Het Amsterdamse Rijksmuseum diept honderden kostuumaccessoires op uit zijn reserve: ‘Finishing Touches’ werd een tentoonstelling met een licht erotisch gehalte.

Piet Swimberghe

Er mag dan wel amper echte lingerie te zien zijn, rond deze tentoonstelling hangt een ietwat amoureus getinte sfeer. In vervlogen tijden waren zelfs handschoentjes of kousenbanden vrij erotisch. De lingerie zelf was zo geheim dat je daarvan niets te zien kreeg, behalve op schilderijen à la Boucher. Maar die uiterst verfijnd afgewerkte accessoires, zeg maar de bijna nutteloze versieringen van de kleding, stralen een betoverende intimiteit uit. Dat kan bijvoorbeeld een schoentje zijn uit de achttiende eeuw dat verscholen zat onder een lange jurk. Enkel intimi kregen het ooit onder ogen, normaliter bleef het aan het gezicht onttrokken.

Sommige accessoires zijn alleen bij toeval bewaard, zoals de kousenband. Van de zeventiende tot diep in de negentiende eeuw was het een geplogenheid dat aan het einde van de huwelijksdag de gasten het jonge paar naar de bedstede vergezelden. Aangekomen in het slaapvertrek mocht moederlief de kousenband van de bruid in stukjes knippen en uitdelen aan het nieuwsgierige volk. Stel je voor: zomaar een stukje van de kousenband die diep onder de rokken verscholen had gezeten… Je kunt ervan op aan dat het stukje zijde als liefdesamulet werd gekoesterd. De gewoonte kennen we uit de literatuur, maar het gebruik had tot gevolg dat kousenbanden geen lang leven beschoren waren. En toch bezit het museum er enkele. Bij toeval waren ze aan moeders schaar ontsnapt en via de nalatenschap van een familie Amsterdamse handelaren in museumbezit geraakt.

In oorsprong hadden alle accessoires een functie, maar werden al snel louter statussymbolen, zoals de parasol, de wandelstok en de handschoen. Die stap van functie naar sier werd vanzelfsprekend gedaan in een opulent tijdperk, voor de Noordelijke Nederlanden was dat de zeventiende eeuw. Het zijn vooral de nieuwe rijken die zich met accessoires tooien, toen ook al. In Nederland waren dat niet zelden ingeweken Vlamingen en Brabanders. Zij introduceerden bij onze noorderburen trouwens de beroemde plooikraag, de brede blanke kraag van batist die menig zeventiende-eeuws portret siert. De tentoonstelling toont echter de enige zeventiende-eeuwse plooikraag ter wereld. We vroegen conservator Bianca Dumortier waarom dit curiosum zo zeldzaam is. Volgens haar waren er natuurlijk ontelbaar veel van, maar ze zijn alle gesneuveld door intensief gebruik. Bovendien werd ook vroeger al druk handel gedreven in tweedehandskleren. De plooikragen werden dus opgebruikt tot ze op de draad versleten waren en weggegooid werden. Volgens de conservator zijn er trouwens veel meer modeaccessoires bewaard uit Engeland en Duitsland, landen die in die tijden gespaard bleven van oorlogen en bezettingen. In Duitsland worden trouwens nogal wat accessoires opgediept uit rijke graven!

Het Rijksmuseum laat ook veel fraais zien uit ons land, vooral kleinodiën uit de late negentiende en twintigste eeuw. Dat is niet verwonderlijk, want in Brussel en Antwerpen waren veel ateliers actief die onder meer kostbare handtassen, handschoenen en zelfs waaiers maakten. De elegantste schoenen van de hele tentoonstelling, bijvoorbeeld, komen uit het Brusselse atelier Van Goethem.

De tentoonstelling ‘Finishing Touches’, kostuumaccessoires 1550-1950, loopt tot 24 november in het Rijksmuseum, Philipsvleugel, Hobbemastraat 19, Amsterdam. Info: www.rijksmuseum.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content