Sicilië klimt uit het dal
Sicilië wil zijn kwalijke reputatie afschudden en mikt voortaan op wijn met een eigen karakter. Het eiland heeft alvast enkele typische druiven als troef.
Een twintigtal grote Siciliaanse wijnhuizen heeft zich verenigd in een soort kwaliteitskring om de productie verder te moderniseren. Siciliaanse wijn heeft, zeker in België, nog een imago van “zwoel, zwaar en zwart”. We zoeken uit of dat beeld klopt met wat de glazen vertellen en proeven wit en rood van het jaar 2004, een primeursessie.
Met massale Europese steun stapten de wijnmakers over naar de moderne technologie. Het nieuwe Sicilië wil wijn met een zekere originegetrouwheid en niet enkel en alleen maar om elders in Europa of Italië vaten te helpen vullen. De cijfers van 2003 liegen er niet om : op een wijnproductie van 9,6 miljoen hl was maar 0,36 miljoen hl van het DOC-type. Er gingen 1,25 miljoen hl naar het buitenland, waarvan 99 procent ongebotteld. Men kan zich afvragen waar en hoe die wijntanker verhandeld is. Maar er is beterschap, de Sicilianen beginnen stilaan af te stappen van het ‘zwoele verftype’ en de lokale druivensoorten komen weer tot leven.
We beginnen met wit.
Op de primeursessie proeven we een witte wijn van 100 procent catarratto, de meest verspreide witte druivensoort van Sicilië, van het huis Calatrasi, een IGT 2004 onder de naam Terre di Ginestra : een frisse, loepzuivere smaak. Misschien iets kort, maar een zeer interessant alternatief, het hoeft niet altijd muscadet of entre-deux-mers te zijn. We proeven ook de Cometawijn van het huis Planeta, een IGT 2004 gemaakt van de historische druivensoort fiano : een krachtige, volgele wijn met een stevige en diepe neus en een indringende smaak, mooi gestructureerd met verse eik, geen spoor van oxidatie. Die blijkt ex cantina 18 euro te kosten, terwijl je bij Siciliaanse wijnboeren al voor enkele euro’s een goede fles witte wijn kunt kopen. In elk geval is het een witte wijn voor de grote tafel.
Het huis Rapitalà neemt wat simpelheid weg van de catarrattowijn door er chardonnay bij te mengen, een IGT-wijn 2004 met naam Casalj : een houtvrije, frisse wijn met wat lengte.
De Europese subsidies lokten ook moderne oenologen naar het eiland, velen lijden aan het ‘Gajacomplex’ : ze willen Gaja en de grote Franse wijnen nabootsen. Hun natte droom is Montrachet en chardonnay. We proeven een door eik platgeknuppelde chardonnay van het huis Barbera, een IGT 2004 onder de naam Piana del Pozzo : zure, oninteressante simpelheid. Ook een uiterst dunne chardonnay van het huis Grottarossa, een IGT 2004 met naam Eclisse Lunare, haast water.
En dat terwijl het huis Donnafugata schittert met een breedsmakende, monumentale mix van ansonica, catarratto en zibibbo, een IGT 2004 met naam Lighea en het huis Baglio di Pianetto een mooie, exotische viognierwijn maakt, IGT 2004 met naam Piana del Ginolfo. Viognier komt ook van ver, maar is tenminste aan de warmte aangepast.
NERO D’AVOLA
Voor het rood hebben die moderne oenologen merlot en Pétrus in gedachten of cabernet sauvignon en Mouton. Maar de vier merlotwijnen die in Palermo werden voorgesteld, waren onintereressant. Die van Baglio di Pianetto was getekend door onverwerkt hout en naijlend bitter, die van Miceli miste fruit, de Planeta begint goed maar eindigt met een naakte tannineopstoot en die van Settesoli is dun met uiterst scherp bitter.
De cabernet van Barbera mist fruit, maar de cabernet van Tasca d’Almerita is haast perfect : inktkleur, toegeplooid en met veel onderbouw aan de neus en een zachte smaak met fruit en mooi geknoopte lengte. Ook de mix merlot-cabernet van Fatascià is indrukwekkend met mooi door fruit omhulde tannines en goed door eik gestructureerde lengte, maar hoort eerder in Bordeaux thuis dan in Sicilië (de cabernet franc met nero d’avola van hetzelfde huis is een bittere tegenvaller).
Voor het echt grote rode werk moeten we bij de druivensoort nero d’avola zijn (als het ware terzelfder tijd mourvèdre en barbera) : diep zwart fruit met veel finesse en een positieve interactie met de verse eiken barrique. Bovendien functioneert hij perfect in samenstellingen met merlot, syrah en zelfs pinot noir.
We proeven perfecte nero d’avola bij Abbazia Santa Anastasia, Acate, Cusumano, Donnafugata en Planeta. Verder perfecte assemblages bij Cusumano (met merlot en cabernet), bij Calatrasi (met merlot), bij Tasca d’Almerita (met perricone), bij Acate (met syrah) en bij Rapitalà (met pinot noir).
Het valt op dat de meeste van deze avant-gardewijnbouwers in de IGT stappen ( Indicazione Geografica Tipica), liever dan in de lokale DOC’s : ze willen voor hun moderne wijnen de strakke DOC-regels niet. Op Etna en Marsala na missen die DOC’s trouwens enige bekendheid in het buitenland.
De lijst van Belgische invoerders
kunt u opvragen bij het ICE :
martine.godefroid@bruxelles.ice.it
Door Herwig Van Hove
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier