Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Ik kijk vol verlangen uit naar de nieuwe reeks van Game of Thrones, en vooral naar de scènes met de Dothraki, de paardenmensen. Het helpt dat er in hun cultuur blijkbaar geen hemden bestaan en dat ze eruitzien als Jason Momoa, maar ik hou vooral van de taal die ze spreken. Dothraki is geen machogebrabbel. Het is een bonafide taalsysteem, ontwikkeld door linguist David Peterson. Zijn Dothrakis zeggen “M’atchomaroon” (hallo), “Azzozi haz khogare” (zet die kruik neer) en hebben behoorlijk wat athhilezar (seks). Voor hij aan de taal van de paardenmensen begon, had Peterson al twaalf andere talen ontwikkeld, waaronder zijn favoriet Zhyler, vrijelijk geïnspireerd op het Turks en op zijn Kamakawi. Hij won de filmopdracht met een honderdtachtig pagina’s dik voorstel, compleet met woordenboek en gesproken tapes van Dothraki.

Dothraki is natuurlijk niet de eerste volledig ontwikkelde filmtaal. Tarzan geraakte bij de inboorlingen nog weg met een oonga boonga, maar al in Star Trek zag schepper Gene Roddenberry de noodzaak in van een volledig buitenaards vocabularium. Het Rihannsu, de taal van de Romulans, is nooit volledig aanvaard door de harde kern Trekkies en het Vulcan is op enkele uitdrukkingen na — pon farr, de paringscyclus die eens in de zeven jaar voorkomt — nooit echt doorgebroken. Maar het Klingon daarentegen tiert welig. Gestart door acteur James Doohan (Scotty, ja de man is niet alleen verantwoordelijk voor de transporteerstraal), werd het verder uitgebouwd door taalkundige Marc Okrand. Ondertussen is er een Klingon Taalinstituut, een woordenboek waarvan 250.000 exemplaren werden verkocht, een Klingon-versie van Monopoly en een Hamlet-vertaling. Het Nadsat uit A Clockwork Orange is vergeten. Het prehistorische Ulam uit Quest for Fire is evenmin blijven hangen. Maar Klingons vragen zich af of “het nobel is om te lijden onder alles wat het wrede lot je toeslingert.” Het is te zeggen, in de Klingon-versie van Hamlet : “Is it honourable, when one endures the torpedoes and phasers of aggressive fate ?

Het Elvish van Tolkien heeft zijn fans, Esperanto kan nog steeds rekenen op enthousiaste beoefenaars en zelfs het Ithkuil van John Quijada – een gecompliceerde kunsttaal die streeft naar het hoogste niveau van logica, efficiëntie en ondubbelzinnigheid – heeft volgelingen. Maar wat te denken van Solresol dat enkel kon worden gezongen, of gespeeld, op viool. Of het Rikchik van Denis Moskowitz, een gebarentaal voor octopusachtige aliens met zeven tentakels. Ik hef mijn glas met de paardenmensen en zeg “Hajas” (wees sterk).

LENE.KEMPS@KNACK.BE

LENE KEMPS

Al in ‘Star Trek’ zag Gene Roddenberry de noodzaak in van een volledig buitenaards vocabularium

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content