‘SOMS DENK IK, WOW, DIT IS HARDCORE’

De nieuwe Jaguar XE, voor de lanceringscampagne versierd met McCartneys superhero-print uit haar Resortcollectie 2015.

Stella McCartney weet van geen ophouden. Vorige maand showde ze, behalve haar hoofdlijn, ook een geheel ecologische capsulelijn. En dan was er nog een samenwerking met Jaguar. “Het gaat hard, maar ik doe het gewoon graag.”

Ik herinner me dat ik als kind graag een Jaguar wou”, lacht Stella McCartney, enkele uren na haar defilĆ© in de opulente OpĆ©ra Garnier van Parijs. “We reden vaak naar onze Schotse boerderij in een Land Rover, met mijn ouders, mijn broers en zussen, een hond of vier, en heel veel koffers. De honden hijgden in mijn nek, en we werden op de snelweg voortdurend voorbijgestoken door Jaguars. Ik vroeg me altijd luidop af waarom wij niet in een Jag konden rijden. Dat was, heel kort samengevat, mijn jeugd.”

Onze plek van afspraak is minder imposant dan de met marmer en bladgoud uitgedoste opera : een beige lounge in een dor, deprimerend zakenhotel dat dringend een opfrisbeurt nodig heeft. Maar kijk, van zodra McCartney, 43, de kamer binnenkomt, doet het decor er niet meer toe. Ze is monter, goedgezind. Opvallend normaal ook, zoals grote sterren dat vaak zijn. Geen air van : laat het hier snel gedaan zijn, ik heb wel iets belangrijkers te doen dan – zoals Morrissey ooit zong – please the press in Belgium.

De ontwerpster werkt sinds kort samen met Jaguar, en heeft dus alle redenen om het merk met lof te overladen. Toch lijkt haar enthousiasme gemeend. Het is promopraat, maar het doet geen zeer. Het autobedrijf lanceert dezer dagen een nieuw model, de XE. Het wil een jonger publiek bereiken en is ervan overtuigd dat Stella McCartney daarbij kan helpen. De campagne kreeg de naam Feel XE en is in eerste instantie een marketingaangelegenheid. McCartney ontwierp niets – in tegenstelling tot bijvoorbeeld haar lijn met Adidas. De ontwerpster was wel present op de wereldpremiĆØre van de XE in Londen, begin september, en tijdens de Parijse modeweek reed een vloot Jaguars versierd met een print van McCartney (guitige superhelden) door de straten. Enkele dagen later werd de auto voor het eerst aan het grote publiek voorgesteld, op het Salon de l’Automobile.

Ze heeft, zegt ze desgevraagd, voorlopig geen plannen om zelf een auto te ontwerpen. “God,” lacht ze, “ik zou dat met plezier doen. Ik ben een designer, vanzelfsprekend zou ik graag eens een auto willen ontwerpen. Maar het is niet aan de orde. Als dat wel zo was, zou ik nu iets zeggen als : ‘Oooh, daar heb ik nu eigenlijk nog nooit bij stilgestaan’.”

“Dit is de eerste keer dat ik een dergelijk project doe. We worden vaak gevraagd, en daar ben ik natuurlijk blij om. Maar ik doe alleen projecten waar ik Ć©cht een connectie mee voel, projecten die ik zinvol vind. Het moet uit mijn hart komen. Het mag nooit geforceerd zijn, want als ik er niet in geloof, zal niemand anders er in geloven, en dan is zo’n partnership zinloos. Ik doe graag projecten waar ik in mijn gewone baan niet toe kom. Bijvoorbeeld : sportswear maken met Adidas, of de kans krijgen om de uniformen te ontwerpen van Team GB voor de Olympische Spelen van vorige zomer.”

