SPELEN BLIJFT EEN VAK
De gehandicapte kunstenaar uit ‘My Left Foot’, de angstaanjagende slager in ‘Gangs of New York’, de donderprekende olieondernemer uit ‘There Will Be Blood’ : lichtvoetig kun je de rollen van Daniel Day-Lewis bezwaarlijk noemen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat zijn eerste musical geen hapklaar spektakel is.
Toen Broadwaybewerking Chicago in 2003 maar liefst zes Oscars won, werd regisseur Rob Mar-shall, een voormalige sterchoreograaf, gekroond tot koning van Tinseltown. Die titel speelde hij drie jaar later kwijt met zijn gewraakte adaptatie van bestseller Memoirs of a Geisha – prachtige fotografie, inhoudelijk een hol vat. “Terug naar de bron”, dacht Marshall en hij zette de productie van een nieuwe musicalverfilming in gang. Enige addertje onder het gras : bronmateriaal Nine was in tegenstelling tot Chicago nooit tot een ware publiekslieveling uitgegroeid. Wat wil je ook met een intellectueel uitdagend verhaal dat gebaseerd is op Federico Fellini’s semiautobiografische filmklassieker 81/2 ?
“Net daarom wou ik meespelen,” vertelt Daniel Day-Lewis enthousiast in het statige Mandarin Oriental Hotel in Londen. “Ik heb meer nodig dan een verhaaltje of een uitgekiende visuele aanpak.” En inderdaad, Nine graaft dieper dan de gemiddelde musical. Day-Lewis speelt Guido Contini, een gevierd Italiaans filmmaker uit de jaren zestig wiens producties almaar succesvoller worden. Enkele dagen voor het begin van de opnames van zijn nieuwste prent zit de cineast echter in zak en as. Hij heeft immers geen inspiratie. Op de koop toe lusten de vrouwen in zijn leven – van kostuumontwerpster Judi Dench over leading lady Nicole Kidman en maîtresse Pénelope Cruz tot echtgenote Marion Cotillard – hem en zijn grillen rauw.
Al die spanningen zorgen ervoor dat Contini’s fantasiewereld verandert in een bühne waarop een reeks adembenemende én pakkende zang- en dansnummers worden gebracht. “Ik had nooit gedacht dat ik zou staan zingen en dansen voor een camera”, vervolgt de in een zwart bikershirt en leren broek gehulde Day-Lewis. “Maar Rob overtuigde me. Hij is een ontzettend warme filmmaker die je pusht om delen van jezelf te onderzoeken waarvan je niet eens wist dat ze bestonden.”
Uw prachtprestatie in ‘There Will Be Blood’ ligt nog vers in het geheugen. ‘Nine’ is voor uw doen een redelijk snelle opvolger.
Daniel Day-Lewis : Je moet niet overdrijven. De opnamen van There Will Be Blood lagen al twee jaar achter me toen ik aan Nine begon. Maar goed : ik heb al weleens vrijaf genomen. ( lacht)
De verschillen tussen uw twee recentste projecten – en hun regisseurs – zijn hemelbreed.
Paul Thomas Anderson staat dankzij films als Boogie Nights en Magnolia bekend als intelligent arthouse-icoon, terwijl Rob als een flamboyante showman te boek staat. Toch spreken beide individuen me evenveel aan. Hun films zijn zonder twijfel de meest bevredigende uit mijn carrière.
Wordt het niet steeds moeilijker om uitdagende projecten te vinden ?
Angst en opwinding zijn onlosmakelijk verbonden met het acteerproces. Het uitkiezen van projecten en de voorbereidingsperiodes ervaar ik nog altijd als ware afrodisiaca. Het spelen zelf kan soms iets te technisch worden, maar ik voel nog steeds dezelfde prikkels die ik op mijn eerste filmsets voelde. Als dat niet het geval was, zou ik ‘lege’ bijdragen leveren waar niemand iets aan zou hebben.
Er is al veel geschreven over uw intense werkmethode. Zo zou u ditmaal ook naast de set met een Italiaans accent hebben gepraat.
Mijn manier van werken bevalt me. Als jij ze vreemd of extreem vindt, so be it. Denk echter niet dat ik andere methoden minacht. Als ik me zou afsluiten van mijn omgeving, zou ik compleet verloren zijn. Met zo’n attitude heb je niks te zoeken op een filmset. Je moet openstaan voor de fantasieën van anderen. Het kernwoord van mijn vak blijft spelen.
U kunt uw passie voor uw stiel amper bedwingen.
Jezelf een tijdlang verliezen in een rol is het fijnste gevoel dat ik ken. Vergelijk het met jezelf verliezen in een goede film. Als ik de zoveelste flutprent bekijk, betrap ik mezelf erop dat ik het interieur van de bioscoop begin te bestuderen. ( lacht) Maar als het goed is, ben ik compleet verloren. Die magie, die alchemie van de cinema boeit me mateloos. Ik ken de knepen van het vak en toch slagen bepaalde cineasten er nog steeds in me te betoveren.
Welke Italiaanse cineast betoverde u het meest ?
Lijstjes boeien me niet. Eerste plaats, tweede plaats, derde plaats : who fucking cares ? Pasolini, Visconti, Rossellini, Fellini : ze hebben stuk voor stuk onvergetelijke films afgeleverd. De cinema van het naoorlogse Italië vormt een meer dan uniek hoofdstuk in de filmgeschiedenis.
U verbleef er zelf enige tijd, toen u twijfelde of u ooit nog zou acteren.
Een moeilijke periode zou ik het niet noemen. Ik wil er gewoon niet over praten met de pers. Sommige zaken behoren nu eenmaal tot de privésfeer. Voor alle duidelijkheid : ik heb ongelooflijk genoten van mijn verblijf in Italië. Ik heb geproefd van de lokale dranken en spijzen, ik heb gelezen, ik heb gerust,…
Terug naar ‘Nine’ : u stond op de set zij aan zij met actrices van uiteenlopende nationaliteiten. Ontdekte u tijdens de shoot grote culturele verschillen ?
Als ik zulke dingen zou opmerken, zou dat betekenen dat ik mezelf niet ten volle geef. Op de set heb ik geen tijd voor een objectieve, theoretische analyse van het werk van mijn collega’s. Ik benader hen als de personages die ze spelen. Natuurlijk hebben ze allemaal hun eigen trekjes en methoden, maar op zulke momenten ben ik me daar niet bewust van.
Stoot het u niet tegen de borst dat de meeste van uw ‘Nine’-tegenspeelsters opduiken in reclamecampagnes voor modehuizen en make-upfabrikanten ?
( glimlachend) Ik geloof nog steeds dat er een grens is tussen kunst en commercie. Moest die vervagen, dan zou ik niet langer deel uitmaken van de filmwereld. Natuurlijk is het niet toevallig dat we dit onderwerp aanraken in Nine. Het is immers een problematiek waarmee Fellini geregeld werd geconfronteerd. De gedachte dat hij stijl boven inhoud zou verkiezen maakte hem gek. En dat kan ik best begrijpen.
–
‘Nine’, de musical van Rob Marshall komt in maart in de filmzalen.
DOOR STEVEN TUFFIN
“Het uitkiezen van filmprojecten en de voorbereiding ervaar ik nog altijd als ware afrodisiaca.””Op de set heb ik geen tijd voor een analyse van het werk van mijn collega’s. Ik benader hen als de personages die ze spelen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier