SOBER EN KRACHTIG
De prijs van Weekend Knack voor de meest eigenzinnige collectie van de Antwerpse modeacademie gaat dit jaar naar tweedejaarsstudent Halewijn Bulckaen. Zijn tegelijk sobere en gracieuze collectie is een ontmoeting tussen de Middeleeuwen, Brugge en Latijns-Amerika.
Wim Denolf / foto’s Roger Dyckmans / productie Katarina Van Den Bossche
Het is alsof de duivel ermee gemoeid is: terwijl Brugge culturele hoofdstad van Europa is, gaat de Weekend Knack-prijs naar een collectie waarin de donkere Middeleeuwen herleven. Halewijn Bulckaen (21) windt er geen doekjes om: “Alle verwijzingen zijn louter opzettelijk.”
“Bruggelingen zijn verwend. Een goed onderhouden stad vol historische rijkdom, hoeveel zijn er zo? Gelukkig kijkt mijn studentenkot in Antwerpen uit op een historisch pand, zo is thuis toch niet zo ver weg. Echt, op een rustige dag lijkt het hier wel de Middeleeuwen. Ik heb geprobeerd die historische droomwereld naar het heden te vertalen.”
Een van de voornaamste inspiratiebronnen van zijn letterlijk en figuurlijk donkere eindejaarscollectie aan de Antwerpse modeacademie is zelfs vijftiende-eeuws: een portret van een Brits koopman en zijn vrouw, van de hand van Hans Memling. “Ik heb me het afgelopen jaar verdiept in de leefwereld van die personages. Vooral de afgebeelde vrouw straalt iets heel sobers en vrooms uit, haar stille kracht sprak me aan. De mysterieuze en bevreemdende sfeer van het schilderij is in de collectie geslopen. Het zijn zulke statige personages, je kunt nooit echt bevroeden wat er in hun hoofd omgaat. Vandaar ook de titel van de collectie, Vent Sauvage: iets wat vluchtig, ongrijpbaar en onvoorspelbaar is. Ik wilde absoluut iets doen wat niet meteen te vatten is, onze samenleving is al oppervlakkig en voorspelbaar genoeg.”
Bulckaen creëerde onverwachte volumes met lichte, beweeglijke stoffen met ingestikte plooien, vlechtwerk en in elkaar overvloeiende onderdelen. Capes monden uit in een sjaal of een mouw, een kraag wordt een hoofddoek. Luchtige stoffen vermijden zware volumes en zorgen voor een beweeglijk effect. En net als in de Middeleeuwen probeerde hij te spelen met proporties: “Volgens het toen heersende schoonheidsideaal werden alle lichaamsdelen sterk verlengd: hoge tailles, lange mouwen, enzovoort. Zelf ben ik omgekeerd te werk gegaan. Zo combineerde ik lage riembanden op de broeken met hoge hakken, zodat de benen optisch toch lang lijken.” Gepofte hemds- of jasmouwen bevatten dan weer ingestikte plooien die overlopen in manchetten.
Opvallend is de soberheid van de collectie, een beetje tegen de tijdgeest en de stijl van leeftijdsgenoten in. Geen tierlantijntjes dus, maar stoffencombinaties die voor subtiele kleurnuances zorgen en verborgen details, zoals vlechtwerk op het binnenbeen of ritsen aan de binnenkant van de mouwen. “Je moet twee keer kijken voor je ze opmerkt,” geeft Halewijn toe. “Maar ik wilde een tegenwicht voor al dat visuele geweld, want ook subtiele en onverwachte details kunnen mooi zijn. Soberheid kan ook kracht uitstralen.”
Zijn collectie heeft dan wel historische connotaties, ook de Spaanse, zigeunerachtige gewaden zijn nooit ver weg. Als zoon van een internationaal werkzame ingenieur verbleef de jonge Bruggeling ruime tijd in Spanje en Ecuador. Op zijn kot in Antwerpen is hij omringd door uitheemse voorwerpen. “Die ervaringen hebben mijn blik verruimd. Als ik in Brugge was gebleven, was ik creatief misschien kortzichtiger geweest. Ik probeer open te staan voor wat elders in de wereld gebeurt en voor vreemde culturen. Soms lijkt het alsof het Westen eigenlijk volkerenmoord pleegt. Onze gecommercialiseerde cultuur heeft nauwelijks aandacht voor de kleine, uitheemse culturen. Denk maar aan de indianen. We drukken ze weg in een hoekje. De etnische aspecten van deze collectie zijn vooral gevoelsmatig, het zijn geen letterlijke referenties zoals motieven of decoraties. Maar ik heb wel respect voor ontwerpers als Dries Van Noten, die tonen hoe kleding de rijkdom van onze wereld kan bewaren en ervoor zorgen dat we andere culturen niet vergeten.”
Schetsen en tekenen zat er bij Bulckaen al vroeg in. Zijn grootvader is graficus en kostuumontwerper, terwijl zijn moeder les gaf in plastische kunsten. Mettertijd gingen zijn tekeningen over in figuurtjes en rond zijn vijftiende bedacht hij minicollecties. “Intussen studeerde ik talen. Ik was dus een buitenbeentje, maar eigenlijk is het allemaal heel stapsgewijs gegaan. De beslissing om aan de modeacademie te studeren was geen ingeving van het moment, al waarschuwden velen me ervoor dat je er bestand moet zijn tegen kritiek. Je best doen, garandeert niets. Nu goed, in elke artistieke richting word je geconfronteerd met andermans mening. Een zelfontworpen collectie is een stuk van jezelf en toont je dus eigenlijk van je kwetsbaarste kant, maar dat went stilaan. Zolang je er maar voor openstaat en bereid bent om bij te leren.”
In het geval van Halewijn lijkt dat aardig te lukken. Had hij twee jaar geleden nog nooit achter een naaimachine gezeten, de bekroonde collectie zette hij van de eerste tot de laatste steek zelf in elkaar. “Niet alleen om de kosten te drukken, maar ook om mezelf een doel te stellen. Wat er ook gebeurt, dát heb ik dan toch maar bereikt. Hoe futiel de collectie voor professionelen ook mag zijn, ik heb ze wel voor mekaar gekregen. En al is ieder kledingstuk een nieuwe uitdaging en een zoektocht, het is alleen maar door er zo lang mee bezig te zijn dat je uiteindelijk oplossingen vindt en nieuwe technieken ontdekt.”
Hij zegt het haast verontschuldigend, want voor een prijs ziet hij zichzelf helemaal niet in aanmerking komen. “Deze beloning betekent veel voor me, want ik lees het blad al jaren. Op school heb ik ooit zelfs nog een artikel gebruikt over Angelo Figus, die de prijs toen gewonnen had. De erkenning is dus leuk, al voel ik me nog wel een beetje onwennig. Een collectie voorstellen, een prijsuitreiking, een fotoreportage of een interview regelen – hoe doe je dat allemaal? Anderzijds sta ik met mijn twee voeten op de grond, ik wil niet beginnen zweven of zo. Het is een boeiende ervaring, dus probeer ik er gewoon het allerbeste van te maken.”
Halewijn
Bulckaen: “Alle
verwijzingen
zijn louter
opzettelijk.”
“Ik wilde
een tegenwicht
voor al het
visuele geweld.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier