Sinds Haider Ackermann Antwerpen omruilde voor Parijs, gaat het stijl bergop met zijn label. De langzame leerling maakt furore als een van de rijzende sterren in modeland.

Op weg naar het cafƩ waar we hebben afgesproken, in de Parijse wijk Saint-Germain, loop ik hem bijna omver. Haider Ackermann (35) woont nog niet zo lang in de lichtstad, maar hij lijkt ƩƩn met zijn omgeving. Alsof hij hier altijd heeft gewoond. Enig aanpassingsvermogen is Ackermann niet vreemd. Hij is de ideale wereldburger. Colombiaan van geboorte, geadopteerd door een Frans koppel dat de tenten opsloeg waar vaders baan hen bracht. Met zijn donkere krullen, zijn lachende ogen, zijn kleine brilletje, zijn licht Hollandse accent en zijn perfecte Frans, lijkt hij de verpersoonlijking van de global village.

Ackermann heeft een bewogen periode achter de rug. Een kleine twee jaar geleden leek zijn merk, waar hij sinds 2002 aan bouwt, te zieltogen. Het vlotte zakelijk niet zo goed. Tot investeerder Anne Chapelle hem onder haar vleugels nam in bvba 32. Onder die vlag steekt ook Ann Demeulemeester, en tot voor kort ook Dirk Schƶnberger.

Hoewel Ackermanns collecties altijd positief werden ontvangen door de internationale modepers, is het aan de logistieke steun van bvba 32, een bedrijf met een stevig gebetonneerd productie- en distributienetwerk, te danken dat zijn merk nog bestaat. Maar voor niets gaat de zon op, ook in de modewereld. Nieuwe ontwerpers krijgen van Chapelle drie seizoenen om break-even te draaien. De zomer van 2007 wordt dus het seizoen van de waarheid voor Haider Ackermann. Het is erop of eronder.

Observeren in een hoekje

“Ik heb alleen maar goed nieuws”, glundert Ackermann bijna verontschuldigend. “Ik heb er lang voor gevreesd maar we hebben de deadline gehaald. We zijn uit de rode cijfers. Al besef ik dat het nog steeds van het ene moment op het andere voorbij kan zijn. Als de pers en de klanten niet in je geloven, kun je snel naar beneden donderen. Maar voorlopig is iedereen tevreden. Ik nog het minst van allemaal. Na elke collectie zie ik alleen de fouten, en persoonlijk vind ik dat mijn lijn nog maturiteit mist. Maar dat is okĆ©. Dat is net mijn drijfveer om door te gaan.”

“Ik zie mijn carriĆØre als een nooit eindigend boek, elke collectie is een nieuw hoofdstuk. Met ieder hoofdstuk hoop ik de lezer te overtuigen om ook mee naar het volgende te gaan. Ik weet waar ik naartoe wil. Hoe ik er zal komen, weet ik nog niet, maar ik probeer de weg te vinden.”

Hoe verklaart u dat uw collecties vandaag commercieel wel blijken te werken, en drie jaar geleden minder ?

“Naast het feit dat ik intussen volwassener ben geworden, en het feit dat Anne Chapelle me een zekere zielsrust heeft geboden, denk ik dat het succes vooral verklaard kan worden door het feit dat ik nu met de juiste mensen omringd ben. Ik wil uiteraard niemand kwetsen, maar zo is het. Niet alleen krijg ik steun van mensen die de knowhow in huis hebben, ook de emotionele steun is niet te onderschatten. Er is vertrouwen en dat is belangrijk. In mode spelen gevoelens en subtiliteit een grote rol. Dat ik een goede relatie heb met de ploeg die meebouwt aan het merk, is fijn. Dankzij die wisselwerking leer ik erg veel bij. En daar geniet ik van. Ondanks het feit dat het een stressvolle job is, dat ik me vaak onzeker voel.”

Veel Antwerpse ontwerpers kiezen ervoor om hun basis in Antwerpen te houden, net om het drukke Parijse modewereldje te vermijden. U deed het omgekeerde.

“Ik wilde weg uit Antwerpen omdat ik het gevoel had te veel dezelfde mensen te zien. Veel ontwerpers frequenteren hetzelfde circuit. In Parijs is dat niet anders. Je komt elkaar tegen, zelfs in de sportschool. Als ik mijn vijftien kilometer jog, loopt Rick Owens links van me en John Galliano rechts. Dat is best grappig. Het verschil is dat ik in Parijs minder druk voel. Misschien omdat veel ontwerpers die hier wonen ook buitenlanders zijn. Het klinkt bijna melig, maar ik voel me hier echt goed. Er gebeurt veel, vanuit mijn hoekje kan ik alles rustig observeren en leren. Ik beschouw dit als een voedzame, inspirerende periode.”

Wat inspireert u ?

“Ik raak al geĆÆnspireerd door een gesprek met iemand. Zo heb ik Nick Cave ontmoet. Het klinkt banaal, maar met hem praten deed me iets. Toen ik de dag nadien aan mijn collectie werkte, merkte ik dat er toch iets van was blijven hangen. Of een concert van Antony & The Johnsons, bijvoorbeeld. De sfeer daar, al die drag queens die er rondhangen, dat is gewoon adembenemend. Het is hier ook een komen en gaan van mensen. Als fotografe Inez van Lamsweerde in Parijs is, gaan we wel eens samen koffiedrinken. Die contacten doen me goed. Als ik overdag worstel met iets en ik praat daarover met iemand als van Lamsweerde, leer ik daar vooral uit dat zij net zo onzeker is als ik. Die wetenschap biedt troost.”

Tienduizend defilƩs

Actrice Tilda Swinton blijkt een grote fan te zijn van uw werk. Zij is vaak aanwezig tijdens uw defilƩs.

“Met haar heb ik een nauwe band. Zij is zo’n erudiete vrouw, heeft erg veel te zeggen. De manier waarop ze praat, haar stem, haar taalgebruik. Bij haar voel ik me meestal een dom, klein jongetje dat aan haar lippen hangt. We doen ook gekke dingen samen, zoals naar het karaoke gaan. Al praat ik liever niet te veel over onze vriendschap. Dan lijkt het alsof ik wil uitpakken met haar.”

Tijdens uw defilƩs zet u sterke vrouwen neer, godinnen zelfs. Is dat uw beeld van een vrouw ?

“Misschien, maar ik maak wel kleren voor tastbare vrouwen. Eigenlijk wil ik mijn ideale vrouw niet definiĆ«ren. Dat zou zoveel uitsluiten. Ik wil vrouwen graag de vrijheid geven om mijn collecties zelf te interpreteren.”

Maar dat ze sterk is, daar zijn we het toch over eens ?

“Ik ben mijn hele leven omringd door sterke vrouwen. Mijn moeder, mijn grootmoeder… Ik kijk ook erg graag naar vrouwen, liever dan naar mannen. Misschien sublimeer ik hen wel.”

Hoe gaat u precies te werk als u aan een collectie begint ?

“Ik werk nooit met een thema, altijd met een gevoel. Als ik aan een collectie begin, zonder ik me af. Dan fantaseer ik erop los. ’s Nachts loop ik uren door Parijs, dromend van tienduizend defilĆ©s, het ene al mooier dan het andere. Die tijd heb ik nodig. Verder laat ik me inspireren door een stukje film, of een foto. Of zelfs het nieuws. Mijn collectie met al die Noord-Afrikaanse invloeden, maakte ik toen het journaal overliep van Afghanistan en de taliban. Of ik het nu wil of niet, zulke zaken sluipen ook in mijn werk.”

Wat is het gevoel achter uw huidige zomercollectie ?

“Eenzaamheid. Daarom wilde ik ook de Sorbonne als locatie. Ik zocht een grote ruimte waar die meisjes alleen in leken staan. Als een vrouw alleen in de wind. Dat, en de muziek waarin wind te horen is, was mijn vertrekpunt. Muziek is altijd het begin. Daar weef ik dan de collectie rond. Het is bijna omgekeerd werken, maar ik kan het niet anders.”

Ondanks hun elegantie hebben uw kleren ook een ruw kantje.

“Omdat niets of niemand perfect is. Schoonheid moet een ruwe kant hebben. Perfectie is hard en snijdt. Ik hou ook van de term luxury of not caring. Men zou altijd mooie kleren in de beste materialen moeten kunnen dragen, ook als men zijn huis een verfbeurt geeft. Schilderen in een kasjmieren cardigan, dat moet kunnen vind ik. Dat laat het kledingstuk leven. Het is alleszins veel eleganter dan met je dure kleren lopen pronken. In die richting wil ik evolueren.”

Ik merk ook verre echo’s van etnie en geografie. Invloeden van elders, al is het niet altijd duidelijk van waar precies.

“Mijn vader was een fotogrammeter, of cartograaf. Hij had opdrachten in verschillende landen en de hele familie verhuisde met hem mee. Ik heb in Algerije gewoond en in EthiopiĆ«. Mijn hele jeugd ben ik omringd geweest door beelden van vrouwen in gewaden.”

“Als kind vond ik dat minder leuk, altijd weer moeten verhuizen en je vriendjes achterlaten. Toen ik twaalf was, gingen we in Nederland wonen. Ik herinner me nog de eerste schooldag. Ik sprak geen woord Nederlands. Als je al verlegen bent, ga je je automatisch nog meer in jezelf terugtrekken. Misschien komt daar die levendige fantasie wel vandaan.”

“Die bagage blijkt nu een enorme rijkdom waar ik uit put. Uiteindelijk maak je een collectie van de zaken waar je uit bestaat. Bij mij zijn dat die vage herinneringen van een vrouw in de mist. Ik ben mijn ouders heel erg dankbaar.”

Was Nederland de laatste stop van uw ouders ?

“Ja. Toen was het genoeg geweest voor mijn moeder. Ze wilde stabiliteit voor zichzelf en de kinderen. Niet alleen voor mij, maar ook voor mijn broer en zus, die net als ik geadopteerd zijn. Mijn broer is Koreaans, mijn zusje Vietnamees.”

Gered door Raf

U was negen maanden oud toen u werd geadopteerd uit Colombia. Heeft u het land al bezocht ?

“Neen. De voorbije twee jaar probeerde de Colombiaanse overheid me uit te nodigen voor de lokale modeweek. Ik ben er niet op ingegaan. Wat heb ik er ook te zoeken ? Het zou een reis worden die gepaard gaat met veel emoties, ik zal me vast de vraag stellen waar ik vandaan kom. Terwijl ik niet de behoefte heb om mijn biologische familie te ontmoeten. Voor mij zijn mijn adoptieouders mijn echte ouders. Al dringt mijn vader erop aan dat ik ga. Mijn moeder zwijgt erover, ik denk dat het voor haar gevoeliger ligt. Dus ga ik niet.”

U zou uw eigen spiegelbeeld tegen het lijf kunnen lopen.

(schatert) Dat zou wel grappig zijn. Ach, als mijn vader een drugsbaron is geweest en mijn moeder een hoer van vergane glorie, dan vind ik het best. Zo beeld ik ze mij in, mijn biologische ouders.”

Intussen wonen uw adoptieouders in Zuid-Frankrijk en is uw vader directeur van de Zuid-Franse afdeling van Amnesty International.

“Een hobby die eigenlijk een fulltimejob is. Mijn vader is 72 jaar en met pensioen. Maar hij is heel geĆ«ngageerd.”

Hebt u daar…

“Van afgezien ? Jaaaa (lacht) ! ”

Ik wilde vragen : iets van meegekregen ?

“Natuurlijk, je krijgt heel veel van je ouders mee. Naarmate je ouder wordt, begin je meer en meer van hen in jezelf te herkennen.”

Bent u lid van Amnesty ?

“Neen, maar ik steun wel andere projecten. Amnesty heeft al genoeg aan mijn vader (lacht).

U hebt de Antwerpse modeacademie niet afgemaakt. Ervaart u dat als een voor- of een nadeel ?

“Het heeft me lang dwars gezeten. Je hoopt er zo op, en dan lijkt het niet te lukken. Ik had het gevoel dat ik gefaald had. Maar als ik zie hoe het nu gaat, smaakt de overwinning eens zo zoet.”

U had het niet gemakkelijk toen. U moest ’s avonds bijklussen om uw studies te betalen.

“Daar lag het eigenlijk niet aan. Ik had niet de juiste mentaliteit. Ik maakte veel fouten, was nooit klaar met mijn collecties. Men had reden genoeg om me van school te sturen. Ik had achteraf gezien gewoon meer tijd nodig dan de anderen. Ik ben een langzame leerling. Maar vandaag staan mijn oud-leraren achter me en dat doet plezier.”

De legende wil dat Raf Simons u heeft gepusht om desondanks toch een eigen collectie te beginnen.

“Het zat er al aan te komen, hoor. Ik werkte toen voor enkele commerciĆ«le merken. Raf zag tekeningen van mijn werk en heeft me dat extra zetje gegeven. Ik zie hem als mijn peter, ik heb veel aan hem te danken. Op elk cruciaal moment is hij er. Op zo goed als elk defilĆ©. Hij was het ook die me de Swiss Textile Award (de meest prestigieuze prijs in de modewereld) heeft overhandigd, wat ik subliem vond. Die prijs heeft me gered.”

Kind van de straat

In een interview zei u ooit dat u van oude gebruiken houdt, zoals brieven schrijven. Doet u dat nog steeds ?

“Steeds minder, maar ik doe het nog altijd. Ik voer al heel lang correspondentie met Serge Lutens (de neus van de gelijknamige geurlijn binnen de cosmeticagroep Shiseido). Hij schrijft de prachtigste brieven, en altijd met de hand. Heel mooi vind ik dat.”

Hoe is die vriendschap ontstaan ?

“Toen ik gastredacteur was van A Magazine, zocht ik hem op in Marrakech, waar hij woont. Een van de meest beklijvende ontmoetingen van mijn leven. Het was op een moment dat ik me niet zo goed in mijn vel voelde. We waren aan het praten en toen vroeg hij plots of ik nog even tijd had. Waarop hij me drie kwartier lang uit een boek heeft voorgelezen. Dat was zo’n nobel gebaar. Ik was er om hem te vragen of iemand hem mocht interviewen voor het magazine. Dat wilde hij niet, hij verkoos om te corresponderen met me. Ik mocht hem alles vragen, hij zou op alles antwoorden. Ik was bang dat ik het niet zou kunnen, maar ik ben eraan begonnen en ondertussen corresponderen we nog steeds. Elke twee dagen voor een defilĆ© schrijft hij me.”

“Serge Lutens is iemand die naar de kern van een mens gaat, hij ziet alles. In zijn eerste brief schreef hij : ‘Je bent een zwaarmoedig mens, maar tegelijk heb je de lach van een kind van de straat.’ Na een gesprek van enkele uren doorzag hij me. Het bijzondere aan hem is dat hij liefheeft. Hij leeft zijn leven op zijn manier, een leven vol elegantie en schoonheid. Met minder neemt hij geen genoegen. Het werd een heel persoonlijke correspondentie. Met hem praatte ik over zaken waarover ik met niemand anders praat, zoals het feit dat ik geadopteerd ben. Ik heb die brieven uiteindelijk niet gepubliceerd, omdat ik ze liever voor mezelf wilde houden. Ze waren te persoonlijk.”

Ziet u mode als een kunstvorm of als een medium ?

“Ik kies voor het tweede. Mode is een expressiemiddel dat een beetje schoonheid wil toevoegen aan een wereld die vaak lelijk is. Maar het is ook het meest misbruikte medium dat bestaat. Hoe plat mode soms kan zijn… Anderzijds ken ik ontwerpers die erg hard werken, en die na een seizoen vertwijfeld naar het resultaat kijken en denken : ‘Heb ik hier nu zo lang over gedaan, om met een lap stof tot dit te komen ? Is dit wel nuttig ?’ Dezelfde vraag kun je stellen over het nut van luxe. Wat is het nut van een peperdure Veninivaas, bijvoorbeeld ? Ik heb er Ć©Ć©n en elke ochtend kijk ik ernaar en word ik blij. Dus ja, luxe kan nuttig zijn. Belangrijk zelfs. Misschien is het onnozel en onnodig, maar het laat wel toe dat je even wordt meegenomen, weg van de realiteit. Een mens moet kunnen dromen.”

Info : Haider Ackermann wordt verkocht bij Stijl, Antoine Dansaertstraat 74, 1000 Brussel, 02 512 03 13

Door CathĆ©rine Ongenae I Foto’s Sonny Vandevelde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content