Modefotografie is meer dan modellen portretteren in een studio. Er komt veel voorbereiding bij kijken : een thema uitwerken, modellen scouten, locaties zoeken, decorstukken verzamelen. Inspiratie voor mijn foto’s plak ik kriskras op mijn prikbord, zoals je op mijn zelfportret ziet. Dat prikbord zegt veel meer over mezelf en mijn manier van werken dan een stomme geposeerde foto. Ik ben trouwens een beetje beschaamd om op foto te staan. Al moet ik zeggen dat modefotografie me wel zelfverzekerder en opener heeft gemaakt. En communicatiever, want ik mĆ³et nu wel overleggen met modellen, stilisten, schminksters en klanten. De voorbereiding niet meegerekend, duurt een modeshoot zelf doorgaans een half uurtje. Veel tijd heb ik dus niet om de beelden te schieten. Laat staan om een praatje te maken met de modellen. Modefotografie is groepswerk, en dat is natuurlijk niet altijd even ideaal. Het is bijvoorbeeld moeilijk werken als de stilist dictatoriaal het beeld naar zijn hand zet, of als de modellen uit de hoogte doen. Maar wat ik nog het meeste haat, zijn zogenaamde ‘kindermodellen’. Hun vader of moeder pusht hun carriĆØre ongelooflijk en host met hun teerbeminde mannequin van casting naar casting. Geobsedeerd om ermee in de belangstelling te staan. Een schrijnende situatie. Niet de kinderen, maar de ouders genieten van al die aandacht.”

“Als ik een catalogus moet fotograferen, is mijn inbreng louter technisch : ik maak het plaatje dat de klant me op voorhand al op papier schetste. Dat soort opgelegd bandwerk doe ik niet graag, maar het verdient wel goed. Ik maak de mooiste foto’s als ik alle vrijheid krijg. Maar voor modereportages krijg ik zelden carte blanche, van kledingmerken noch magazines. En zeker niet in BelgiĆ«. Bij ons is de markt voor modereportages te klein, de budgetten veel te laag en de mentaliteit te klassiek. Polyvalent zijn is de boodschap, als je aan de bak wilt komen. Een ‘vaste stijl’ hebben is in ons land niet leefbaar, terwijl men daar buiten BelgiĆ« onmiddellijk naar vraagt. Als ik in het buitenland een opdracht doe, verdien ik gemakkelijk vier keer meer dan in ons land. En ik kan er veel meer mijn goesting doen.”

“Toch blijft modefotograaf een onzekere job, zeker als je niet tot de top behoort. Onze branche is erg vluchtig. Het ene moment ben je the next best thing en een paar jaar later hopeloos passĆ©. Ik moet dus een stijl hebben die de tijd overstijgt. Spontaan, zo noem ik mijn stijl. Ik hou niet zo van de theatrale modefoto’s in pakweg Vogue. Veel te veel geretoucheerd, veel te plastic. Zulke bladen dragen een beeld uit van de vrouw dat me helemaal niet ligt. Ze tonen perfectie, maar die is volledig fake. Op die manier schuiven we almaar verder weg van de realiteit. Ik hou mijn beelden zo ‘naturel’ mogelijk : een model moet echt niet perfect zijn om mooi te zijn. Schoonheid zit in de uitstraling, de charme en het karakter van een persoon.”

“Ik ben zeer visueel ingesteld. Als kind bewaarde ik prentjes uit tijdschriften, en later studeerde ik aan de hand van tekeningetjes. Boeken interesseren me helemaal niet, behalve als er prentjes in staan, cinema is veel meer mijn dada. Ik haal veel inspiratie uit films, en ben stiekem jaloers op regisseurs : die kunnen veel diepere betekenissen leggen in hun beelden dan ik. Modefoto’s hebben wel een verhaal of een thema, maar dat is veel vrijblijvender. Ik wil meer vertellen dan ‘dit zijn mooie mensen in propere kleren’. We leven nu in een maatschappij van beelden. Toeristen gebruiken hun digitale camera als excuus om niet meer te hoeven kijken, want ‘ze hebben het toch op foto’. Op reis doe ik liever indrukken op met mijn ogen dan met mijn kodak. We worden zo overspoeld met beelden, dat we misschien beter wat zuiniger worden.

Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content