou ik graag dragen, maar dat bestaat niet voor mannen. Misschien ga ik het zelf maken, mijn vriendin wil het proberen en ik kan ook een beetje naaien. Misschien komt binnenkort de kollektie SKC op de markt (glimlacht).
(?Everyday I wear a greasy black feather on my hat” is verschenen bij Island. Moondog Jr. is genomineerd voor de Gouden Prosper en heeft een verrassingsact klaar voor de festiviteiten met K’s Choice en Channel Zero op 26/1 in De Vooruit Gent vanaf 19 u.30).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier