Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Met de V50 werpt Volvo zich op als een gedegen concurrent in het segment van de compacte gezinsbreaks – al wordt dat woord nog slechts met tegenzin uitgesproken. De zogenaamde betere merken geven de stationwagons graag een eigen naam, zoals Touring bij BMW, of Avant bij Audi. Daarnaast blinken die compacte breaks al een paar jaar niet meer uit met een supergroot laadvolume. Het extreme voorbeeld daarvan is Alfa Sportwagon, die een kleinere koffer heeft dan zijn berlinebroer. De V50 staat op het onderstel van de S40, of juister nog : op dat van de Ford-basis waarop ook de Focus en de Mazda 3 gestalte kregen. Daar is overigens niets oneerbaars aan, het is alleen een teken des tijds, en een gevolg van een doorgevoerde rationalisering. Onder de kap kan de klant kiezen tussen drie benzinemotoren (1.8, 2.4, 2.5 turbo) en de 2.0 viercilinder turbodiesel waarmee we vandaag op pad gaan. Die is dan weer van Ford/PSA-origine, maar dat wil niet zeggen dat Volvo niet in staat is om een zelfontbrander te maken. De Volvo-vijfcilinder is bijvoorbeeld een juweeltje. Deze V50 is dus nog maar gedeeltelijk een Zweeds product, de meeste exemplaren rollen bovendien… in Gent van de band.

De uiterlijke styling van de V50 is krachtig, en zeer herkenbaar als Volvo, zij het wat minder hoekig dan in de beste jaren van de Zweden. Binnenin verrast het dashboard door zijn uiterste soberheid : twee wijzerplaten achter het stuurwiel en een verticaal opgestelde console die in het dashboard doorloopt en erg stijlvol oogt. Met als bijzonderheid de bergruimte die half verborgen erachter ligt. Voeg daar de uitstekend steunende stoelen bij en de redelijke (maar verre van royale) beenruimte achterin, en men staat voor een keurig uitgebalanceerde, eigentijdse vijfzitter. Al is het nog altijd even wennen aan de relatief kleine kofferinhoud. Wie wat te vervoeren heeft, kan wel de achterbank dichtklappen, zo ontstaat een vlakke vloer en een laadvolume van meer dan 1300 liter.

Toch is het de motor, gekoppeld aan een manuele zesbak, die ons het meest verrast. De viercilinder laat een heel mooi koppel zien dat al vanaf 2000 toeren piekt en lineair maar erg snel wordt opgebouwd, waardoor sensaties ontstaan die ons aan de meer potente varianten van de kleine gezinswagens doen denken. Audi en Alfa zijn gewaarschuwd. Dat spitse karakter wordt nog verder onderstreept door een overboost die gedurende vier seconden voor een top van 340 Nm zorgt, ideaal om een wat te riskant inhaalmanoeuvre veilig af te ronden. Alleen jammer dat de schakelwegen zo kort zijn waardoor fout schakelen soms niet te vermijden is : vooral naar achteruit wanneer je eerste zoekt, en dat is niet leuk aan het stoplicht.

Leuk meegenomen is dat deze moderne, kleine break aan minder dan 7 liter/100 km genoeg heeft en dat in onze soms nerveuze rijstijl. Brave huisvaders zullen nog een slok beter doen. De prijs van dit aanhankelijke kind ligt net onder het miljoen oude franken. Dat is niet echt goedkoop, maar vergelijk die som met de prijzen van de Duitse concurrenten en de V50 blijkt best een mooie koop.

Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content