Seks in tijden van soa
Twintig jaar na de ontdekking van het aids-virus rukken seksueel overdraagbare aandoeningen en tienerzwangerschappen weer op. Waarom krijgen we safe sex maar niet onder de knie ? Experts over condoommoeheid en het verschil tussen theorie en praktijk.
:: Op 1 december wordt de Wereld Aids Dag gehouden, met activiteiten
en optochten in diverse Vlaamse steden. Het volledige programma is te
vinden bij Sensoa : www.sensoa.be, 03 238 68 68. Info over aids en
andere soa : 078 15 15 15, over de tentoonstelling Goede Minnaars :
www.goedeminnaars.be.
:: In de getuigenissen werden de namen van personen en plaatsen
veranderd.
Robert, 54, Antwerpen.
“N a mijn eerste huwelijk ben ik opnieuw een relatie begonnen. We rijden allebei wel eens een scheve schaats, maar het is geen gewoonte. We doen het allebei veilig, neem ik aan. Een aids-test is er nog niet van gekomen. Ik wil geen achterdochtige partner zijn. Ik schrik wel van verhalen van leeftijdgenoten. Die leven nog steeds in de jaren zeventig, alsof aids nooit bestaan heeft. Als ze zegt dat ze in orde is, zijn ze daar tevreden mee. Zeker als ze wat gedronken hebben.”
Verontrustende cijfers
Herinnert u zich de slogan : “Eerst bla bla bla, dan boem boem boem” ? De campagne die Vlaams minister van Welzijn Mieke Vogels begin 2001 lanceerde, werd bedolven onder kritiek. Nochtans is méér bla bla bla dringend gewenst. Twintig jaar nadat het Franse Institut Pasteur het hiv-virus dat aids veroorzaakt ontdekte, is safe sex allesbehalve ingeburgerd. Aids en hiv worden door velen een groot probleem genoemd, maar 42 procent van de Vlamingen tussen 15 en 64 jaar gebruikt nooit een condoom bij een nieuwe partner, concludeerde het enquêtebureau Inra begin 2001. Een cijfer dat gelijkloopt met soortgelijke onderzoeken in het buitenland.
De gevolgen liegen er niet om. Volgens het jongste rapport van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) in Brussel zit België met 973 nieuwe hiv-besmettingen in 2002 weer op het peil van 1992, voorlopig het trieste recordjaar. Ook toen raakten dagelijks gemiddeld 2,7 mensen besmet. De stijging, met 40 procent sinds ’97, wordt zonder meer alarmerend genoemd.
Andere seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) bevestigen dat er minder veilig gevreeën wordt. Soa zoals syfilis en chlamydia leken enkele jaren terug bedwongen, maar het tegendeel is waar. Van 14 syfilisgevallen in ’96 naar 255 vorig jaar, een verdubbeling van het aantal chlamydiapatiënten de voorbije twee jaar, de cijfers verontrusten gezondheidswerkers. Niet alleen omdat we vaker onveilig vrijen, maar ook omdat soa het immuniteitssysteem aantasten en iemand vatbaarder maken voor het hiv-virus.
Even zorgwekkend is dat bijna de helft van de nieuwe aids-patiënten hun seropositiviteit pas ontdekken op het moment dat de ziekte geconstateerd wordt. Midden jaren negentig gold dat slechts voor een op de vier. Onze aandacht voor de problematiek is verzwakt, en dat al sinds de tweede helft van de jaren negentig. Niet toevallig ook de periode dat de veelgeprezen antiretrovirale behandelingen geïntroduceerd werden.
Sindsdien daalt niet alleen het aantal nieuwe aids-patiënten, de aangrijpende beelden die het begin van de epidemie kenmerkten, zijn van het tv-scherm verdwenen. Nochtans is er weinig reden tot euforie. Ondanks het feit dat grootschalige preventiecampagnes het voorbije decennium schaars waren, is het Vlaams ministerie voor Welzijn erg duidelijk : na een kortstondige daling verdubbelde het aantal aids-doden in 2001 ten opzichte van het jaar daarvoor. Rubbertjes zijn net zo noodzakelijk als vijftien jaar geleden.
Liesbeth, 31, Denderleeuw.
“Met mijn ex-vriend gebruikte ik nooit een condoom. Ik nam de pil en vertrouwde hem. Over seks met anderen spraken we niet. Tot ik overvloedig ging menstrueren en gonorroe bleek te hebben. Geen idee hoe lang al. Achteraf bekeken heb ik veel te lang aangenomen dat ik geen risico liep.”
Iedereen loopt gevaar
België is geen uitzondering. Hiv en andere soa verspreiden zich weer over heel West-Europa. In vele landen wordt heteroseks stilaan de belangrijkste overdrachtswijze of is het al zo ver. Meer dan ooit treffen ze de ganse bevolking, zowel mannen als vrouwen, jong en oud. Uit cijfers van het WIV blijkt dat 18 procent van de ongeveer 15.000 hiv-geïnfecteerden in België jonger is dan 24, terwijl bijna een op de tien 50 is of ouder. De snel toenemende besmettingen met soa onder oudere volwassenen trekt pas sinds kort de aandacht.
Heterovolwassenen lopen steeds vaker soa op, waarschuwt Sensoa, het Vlaamse service- en expertisecentrum rond seksuele gezondheid en hiv. Vaak zijn mensen er zich niet van bewust dat ze een soa dragen en overdragen. Volgens Sandra Van den Eynde, coördinator van het volwassenenprogramma van Sensoa, zijn de oorzaken velerlei : “Naast klassieke verklaringen als aids-moeheid en de verslapte aandacht voor het thema, is er het feit dat nog vele mensen zichzelf onkwetsbaar achten. Ze geloven gewoon niet dat ze het risico lopen een soa op te doen. Nochtans kent elk mensenleven scharniermomenten waarop men extra kwetsbaar is : op kot gaan, een nieuwe werkomgeving, een verblijf in het buitenland, een relatiebreuk. Maar velen blijven denken dat het risico vooral zit bij groepen waarmee zij zich niet identificeren, zoals homomannen. Nochtans wordt 95 procent van alle chlamydia-infecties overgedragen door heteroseksueel contact. Vele hetero’s ervaren soa echter als een ver-van-mijn-bedshow en nemen geen voorzorgen.”
Ook stabiele relaties verschaffen een vals gevoel van veiligheid. “In een op de drie heterorelaties komen slippertjes voor”, zegt Van den Eynde. “Als dit onbeschermd gebeurt, kunnen de gevolgen problematisch zijn. Denk ook aan de groeiende groep volwassen ‘nieuwelingen’ die na een echtscheiding of het overlijden van de partner terugkeren op de liefdesmarkt. Volwassenen tussen dertig en vijftig hebben vaak informatie over veilig vrijen gemist en zijn het niet gewend om dat thema aan te kaarten.”
Sowieso zijn voorlichting en sensibilisatie maar het halve werk, erkent Van den Eynde : “We worden dagelijks geconfronteerd met seksuele kwesties. Op televisie, in reclame of films. Maar dat wil niet zeggen dat de communicatie tussen twee partners er ook gemakkelijker op is geworden.”
Karim, 20 jaar, Brussel.
“Ik zou niet kunnen leven met een hiv-besmetting, al die mensen die je dan ongelukkig maakt. Je kunt het maar beter niet weten, vind ik. Trouwens, alsof condooms je volledig beschermen. Uiteindelijk is niks helemaal veilig. Zelfs kloofjes in je lippen zijn al genoeg om het virus op te lopen.”
