De loft van David maakt deel uit van een gedurfd renovatieproject aan de Brusselse Kleine Ring, waarbij een voormalig werkhuizencomplex werd omgevormd tot woonsite. Het project werd bekroond met een Belgian Building Award.

Sinds een tweetal jaar wonen David en zijn partner op Poincaré. David is Brit en werkt voor de Europese Commissie. Reizen hoort bij zijn job. Hij verblijft regelmatig in Engeland, woonde een tijd in Georgië en pendelde geregeld tussen de hoofdstad Tbilisi en Antwerpen. Toen Brussel Davids nieuwe werkstek werd, zochten beide mannen een huurloft in Brussel. “Voor ons was deze plek ideaal : vlak bij het Zuidstation, makkelijk bereikbaar en met veel ruimte en licht, plus een daktuin voor Nino en Sopito”, lacht David, doelend op zijn katten die zich duidelijk in hun sas voelen. Het bijzondere project en het wonen in een soort woongemeenschap trok het koppel aan. “We houden van de eigenzinnige architectuur en het wat brute no-nonsensekantje. De serre op het dak was liefde op het eerste gezicht. Dat de stijl perfect aansloot met ons vintage meubilair, was mooi meegenomen.”

Apart together

Het vervallen werkhuizencomplex aan de Brusselse Kleine Ring werd door de Brusselse architecten BOB361 grondig gerenoveerd en tot woonlofts omgevormd. Een buitenbeentje, niet alleen door de aanpak maar ook en vooral door de locatie. Aan idealisme geen tekort bij het architectenduo Desmet/Vanhamme. “Je moet inderdaad een beetje gek zijn”, lacht Goedele Desmet, “om een project te starten te midden van een getto van immigranten, zoals hier in Anderlecht.” Op een boogscheut van het Zuidstation en met om de hoek de Bergensesteenweg, is het inderdaad niet de meest trendy shoppingwijk. De voormalige edelsmederij lag er al een dertig jaar vervallen bij. Onkruid tierde tussen de roestige hangars vol ratten, zwerfkatten en zwerfvuil. Zelfs de CCC (Cellules Communistes Combattantes, extreem linkse terreurgroep in de jaren tachtig), die het voorpand hadden gekraakt en er hun ‘kantoor’ hadden ingericht, vonden er een tijdelijk onderkomen.

“Als architecten willen wij urbanistisch vooruitdenken. Dat dergelijke projecten in achtergestelde buurten vaak de doorbraak vormen voor de herwaardering van een wijk, is in het verleden al bewezen. Jarenlang heeft men dit stadsdeel links laten liggen en is het geëvolueerd tot een getto van vreemdelingen en illegalen.” De motivatie bij de renovatie van P.NT2 was voor het architectenduo niet alleen de creatie van een aangename werk- en woonomgeving met meerdere woonentiteiten, het project voedde ook de idealistische gedachte dat ze konden bijdragen tot een herwaardering van de Brusselse binnenstad. Goedele Desmet : “Wij gaan ervan uit dat wanneer immigranten het beter krijgen, ze zich ook gaan verplaatsen. Op die manier komt er beweging en komt er plaats voor nieuwe projecten. Belangrijk is dat de concentratie wordt doorbroken en men opnieuw naar een gemengde samenleving gaat. Ik hoop dat er hier weer wat gewone cafés komen waar je iets meer dan muntthee en gekookte gruiskoffie kunt drinken”, lacht ze. “Of dat effectief zo zal zijn of een utopie zal blijken, moet de toekomst uitwijzen.”

“Van het begin af aan is het een gezamenlijk project geweest : apart together”, legt de architecte uit. “Het feit dat er meerdere eigenaars zijn, heeft praktische voordelen. De grote gemeenschappelijke tuin biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om feestjes te organiseren. Tegelijk creëert het een gevoel van samenhorigheid, een soort privacy zonder zich af te zonderen. Doordat de huisdeur niet rechtstreeks in contact staat met de straat wordt de drukte letterlijk van je afgeschud voor je je woning betreedt. Ook brengt zo’n project in zekere zin gelijkgezinden bij elkaar. Momenteel vormen we in de buurt zelf een beetje een getto, al is het er een van rust, maar hopelijk blijft dit niet zo en brengt P.NT2 een positieve verandering.”

Tuinbouwserre op het dak

Wanneer de zware met metaal beslagen poort in het slot klikt, verstomt de drukte van de binnenring. Een grote groene binnentuin met volwassen fruitbomen contrasteert prettig met het hectische straatbeeld. Naast het kantoor en twee ruime lofts van de BOB361 Architecten zelf, situeren zich achter het netjes gerestaureerde smeedwerk van de voormalige edelsmederij een vijftiental wooneenheden. De loft van David en Paul bevindt zich twee hoog in het middengedeelte van de site. “Elke loft werd structureel anders aangepakt, volgens de bestaande situatie”, aldus Desmet. “Het vertrekpunt voor de inrichting van deze loft van 170 vierkante meter, bedoeld voor verhuring, was de mogelijkheid om op het dak een groot terras aan te leggen. Maar ik geloof niet in de werking van een terras dat losstaat van de woonruimte, en waar je met een trapje naartoe moet.” De oplossing vond Desmet in een tuinbouwserre. Een deel van het betonnen plafond werd weggehaald en overbrugd met een serre met dubbele beglazing, waarvan één zijde ondoorzichtig is voor de privacy en om een gevoel van behaaglijkheid te scheppen. Door een extra groot trapgat te maken naar het dakniveau stroomt er niet alleen meer licht in de woonruimte maar krijg je ook voeling met wat zich daarboven afspeelt. Doordat de loft gericht is op het westen is het er zowel ’s winters als ’s zomers zalig toeven.

Volgens het principe van ‘een volume in een volume’ werd in de ruimte een blok gemaakt, waarin twee compacte slaapkamers en een badkamer zijn gevat. “Het volume staat los van de buitenwanden”, legt Desmet uit. “Zo ontstaan er twee circulatiewegen : aan de ene kant geven de kamers gewoon via deuren uit op het gangpad, aan de andere zijde communiceren ze met elkaar doordat de scheidingsmuren niet doorgetrokken zijn tot aan de buitenwand.”

Goedele Desmet houdt van dingen die haar doen glimlachen. Ook in de architectuur is dat nodig “want de wereld is al ernstig genoeg”. Dat verklaart het gebruik van het gezandstraalde limoengele glas dat de muren van de inkom in een opvallend kleurbad dompelt. Het is niet alleen een gimmick maar ook een praktische ingreep om de rechtstreekse inkijk in haar eigen keuken te vermijden.

De verdere inrichting van de loft bleef minimaal. “De ruwbouwaannemer bleek zeer goed te zijn in het werken met plankenbeton. We hebben de mogelijkheden van dit materiaal geëxploreerd in zowat elke nieuwe toevoeging, van trapjes en tabletten tot terras- en kolomstructuren. De vorm van deze toevoegingen is in sterke mate bepaald door het form follows structure-principe. Dat vertaalt zich ook in de vorm en het materiaal van de keuken.”

||

TEKST EN FOTO’S KAT DE BAERDEMAEKER

Dergelijke renovatie-projecten in achtergestelde buurten vormen vaak de doorbraak voor de herwaardering van de wijk.

Van het begin af is het wooncomplex een gezamenlijk project geweest met meerdere eigenaars : apart together.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content