In het geval van Jaguar voelde McCartney zich aangesproken door het Britse erfgoed van de autobouwer (de fabrikant is thans in handen van de Indiase groep Tata, net als Land Rover, nvdr.), de hele traditie inzake design en technologie. “Het bedrijf blijft ook nu nog grenzen verleggen, en het is gewoon een mooi product. Als modeontwerper heb ik daar bewondering en respect voor. Jaguar creĆ«ert ook veel jobs in Groot-BrittanniĆ«. Als Brit ben ik daar trots op. Ik creĆ«er ook jobs, niet zo veel als Jaguar, maar uiteindelijk is werkgelegenheid scheppen toch wat je hoopt te bereiken wanneer je een zaak opstart.”

PARIJS IS SERIEUS, NEW YORK IS FUN

Groot-BrittanniĆ« kampte verschillende decennia met een manke textielindustrie. Er was altijd veel creatief talent, maar dat kon in eigen land nauwelijks ergens terecht. Ook McCartney begon haar carriĆØre aan de overkant van het Kanaal, bij ChloĆ© in Parijs, en haar eigen merk is deels in handen van de Franse luxegroep Kering, maar ze opereert wel vanuit Londen. “Er is absoluut een periode geweest waarin we als ontwerpers uit Groot-BrittanniĆ« zijn weggevlucht. We hebben fantastische designers en een rijk verleden, of het nu gaat om meubilair, auto’s, kunst of mode. We hebben veel te bieden, en daardoor zijn we aantrekkelijk voor de rest van de wereld. En soms is men er in geslaagd ons te ‘stelen’ omdat men meer te bieden had. Maar ik denk dat dat tegenwoordig minder het geval is.”

Ziet ze zich ooit naar Londen Fashion Week verhuizen met haar shows (Burberry achterna), of blijft ze toch liever in Parijs (zoals Paul Smith, althans voor zijn mannenshows) ? “Nog maar twee weken geleden hĆ©b ik in Londen geshowd”, zegt ze. En ze lacht : “Ik ben erin geslaagd om binnen het tijdsbestek van Ć©Ć©n maand twee shows te doen. Omdat, you know, ik toch niets beter te doen had. Eigenlijk show ik overal, we zijn een globaal merk. Voor de hoofdcollecties blijven we in Parijs, maar verder reizen we de wereld af. We doen veel in New York. Een paar maanden geleden waren we in Beijing. Het idee dat je je als merk met Ć©Ć©n plek vereenzelvigt, is verouderd. We hebben intussen ook zo veel collecties, en ik doe zelfs shows voor mijn lijn met Adidas. Er staat altijd wel ergens iets op het getouw.”

Parijs vertegenwoordigt voor McCartney de serieuze mode. “Dat zie je ook aan de collecties die ik hier presenteer. Die zijn eerder ernstig. Er zat niet bijzonder veel humor in de show vanmorgen – er waren geen hahaha-momenten – terwijl ik hou van af en toe een grapje. In de luxesector is het gezond om af en toe te relativeren, om lichtvoetig te zijn. In New York maken we meer plezier, daar doen we meer feestjes dan defilĆ©s. We tonen ginder de precollecties en de sfeer is meer onbevangen. Die precollecties verkopen beter dan wat we in Parijs tonen, maar grappig genoeg gaat er minder druk mee gepaard. Je bent minder bang als je eraan begint te werken – je denkt, okĆ©, let’s have some fun. Ik weet niet precies hoe dat komt. De precollecties krijgen nu ook veel aandacht in de media, maar vroeger, in the old days, was dat anders. Ze werden ontworpen door een apart team en niet aan de media getoond. Er werd op neergekeken, want dat waren de draagbare spullen, en dus eigenlijk geen mode. Terwijl ik vind dat Ć lles wat ik maak draagbaar moet zijn. Ik kan me ook niet inbeelden dat ik een collectie waar mijn naam op staat niet zelf zou ontwerpen. Ik sta erop om echt bij alles betrokken te zijn.”

DUURZAAM TOT IN HET DETAIL

De show in Londen, de Green Carpet Challenge, was een eenmalig evenement : een capsulecollectie van dertien duurzame silhouetten, gemaakt van speciaal ontwikkeld biomateriaal en gerecycleerde stoffen uit de archieven. “In de luxesector zit je altijd met overschot, tonnen materiaal die in warenhuizen worden gedumpt. De meeste merken verbranden alles (veel Belgische merken verkopen hun archiefstoffen tijdens de zogenaamde stock sales, nvdr.). Ik kon dat voor mezelf niet verantwoorden. Vandaar het idee om die stoffen te recycleren, tot de voorraad opgebruikt is. Green Carpet was een eenmalig project, maar eigenlijk doen we constant ons best — in de show vandaag zat biologisch denim en breiwerk, duurzame wol. Ik moet daar geen moeite voor doen, ik forceer het niet, dat komt vanzelf. We voelen ons verantwoordelijk, en dat komt terug in alles wat we doen in ons huis. Alleen proberen we dat niet door ieders keel te rammen. We proberen de juiste balans te vinden. Ik ben milieubewust opgebracht, maar toen ik jonger was stonden veel mensen daar heel vijandig tegenover. Tegenwoordig is iedereen veel receptiever. Er zijn momenten dat ik kan blijven doordrammen over mijn overtuigingen, maar meestal houd ik me in. Ik hoef er ook niet noodzakelijk veel over te zeggen. Het maakt gewoon deel uit van wie we zijn.”

De ontwerpster blijft terzelfder tijd realistisch : “Er zijn dingen die we op een conventionele manier doen, omdat ik denk dat we anders geen huis zouden hebben, er zijn in de mode geplogenheden waar je niet onderuit kunt. Maar we zijn wel elke dag bezig met duurzaamheid en ecologie, tot in de kleinste details. We gebruiken geen leder, en die beslissing heeft misschien wel de grootste impact gehad op de ecologische voetafdruk van ons bedrijf.”

IK GA GAULTIER NIET ACHTERNA

Enkele dagen voor ons gesprek heeft Jean-Paul Gaultier, zelfverklaard slachtoffer van de werkdruk in de mode, adieu gezegd aan de prĆŖt-Ć -porter. McCartney voelt zich niet aangesproken. “Ik bedoel, I hear him. Er is veel druk – we staan allemĆ Ć l onder druk, jij net zo goed als ik. De wereld is meedogenloos, en de mode-industrie wordt dat almaar meer. Het stopt ook nooit. Vanmorgen had ik mijn show, maar ik ben nu al bezig aan de volgende collectie. We werken hard, iedereen in mijn bedrijf werkt hard. Ik begrijp Gaultier. Ik zou liegen als ik zei dat ik niet weet waar hij het over heeft. Maar ik denk dat ik op een ander niveau zit in mijn carriĆØre. En weet je, de tijden zijn veranderd. Ik ben dit gewoon, ik heb nooit echt iets anders gekend. De werkdruk is de realiteit voor veel mensen, in verschillende industrieĆ«n. Maar kijk, ik doe dit gewoon graag. Soms denk ik, wow, dit is hardcore. Maar zelfs dan nog blijft het een goed gevoel. We werken buitengewoon hard, en ik hoop dat ik nooit een burn-out krijg.”

McCartney strekt haar arm uit en plukt een groen blaadje van de ruiker bloemen op tafel. Ze verkreukt het in haar hand. “Dit is eucalyptus, niemand weet dat. Ruik maar.” En ze stopt het blaadje in onze handen. “Weet je,” zegt ze, “ik heb het gevoel dat ik op korte tijd heel veel gedaan heb. Maar ik ben nog lang niet klaar. Wees gerust, ik ga geen Jean-Paul Gaultier met je uithalen.”

DOOR JESSE BROUNS

“In de luxe-industrie worden tonnen overschot gedumpt. Ik kan dat voor mezelf niet verantwoorden”

“Wij zijn elke dag bezig met duurzaamheid en ecologie, tot in de kleinste details. Het kost mij geen moeite, het komt vanzelf”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content