Jo Blommaert Illustratie Sandra Schrevens

Sinds augustus ’96 zat de redactie van het Jaarboek Seksualiteit Relaties Geboorteregeling met een probleem. Her en der was immers te horen dat een ?klimaat van seksuele permissiviteit? mede verantwoordelijk was voor de perverse criminele feiten die zich in ons landje hadden afgespeeld. Centra voor gezinsplanning en seksuele opvoeding (CGSO’s), die sinds decennia ijveren voor een grotere openheid rond seksualiteit, reageren in Jaarboek ’97.

In een voorwoord stelt de redactie dat wie poneert dat een grotere openheid leidt tot meer seksueel geweld, twee fundamentele denkfouten maakt. Ten eerste is het niet omdat we nu meer weten over seksueel geweld, dat er ook meer seksueel geweld is. Het tegendeel lijkt aannemelijker : een bekrompen seksuele moraal is een betere voedingsbodem voor seksuele wreedheid dan een goed geïnformeerde samenleving. De tweede denkfout van wie de grotere openheid ziet als bron van alle kwaad, is dat die ervan uitgaat dat degenen die zijn normen niet onderschrijft helemaal geen normen heeft. Aldus de CGSO-redactie.

In een bijzonder boeiende bijdrage in dit Jaarboek herinnert de Gentse ethicus Koen Raes eraan dat het streven naar seksuele openheid niet alleen bestaat uit het afwijzen van de oude normen, maar ook uit het streven naar nieuwe, menselijke normen. Als de verdedigers van een vrije seksuele cultuur niet voortdurend van amoralisme willen worden beticht, moet er volgens hem dringend werk gemaakt worden van een ?werkelijke seksuele ethiek?. Want de huidige kritiek terzijde schuiven als zijnde enkel een conservatieve reflex, lijkt hem net iets te makkelijk. Het zogenaamde ethisch reveil houdt ook een uitdaging in waarop een ethisch antwoord moet komen.

In haar voorwoord stelt de redactie dat zij zelf uitgaat van de ethische bekommernis dat iedereen het recht heeft zijn of haar geluk na te streven zolang anderen dat ook kunnen. Wanneer aan die laatste voorwaarde niet wordt voldaan, wordt de grens van de tolerantie overschreden.

Koen Raes graaft verder in deze problematiek. Volgens hem gaat het om meer dan het loutere recht op seksueel vlak te doen wat men wenst. ?Dat seksuele activiteiten op jonge leeftijd, voor en buiten het huwelijk, met meerdere partners, met geslachtsgenoten, enzovoort, oorbaar zijn geworden, is een goede zaak, maar die ‘bevrijding’ garandeert op zich nog niet dat er ook een werkelijk vrije seksuele cultuur tot ontwikkeling komt.?

Hij besluit zijn betoog met de vraag : ?Bestaan er seksuele manieren, zoals er ook tafelmanieren zijn, die het genieten niet disciplineren, maar juist perfectioneren en cultiveren ??

De bijdrage van de Nederlandse psycholoog Wil Zeegers in het CGSO-Jaarboek is allicht niet bedoeld als antwoord op die vraag, maar kan inspireren. Zeegers bespreekt een studie waarin werd gevraagd of seks de kwaliteit van het leven verbeterde. De psycholoog analyseert de antwoorden van wie verklaarde dat het vrijen niet alleen op het moment zelf belangrijk was, maar ook nadien sterk beïnvloedde : onder de vorm van erotische beelden of via nazinderende gevoelens van intimiteit en affectie. De nawerking beperkte zich niet tot gevoelens tegenover de partner. Meestal was er sprake van een algemene stemmingsverbetering. Een ?gewoon lekker in je vel?-gevoel of het gevoel ?te blaken van energie en werklust?. Het ontspannen gevoel werkte ook verzachtend tegenover anderen : minder opvliegend tegenover kinderen of ontvankelijker tegenover collega’s. Opvallend was dat enkel vrouwen verklaarden achteraf meer zelfvertrouwen te hebben en zich als persoon meer gewaardeerd voelden. Sommigen voelden zich de dag na het vrijen mooier, en dat werd ook door partner en collega’s opgemerkt.

Volgens de auteur blijkt uit dit onderzoek dat er een duidelijk verband bestaat tussen het hebben van die achteraf-gevoelens en de kwaliteit van het vrijen. ?Nawerkingen zijn zonder uitzondering het gevolg van vrijpartijen die er op een of andere manier uitspringen.?

De nabelevers bleken zich van de andere groep te onderscheiden doordat ze minder vaak vrijden maar wel langer. Bovendien was er vaak sprake van een langdurig, vooral psychologisch voorspel. ?Hun subtiele voorspel is in de tijd even moeilijk af te bakenen als hun naspel : seks, intimiteit en lust zijn niet beperkt tot de daad, maar beginnen al lang daarvoor en eindigen lang daarna.? Daarnaast leidden vertrouwdheid en gewenning niet tot een vast vrijpatroon, ook niet na jarenlang samenzijn, maar vormden die juist een goede basis voor een open communicatie, waardoor experimenteren mogelijk bleef en variatie en afwisseling dus gegarandeerd.

?Het hoeft weinig betoog dat het vrijen bij deze respondenten gepaard ging met intense lust en begeerte?, aldus Wil Zeegers. ?Maar dit is slechts een deel van het verhaal. Even intens als lust en begeerte is de psychologische intimiteit die ervaren wordt met de partner : het gevoel helemaal zichzelf te kunnen zijn en zich te kunnen laten gaan zoals men zelf graag wil. De lustbeleving gaat samen met een gevoel van waardering van en door de partner als een unieke en onvervangbare persoon.?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content