De afgelopen tien jaar heeft Inez van Lamsweerde het circuit van de kunst- en modefotografie van nieuwe wetten voorzien. In Hamburg loopt nu een retrospectieve. De bijhorende catalogus is meteen ook de eerste monografie van de Amsterdamse beeldenafstofster.

Sommige modefotografen overstijgen hun vaak vluchtige discipline. Zij maken beelden die voor iedereen iets betekenen en iedereen iets kunnen bijbrengen, tenminste meer dan de prijs van ontwerpersjurken of de modesferen van het seizoen.

Zie de Britse bijna-veteraan Nick Knight bijvoorbeeld, of, als ze zich inspannen, jongere talenten als Steven Klein of David Sims. Ook Inez van Lamsweerde mag de selecte kring vervoegen. Ze houdt er overigens twee carrières op na, eentje als leverancier aan de modepers, eentje als kunstfotografe tout court. Wat ze produceert voor magazines als Vogue, The Face, Visionaire, V of Numéro maakt ze samen met haar partner Vinoodh Matadin; het oeuvre bestemd voor witte galeriemuren schiet ze alleen. Wat niet impliceert dat haar modieuze output louter bandwerk is: in alle van Lamsweerde-foto’s keren steeds dezelfde kenmerken en thema’s terug, of ze nu op luxepapier afgedrukt staan dan wel uitvergroot glimmen op plexiglas.

Sommige van haar modefoto’s duiken dus ook op bij tentoonstellingen; de hele woordenstorm rond kunst-versus-mode die een tijdje geleden oplaaide en weer ging liggen, is gelukkig aan van Lamsweerde voorbijgegaan. Haar stijl is altijd herkenbaar: afgemeten clean, haarscherp, iconisch, statisch, geluidloos, maar niet koud of klinisch, hoewel het balanceren blijft.

Van Lamsweerde houdt van gelaagdheid en dubbelzinnigheid. Het oog ziet het geheel, maar de geest zoekt naar de ingrediënten.

In haar begindagen was Inez van Lamsweerde dol op naar de seventies verwijzende stijlelementen (lipgloss, Bourdin-eske glamour, gladgeföhnde kapsels) én op haar paintbox, het computerprogramma dat haar in staat stelde elk storend detail weg te werken en haar gefotografeerde onderwerpen om te toveren tot ongenaakbare creaturen, glimmend van kop tot teen, met verlengde benen en parelwitte tanden.

Uit die tijd stamt Thank You Thighmaster (’93), een serie met de moderne technologie bewerkte beelden van naakte, bionische vrouwen, zwevend in het witte niets, alle geslachtskenmerken weggewist maar met kloppende aderen en te strak getrokken gezichten. Met deze nauwelijks verholen kritiek op de bodycultuur en/of overtreffende trap van lichaamsmorphing vond van Lamsweerde toegang tot de kunstwereld, terwijl haar naam ook in modekringen ophef maakte. Want in beider sectoren resoneerden haar thema’s: visueel gemaakte bedenkingen over het artificiële en de realiteit, over seks en verleiding, en vooral over schoonheid, haar hoogste goed en immer terugkerend studieonderwerp. “Schoonheid”, vertelt ze in een interview met Flash Art dat ook in de expo-catalogus is opgenomen, “is het meest boeiende wat er is. Vernietigend, bedwelmend, ontzagwekkend, onverklaarbaar, ongrijpbaar, pijnlijk, vervoerend, nooit genoeg”. Verder: “Schoonheid is van levensbelang en ik probeer het te tonen zonder dat het enkel decoratief of oppervlakkig wordt.” Dus fotografeert ze schier perfecte mensen en maakt ze hen nog perfecter, althans volgens haar eigen regels, die weliswaar maar in weinig overeenstemmen met die van de cosmetica- en modeindustrie. Zie Final Fantasy, ook een project uit ’93: meisjeskinderen van drie jaar oud met de manische glimlach van een volwassen man over hun gelaat gepaintboxt. Hun handen en knieën drukken zich tegen een onzichtbaar gemaakte glazen wand aan, zoals aapjes in de zoo. En The Forest uit ’95, toont modale mannen met sierlijke, vrouwelijke handen. Men kan zich moeilijk vergissen waarover de werken gaan (kindermisbruik en mannelijke agressie) want daarvoor is de boodschap te transparant. En toch staan de foto’s mijlenver verwijderd van wat mindere talenten met dergelijke geladen en haast voorspelbare onderwerpen aanvangen. Inez van Lamsweerde is nooit half-zacht, nooit flauw. We zouden haar foto’s hard noemen, waren ze niet zo emotioneel.

Sinds een aantal jaren gooit ze de elektronische trukendoos minder triomfantelijk open; de kalmte en sereniteit is haar studio binnengedrongen en meteen ook haar foto’s. Maar ze zijn nog altijd even dwingend, zo niet meer: The Widow uit ’97, heeft als subject een klein meisje dat per foto een andere uitdrukking heeft en dus steeds weer een andere indruk nalaat. Anders dan het vorige werk, komt The Widow-reeks transcendentaal, haast religieus over; Kirsten, een foto uit die serie, vangt het meisje in een staat van devote gelukzaligheid. Of, voor wie wil, een moment van gelaten droefheid. Misschien, waarom niet, slaapt ze gewoon.

Me, van Lamsweerde’s meest recente solo-serie, gaat nog verder in het wegvagen van tijd, ruimte en plaats. Het enige houvast is een fragment van een bed en kussen; daarop liggen steeds weer andere personen, vlak, stil, hun ogen recht in de camera.

Me is een reeks zelfportretten, maar dan met andere mensen dan de fotografe in de hoofdrol. Allemaal vrienden en dierbare naasten die ze als spirituele afsplitsingen van zichzelf beschouwt. Tweemaal figureert ze toch zelf in de reeks, een keer rechtuit, een andere keer met haar haren voor haar gezicht hangend, haar armen uitgestrekt, alsof ze leviteert. “Ik wou een manier vinden om me aan die mensen vast te klampen en dan de tijd stop te zetten,” zegt ze over het project in de catalogus. ” Me gaat over de nood aan intimiteit, mededogen en wederzijds begrip.” Eigenlijk, zo vertelt ze, is de reeks een poging om de angst voor de dood te verdrijven, of de angst iemand geliefd te verliezen. De beelden zijn met een Polaroid gemaakt: ze zijn donker en dof van kleur, een beetje onderbelicht, groezelig bijna. Ze passen niet langer bij de vroegere, hyperreële, soms bizarre taferelen. Maar qua impact zijn de Me-beelden wel sterker, omdat ze tegelijk herkenbaar en universeel zijn.

“Inez van Lamsweerde, Photographs” tot 28 februari 2000 in de Deichtorhallen, Deichtorstrasse 1-2, Hamburg. Tel. (00-49) 40-321.03.250.

Een gelijknamige catalogus is uitgegeven door Schirmer/Mosel. Ong. 850 fr.

(onderschriften)

Boven: ‘The Forest-Marcel’, modale man met vrouwenhanden. Onder: ‘Final Fantasy’, zoals aapjes in de zoo.

Links: uit de ‘Me’-serie, een reeks spirituele afsplitsingen. Rechts: ‘Kate’, 1999.

Peter De Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content