Mythes en misverstanden
Is de ‘vrij veilig’-boodschap niet overgekomen ? Recente gegevens over traditionele risicogroepen als homomannen en jongeren, op wie veel inspanningen het afgelopen decennium gericht waren, doen het ergste vermoeden. Volgens het onderzoek Jongeren en gezondheid van de RUG, dat 5100 Vlaamse tieners bevroeg, gebruikte slechts de helft van de jongeren tussen vijftien en achttien een condoom bij de laatste geslachtsgemeenschap. Ook met de kennis over veilige seks is het slecht gesteld. “Nog steeds gelooft 20 procent dat douchen na seksueel contact bescherming biedt tegen soa”, zegt Erika Frans, vormings- en informatiecoördinator van Sensoa. “Vele jongeren denken dat terugtrekken doeltreffend is, of ze twijfelen juist aan de effectiviteit van condooms.”
De gevolgen laten zich raden : meer besmettingen bij jongeren en meer tienerzwangerschappen. Sensoa telde in 1999 ruim 5000 abortussen en geboorten bij tienermeisjes, een stijging met 17 procent in vergelijking met ’95. Bovendien daalt ook de gemiddelde leeftijd van tienermoeders. Recente cijfers, hoewel nog onvolledig, bevestigen die tendens. Vorig jaar nog waarschuwde de Nationale Evaluatiecommissie dat, hoewel het totale aantal abortussen stabiliseert, vooral het aantal vijftien- en min-vijftienjarigen dat een abortus laat uitvoeren de jongste jaren snel stijgt.
“Jongeren zijn steeds vroeger seksueel actief”, legt Frans uit. “De gemiddelde leeftijd voor de eerste keer is ondertussen gedaald naar vijftien à zestien jaar. Jongens zijn er vaak nog sneller bij. Die groep ontbreekt het niet alleen aan basiskennis, maar ook aan de maturiteit die complexe materies als seks en relaties vereisen. Ze bezitten die jeugdige overmoed van ‘mij zal het wel niet overkomen’. Twee op de drie keer dat jongeren zonder condoom vrijen, weten ze weinig of niets over het verleden van de partner.”
Jongeren experimenteren niet alleen vroeger, maar ook met meer wisselende partners. “Dat verhoogt het risico aanzienlijk”, waarschuwt Frans. “Hoe dan ook gaat telkens een nieuwe lichting jongeren op seksuele verkenning. Dit vergt een doorgedreven inspanning inzake preventie, en die is er momenteel niet.” Met een werkingsbudget van 2,45 miljoen euro zijn de mogelijkheden van Sensoa om grootschalige preventiecampagnes te voeren (kostprijs een kwart miljoen euro) beperkt. Ondanks minicampagnes voor diverse doelgroepen, werden in de cruciale periode tussen ’95 en 2000 geen echte preventiecampagnes gevoerd. Ook voor 2003 werd voorlopig geen campagnebudget voorzien.
Inmiddels werden anticonceptie en soa-preventie opgenomen in de eindtermen van de eerste graad secundair onderwijs, terwijl relaties en seksualiteit nu tot de vakoverschrijdende eindtermen van de tweede graad behoren. Zo moeten de leerlingen onder meer kunnen omgaan met verliefdheid en seksuele gevoelens of kunnen praten over thema’s als machtsmisbruik in een relatie. Blijft wel dat zulke vakoverschrijdende eindtermen slechts ‘nagestreefd’ moeten worden en dat scholen zelf bepalen hoe ze dat concreet doen : leerplannen blijven de vrijheid van de koepels en de netten.
Daar wringt ook het schoentje volgens Frans. “Uit onderzoek blijken scholen er helemaal niet van overtuigd dat seksuele en relationele voorlichting hun taak is. Het staat samen met het thema ‘milieu’ onder aan hun prioriteitenlijst, ook in de lerarenopleiding. Vaak worden relaties en seks in de lessen biologie, godsdienst en zedenleer gestopt, en dan nog heeft men het vooral over de biologische aspecten en de gevaren van seks. Leerkrachten voelen zich niet op hun gemak bij het bespreken van seks en bij vragen van leerlingen.”
Sonja, 48, Kortrijk.
“Mijn zoon is achttien. Als ik naar zijn seksleven pols, klapt hij dicht. ‘Ja ma, dat weet ik toch’, zegt hij dan. Verlegenheid zeker ? Hoewel : op zijn leeftijd denk je algauw dat je niets kan overkomen. Soa, daar denk je aan als je op vakantie bent in risicogebieden.”
Doorgedreven voorlichting
Volgens Erika Frans, en heel wat deskundigen met haar, moet de seksuele voorlichting van jongeren dringend omgegooid worden. Aids-preventie loskoppelen van relationele vorming bereikt immers precies het tegendeel van wat beoogd wordt. “Nog steeds wordt er alleen gesproken over seks als er goede redenen toe zijn”, stelt Frans. “Vooral als het over aids, soa en seksueel misbruik gaat. ‘Pas op, kijk uit’, is de boodschap. Men belicht te weinig het lustaspect en de echte belevingswereld van jongeren. Om ervoor te zorgen dat ze volwassenen worden die seksualiteit en intimiteit zinvol kunnen integreren in hun leven, is basiskennis niet genoeg. Veilig vrijen veronderstelt vaardigheden die beginners vaak niet hebben. Denk maar aan kunnen praten over risico’s, trouw en ontrouw, je hoofd erbij houden of kunnen omgaan met onverwachte omstandigheden en risicosituaties. Het is niet omdat de intentie bestaat om veilig te vrijen, dat het ook daadwerkelijk gebeurt.”
Ook sekseverschillen moeten dringend meer aandacht krijgen, zegt Frans. Zo vinden meisjes dat condooms indruisen tegen hun eigen, vaak romantische ideeën, terwijl jongens lijden onder prestatiedruk en verwachtingspatronen. Jezelf beschermen en verantwoordelijkheid opnemen past niet bij een dapper en onbevreesd macho-imago. Kortom, veilig-vrijentips en horrorverhalen volstaan niet. “Jongeren geven zelf aan dat ze nood hebben aan informatie over zaken als relatievorming en lustbevrediging”, benadrukt Frans. “Er is geen groep die het veilig doet en een andere die risico’s neemt. Jongeren moeten voortdurend nieuwe afwegingen maken. We moeten hun zelfvertrouwen vergroten en de positieve aspecten van hun levensstijl bekrachtigen. Ouders zijn daarbij net zo belangrijk als leerkrachten of deskundigen.”
Jeffrey, 28, Turnhout.
“Zonder condoom is gewoon lekkerder, punt. Ik kijk natuurlijk wel uit. Je voelt al snel aan of een jongen vaak onveilige contacten heeft zonder na te denken. Als hij een condoom wil gebruiken, is dat een blijk van voorzichtigheid. Met zo iemand wil ik het best zonder doen.”
Homo- en biseksueel
Ook bij die andere risicogroep, homomannen, heeft het vermanende vingertje zijn beste tijd gehad. Terwijl in ’95 nog drie op de vier het veilig deden, is hun aantal nu gedaald tot drie op de vijf. Van mannen met een neukvriendje, geen vaste partner, laat 21 procent een condoom achterwege, terwijl van mannen met meerdere sekspartners slechts 10 procent altijd een condoom gebruikt. Verontrustend, te meer daar in beide gevallen slechts een minderheid weet of de bedpartner seropositief dan wel -negatief is.
Hiv- en soa-besmettingen onder homomannen nemen toe in alle westerse landen, zegt Mark Sergeant, verantwoordelijk voor holebi’s bij Sensoa. Bij de nieuwe hiv-besmettingen is het aantal homo- en biseksuelen opgelopen van 39 procent in ’97 tot 54 procent vorig jaar. Ook Sergeant blijft een sluitend antwoord op het waarom schuldig : “Er wordt verondersteld dat condoommoeheid meespeelt, net als de veranderde perceptie van aids. Vroeger stond aids bekend als een terminale ziekte, nu wordt ze beschouwd als een aandoening die je onder controle kunt houden met medicatie. De al te positieve berichtgeving draagt daar wellicht toe bij. Maar de medicijnen werken niet bij iedereen en hun neveneffecten zijn vaak moeilijk te dragen.”
