Geschiedenis boeit hem, maar ook politiek en wat mensen drijft, vroeger en nu. In ‘De Wandelgangen van de Macht’, het tweede deel van zijn imposante historische trilogie, voert misdaadauteur Staf Schoeters opnieuw spionnen, avonturiers en ontgoochelde idealisten ten tonele in het 19de-eeuwse Antwerpen.

De Antwerpse auteur Staf Schoeters (51) schrijft al zo’n twintig jaar misdaadromans. Nu eens psychologische thrillers, dan weer politieke misdaadverhalen. Maar Schoeters laat zich niet in één vakje duwen. Twee jaar geleden werd hij door de jury van Weekend Knack gelauwerd met de Hercule Poirot-prijs voor De Schaduw van de Adelaar, een historisch misdaadverhaal dat zich afspeelt begin 19de eeuw, met Antwerpen als setting en het bewind van Napoleon als achtergrond. De roman was het eerste deel van een trilogie waarvan nu het vervolg uit is: De Wandelgangen van de Macht. Opnieuw vermengt Schoeters feiten en fictie tot een overtuigend geheel en een mooi tijdsdocument. Hoofdfiguren zijn Charles Melgers, journalist van de Gazette d’Anvers, en de gewezen varkensslachter Fé Verdonck, die het tot gezant van de Hollandse Staten-Generaal weet te schoppen.

Een gesprek met een eigenzinnig schrijver die geen toegevingen doet.

In de Angelsaksische landen zijn historische misdaadromans niet ongewoon. Ik denk aan Steven Saylor met zijn Romeinse speurder Gordanius of aan Ellis Peters met haar middeleeuwse Broeder Cadfael. Bij ons is het genre zo goed als onbekend. Waarom ben je dat soort misdaadverhalen beginnen te schrijven?

Staf Schoeters: Ik heb een grote belangstelling voor geschiedenis, en vooral voor de 19de eeuw. Daar liggen de wortels van wat we nu hebben en kennen. Dat geldt zowel voor kunst als voor economie, technologie… noem maar op. Ik was al vroeg gepassioneerd door de sfeer van die tijd die ik had leren kennen uit romans en de beeldende kunsten. Misschien heeft het ook te maken met de romanticus in mij. Ik blijf uiteraard een kind van mijn tijd, maar ik vergelijk graag en sla bruggetjes naar het verleden. Al gauw kom je dan tot de vaststelling dat het menselijk bedrijf niet zo gek veel veranderd is. Neem nu de clandestiene emigranten uit Oost-Europa, Azië en Afrika. Ze komen in containers naar het beloofde land. Eind vorige eeuw probeerden ze hetzelfde, als verstekelingen in het ruim van zeilschepen. De Red Star Line is destijds rijk geworden met het verschepen van vluchtelingen naar Amerika. Dat was trouwens een van de thema’s van een van mijn vorige romans, Ochrana.

Zowel De Schaduw van de Adelaar als De Wandelgangen van de Macht spelen grotendeels in Antwerpen. Geen toeval, vermoed ik?

Ik ben nu eenmaal Antwerpenaar en die stad blijft mijn uitvalsbasis. Antwerpen speelde bovendien een zeer belangrijke rol in de tijd van Napoleon. Denk maar aan de veel geciteerde uitspraak van Bonaparte: “Antwerpen is een pistool gericht op het hart van Engeland.” En dat is niet overdreven. Samen met Boulogne was de Scheldestad de belangrijkste militaire haven van Napoleon. De grootste oorlogsschepen van die tijd liepen hier van stapel. Maar ook Londen, Parijs en Amsterdam komen aan bod in beide romans. Dat turbulente leven van de 19de eeuw kan niet belicht worden vanuit één stad.

De Fransen maken van Antwerpen een onneembare vesting. Er wordt gesmokkeld omdat de handel met Engeland verboden is. Sommigen worden steenrijk. Er is corruptie. Heb je verbanden met nu willen leggen?

Wat mij telkens weer opvalt, is de grote weerbaarheid van de mens. Nu, maar ook in de 19de eeuw. Die weerbaarheid stelt de mens in staat om alle systemen, doctrines, onderdrukking en zelfs de gruwel van de oorlog te overleven. En er is meer dan dat. Hij haalt er ook zijn voordeel uit. De meesten onder ons zijn niet echt uit op macht, maar proberen uit alle omstandigheden hun profijt te halen. Dat opportunisme mag dan een minder edel trekje zijn, het is ook een aangeboren verdediging. Ik denk dat het een drang tot levensbehoud is tegen machten die ongenaakbaar lijken. Het merendeel van de mensen zal altijd collaboreren met diegene die de macht heeft. Slechts enkelen zullen zich verzetten, om later zelf de macht te grijpen. Dat is een spel van alle tijden.

Er komen heel veel personages in de twee romans, maar de echte protagonisten zijn toch Charles Melders en Fé Verdonck, twee heel verschillende mensen.

Je zou kunnen stellen dat ze elkaars antipoden zijn. Melgers is de intellectueel die cerebraal reageert, overweegt en afweegt. Hij tracht in het reine te komen met de wereld waarin hij leeft. Die consequente en beredeneerde aanpak maakt hem vaak kwetsbaar. De wereld verandert gestaag en stelt andere eisen. Verdonck daarentegen is de man die reageert vanuit de buik. Hij is sluw en handig, een vlotte opportunist. En dat maakt hem tot een kurk op een woelige zee. Hij is een survivor. Misschien zijn de twee figuren wel een afsplitsing van mijzelf.

Je schrijft nu een kleine twintig jaar. Telkens lijk je jezelf te willen vernieuwen, binnen het genre van de misdaadliteratuur: je maakt zowel politieke thrillers, zoals ‘De Draak Achterna’, als psychologische detectives zoals ‘De Seismograaf’.

Schrijven moet een avontuur blijven. Ik sluit niet uit dat ik na deze historische trilogie weer iets anders ga doen. Ik ben een auteur die het vooral van externe impulsen moet hebben. Wat ik in de toekomst zal schrijven, zal afhangen van wat de komende jaren op mij afkomt.

Waarom schrijf je?

De laatste jaren van de middelbare school had ik de reputatie een vlotte spreker te zijn. Opstellen en essays schrijven ging matig, ik scoorde vooral bij spreekbeurten. Ik ontdekte dat je via het gesproken woord een luisteraar kunt sturen, en als het meezit, zelfs kunt begeesteren. Dat gaf een kick. Je zou kunnen zeggen dat ik met schrijven vooral emoties wil opwekken bij de lezer. Ik heb de drang om iemand te beroeren met iets wat me zelf na aan het hart ligt, positief of negatief. Dat is nog altijd de motor van mijn schrijven.

Jaren geleden vertelde je in een interview dat je eigenlijk scheepshersteller was. Wat is er sindsdien gebeurd?

Het bedrijf waar ik werkte ging failliet en ik heb een aanvaardbare afvloeiingsregeling bedongen. Sindsdien ben ik fulltime bezig met schrijven en alles wat daarmee verband houdt: toneel, recensies, lezingen.

Je hebt ook scenario’s omgewerkt tot romans. Was dat een dankbaar werk?

Dat is nu wel een tijdje geleden. De laatste keer dat ik me daaraan heb bezondigd, was met de serie De Bossen van Vlaanderen. En ik zeg wel degelijk bezondigd. Het procédé om een scenario te vertalen naar een roman schenkt weinig voldoening. Voor de lezer niet en voor de schrijver niet. De lezer beoordeelt zo’n bewerking als kijker. En de auteur blijft de slaaf van het beeld. Als je dat niet doet, of als je meer gaat uitdiepen of andere accenten gaat leggen, haakt de lezer af. Hij herkent niet wat hij op het scherm heeft gezien. Ik geef toe, soms was het een mooie financiële verdienste. Maar al bij al schonk het me weinig bevrediging. Wat ik wel leuk vond: mijn dochter kon in die tijd op school zeggen dat haar vader de schrijver was van De Leeuw van Vlaanderen. Verwijzend naar de film van Hugo Claus dan.

In het voorwoord van Ochrana zet je je af tegen extreem-nationalistische groeperingen. Ze zijn racistisch en antidemocratisch. Je waarschuwde toen, zes jaar geleden, voor de gevaren. Zie je een evolutie?

Soms ben ik geneigd het racisme en fascisme van het Vlaams Blok met een korrel zout te nemen. Het gedachtegoed van hun achterban is zo vluchtig als hun geheugen, denk ik soms. Hopelijk geldt dat ook voor hun haatcampagnes tegen de allochtonen in onze samenleving. Maar je weet nooit. Ook in de jaren ’30 dacht men dat het zo’n vaart niet zou lopen. Ik zou het beangstigend vinden als Europa de nationalistische lokroep naar een Fortress Europe zou bijtreden. Ik ben ervan overtuigd dat een ‘versterkt fort’ op langere termijn weinig heil zou brengen, ook niet voor de autochtonen. De forten die men vroeger maakte, werden al vlug burchten waarin ook het eigen volk aan banden werd gelegd. Vooraan in De Wandelgangen van de Macht gebruik ik als motto een citaat van Generaal Carnot (wis- en krijgskundige die van Napoleon het commando over Antwerpen kreeg, FB): “Liever een toevluchtsoord dan een noodlijdende stad.” Wie zich afsluit, sluit zichzelf op. Politiek boeit mij, natuurlijk. Wie schrijft, steekt zijn nek uit. Ook wat betreft zijn politieke en maatschappelijke visie. Schrijven geeft me een stem. Ik hoop dat die verder draagt dan de stem die ik uitbreng in het stemhokje.

Veel boeken zijn opgedragen aan familieleden, vooral je kinderen en je vrouw. Betekent schrijven een zware druk voor hen?

Schrijven is een solitaire bezigheid. Als het niet echt vlot, moet ik me isoleren. Mijn huisgenoten zijn dan soms dagen na elkaar mijn enige contacten. Ze storen mij nooit, integendeel. Ze vormen mijn klankbord. Ik hecht veel waarde aan hun oordeel. Als ik met twijfels zit, lees ik vaak een fragment voor. Soms laat ik ze zelfs een stukje dialoog hardop lezen, kwestie van te horen hoe dat klinkt. Het is best mogelijk dat ik hen daar soms mee verveel, zeker als mijn timing slecht is. Vandaar mijn dank. Niet in de eerste plaats voor hun geduld, meer voor hun objectief keihard oordeel. Zo van: “Vader, ik vind dat je in die passage lichtjes aan het zagen bent!” Soms houd ik daar rekening mee, soms ook niet.

Je bent herhaaldelijk van uitgever veranderd. Hoe komt dat?

Ik neem aan dat zo’n vraag ook gesteld wordt aan mannen die meer dan eens gescheiden zijn. En dan klinkt tussen de regels: Wat is er mis met hem? Is hij wispelturig, of presteert hij zo slecht dat ze hem om de haverklap de bons geven? Mijn verhaal zit zo. Bij mijn eerste uitgever werd ik constant verward met collega Fons Schoeters. Wanneer ik in de Kempen word uitgenodigd voor een signeeractie, krijg ik nog altijd boeken van die overigens heel sympathieke man. Later verschenen een paar thrillers bij Bruna. Collega’s verzekerden mij dat ik daar als thrillerschrijver goed zat. Een tijdje was dat zo. Ik kreeg goede recensies in Nederland, ook al hadden ze het dan over Stef Schouters of zo. Bruna is dan verkocht aan een Fries concern en die zagen de Nederlanders net zo min zitten als de Belgen. Ze wilden alleen nog vertalingen. Bij Manteau maakte ik twee keer een wisseling van de macht mee. Lionel Deflo volgde mij in mijn keuze voor literaire en psychologische thrillers. Zijn opvolger Wim Verheyen vond dat ik niet zo moeilijk moest doen. Historische thrillers waren helemaal van het goede te veel. Mijn huidige uitgever BMP dacht daar anders over en gaf me carte blanche voor een trilogie. Ik was heel tevreden dat bijvoorbeeld de jury van de Hercule Poirot-prijs ook wat zag in het eerste deel van de trilogie en mij bekroonde. Er is een kans dat ze in het Engels wordt vertaald. In Nederland beschouwt men mij nu niet langer als ’thrillerschrijver’. Maar what’s in a name?

Je recenseert ook. Wanneer vind je een misdaadverhaal goed?

Ik kijk uit naar een originele, knap gestructureerde intrige. De stijl moet literair verantwoord zijn en gelardeerd met goed geoliede dialogen. De afspiegeling van geloofwaardige personages. Een sfeervolle achtergrond moet dat allemaal in de verf zetten en de hoogtepunten van het verhaal benadrukken. Zo’n boeken kom je niet om de haverklap tegen. Daarom schrijf ik ze maar zelf (lacht). Ach, een goede misdaadroman moet voldoen aan de verwachtingen van de lezer. Het genre blijft een handig middel om iets te vertellen over mens en maatschappij. Misdaad situeert zich op de breuklijn tussen individu en samenleving. Tussen beide ontstaat op een bepaald ogenblik een conflict en dat is een dramatisch gegeven bij uitstek. Ik geloof niet dat dit soort romans beperkingen kent. Schrijvers hebben hun beperkingen, dat wel. Maar ik vind dat die het aan zichzelf en aan hun lezers verplicht zijn tot het uiterste te gaan. Zelf ben ik een alleslezer. Ik geniet zowel van een whodunit van John Dickson Carr als van Dostojevski. Een paar recente aanraders? Als je van historische thrillers houdt, dan zal je genoegen beleven aan De windhandel van David Liss. De intrige speelt in Londen, begin 18de eeuw. De roman sluit mooi aan bij Het goud van de waarheid van Ian Pears. Flitsend modern, ironisch en tegelijkertijd geschreven met veel gevoel. Dat geldt ook voor William S. van Anthony Horowitz. Een spannende whodunit, maar ook een knappe pastiche van Shakespeare in Hollywood. Boordevol knipoogjes.

Nog even terug naar De Wandelgangen van de Macht. De roman is het middenstuk van een trilogie en op het einde duikt zelfs even Hendrik Conscience op. Is dat ook een knipoogje?

Ja, op het einde van de roman woont Charles Melgers in een pand aan de Pompstraat, naast het huis van de familie Conscience. Henri is dan nog een peuter en zijn vader Pierre werkt als opzichter op de Keizerlijke Scheepswerven van Napoleon. Dat terrein lag ter hoogte van de huidige Kloosterstraat. Hendrik Conscience krijgt een gastrol in het derde deel. Als vrijwilliger in het toenmalige kersverse Belgische leger trok hij in 1831 ten strijde tegen de Hollanders in de buurt van Leuven. Come and see the next episode.

De Wandelgangen van de Macht is uitgegeven door BMP-Literair en kost 995 frank.

Fred Braeckman / Foto Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content