Daarnaast verdween aids de voorbije vijf jaar ook uit de aandacht, stelt Sergeant. Zowel binnen de holebigemeenschap, waarin de groepsdruk om het veilig te houden afneemt, als daarbuiten. Niet alleen worden er minder aids-campagnes gevoerd, ook de media-aandacht verslapt. Het is stil geworden rond aids, en dat wordt versterkt door het feit dat drie op de vier homomannen geen seropositieve (seks)partner willen. Homo’s met hiv houden daarom hun serostatus liever voor zich.
De recente mediahype omtrent barebacking, bewust onveilig vrijen, wordt door Sergeant gerelativeerd : “Alle onderzoek geeft aan dat bij 99 procent van de onveilige sekscontacten aanvankelijk wel de intentie bestond om het veilig te houden. Barebacking is een zeer marginaal verschijnsel dat zich vooral voordoet bij homo’s die al besmet zijn.”
Ondertussen is voor Sensoa duidelijk dat sensibiliseren niet volstaat om het gedrag blijvend te veranderen. “Denk maar aan campagnes over rook- of rijgedrag”, zegt Sergeant. “De oude, belerende campagnes van het begin van de epidemie werken niet meer. Homomannen willen keuzes kunnen maken, bijvoorbeeld om binnen een vaste relatie condooms weg te laten of om voor veilige handelingen naast anale seks te kiezen. Individuen willen zelf kunnen inschatten welke risico’s ze willen lopen, al is dat uiteraard niet zonder gevaar.”
Lieven, 40, Gent.
“Er wordt veel te vlot over condooms gedaan. ‘Zet ‘m op’, wordt er gezegd. Alsof over condooms beginnen en ze bovenhalen een fluitje van een cent is. Mijn generatie kan er niet eens mee uit de voeten. Vrienden, vaak hoogopgeleide, intelligente mensen, doen het meestal zonder. Hoe kun je dan verwachten dat jongeren altijd een condoom gebruiken.”
Nieuwe aanpak
Sergeant, en vele experts met hem, pleiten voor tweede-generatiepreventie, met een boodschap op maat van de persoonlijke behoeften en leefwereld van de specifieke doelgroep. Zo onderscheidt Sensoa diverse doelgroepen, waarvoor het centrum telkens specifieke acties ontwikkelt. Zo vergen allochtone homomannen die zich niet als gay identificeren, asielzoekers of seropositieve personen elk een eigen aanpak. En zoals partners in relaties op het belang van communicatie moet gewezen worden, moet vrouwen duidelijk gemaakt worden dat condooms niet enkel de verantwoordelijkheid van de man zijn. Nog steeds durven vele vrouwen het thema nauwelijks aan te kaarten.
De eerste initiatieven zijn er al. Zo is voor prostitutiejongens, die vaak op het internet klanten werven, een hulpverleningssite in de maak, terwijl in de gay scene nu de Facing Facts-campagne loopt. Daarin confronteren affiches en postkaarten homo’s met enkele treffende feiten en al dan niet terechte stellingen. Verder opende dit voorjaar de interactieve tentoonstelling Goede Minnaars in het Gentse Schoolmuseum. In een manshoge carrousel, die nu de Kinepolis-filialen bezoekt, maken individuele hokjes diverse aspecten van seksualiteit tastbaar : anticonceptie en soa dus, maar ook versieren, lichamelijke veranderingen en relatievormen.
“We hebben dringend meer kwalitatief onderzoek nodig om te begrijpen welke veilig-vrijenstrategieën mensen ontwikkelen en hoe de verschillende doelgroepen daadwerkelijk omgaan met hiv en soa”, benadrukt Sergeant. Eén prettige vaststelling levert alvast het 2003 Global Survey van Durex. Uit dat wereldwijd onderzoek blijkt dat 74 procent van de Belgen gelukkig is met zijn of haar seksleven. Voor preventiewerkers komt het erop aan dat ook zo te houden.
Tekst Wim Denolf I Illustratie Barbara Mertens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier