De absolute hoogbloei van het medaillon – een rond, ovaal of hartvormig sieraad dat vanbinnen het portret van een geliefde of iets dergelijks bevat – lag in de Britse Victoriaanse negentiende eeuw. Maar we merken een comeback van die vorm bij verschillende hedendaagse juweelontwerpers.

Wie denkt aan medaillons, denkt in de eerste plaats aan de negentiende-eeuwse ronde of ovale openklapbare hangertjes, voorzien van een foto of een miniatuurportret. Dat wij medaillons associëren met liefdes- en vriendschapsjuwelen, gaat vooral terug tot de Victoriaanse periode, waarin ze een echt een rage waren. Toch zijn deze sieraden niet altijd een teken geweest van liefde en hun oorsprong leidt ons verder terug in de tijd, naar de late middeleeuwen.

Deze sieraden zijn in wezen bergplekjes voor waardevolle zaken, voor objecten die worden gekoesterd maar die niet voor ieders ogen bestemd zijn. Het zijn bewaarplaatsjes die te maken hebben met begrippen als ‘waarde’ en ‘intimiteit’. Tijdens de middeleeuwen waren het vooral relikwieën die in sluitbare hangertjes werden verwerkt. Een erg populair voorbeeld daarvan zijn Agnus-Deimedaillons. Dat zijn ronde, zilveren doosjes met daarin een kleiner medaillon van was, gemaakt uit de paaskaars van Rome en gezegend door de paus. In die tijd was het medaillon dus een religieus juweel. In dezelfde vorm leefde het voort in de zestiende eeuw, maar dan in de eerste plaats als een teken van macht. Vaak deden koningen en prinsen portretmedaillons cadeau – uiteraard met een afbeelding van zichzelf – als diplomatisch relatiegeschenk.

Tijdens de zeventiende eeuw kwamen de miniatuurdoosjes in zwang als populair modeaccessoire. Ze waren doorgaans van email en werden later ook getooid met halfedelstenen. Daarna duurde het tot de negentiende eeuw voordat dit type sieraad opnieuw opgang maakte. En wat voor opgang.

Queen Victoria heeft niet alleen een revolutie ontketend wat zeden en moraal betreft, maar zeker ook op het gebied van juwelen. Ze stond bekend om haar passie voor sieraden, en in het bijzonder voor sentimental jewellery, die een opmerkelijke emotionele waarde bevat. Na de dood van haar man Prince Albert, in 1861, ontstond er een hype van rouwjuwelen, die een verplicht onderdeel vormden tijdens de lange rouwperiodes, en die zowel fungeerden als souvenir, als statussymbool en als memento mori (letterlijk : “Gedenk te sterven”, of “hou steeds in gedachten dat je zult sterven”).

Een veel gebruikt materiaal voor deze rouwsieraden was zwart agaat, en ook medaillons met een haarlok van de overledene waren toen erg populair. Andere veel voorkomende motieven van ‘haarkunstwerkjes’ in medaillons waren onder meer treurwilgen en bloemen.

Liefde en vriendschap

Deze juwelen werden niet louter geassocieerd met rouw, maar ook met liefde en vriendschap, en het is vooral in deze betekenis dat ze vandaag verder leven. Ook in deze context werden haren dikwijls minutieus verwerkt in medaillons, waardoor de vriendschap tussen familieleden of de affectie voor een geliefde werd bezegeld. Hangers met een miniatuurportret werden gedragen door verloofde jonge vrouwen, en kleine medaillons van verschillende types waren zeer gegeerd voor kinderen. Rond 1870 werd het medaillon een modieus hebbeding, vooral die met foto’s erin wonnen aan populariteit.

Vandaag zien we bij een aantal eigentijdse juweelontwerpers een vernieuwde interesse in die vorm. Ze grijpen terug naar het historische medaillon en verwerken het in iets nieuws. Deze fascinatie past ongetwijfeld in de heropleving van sentimental jewellery in de hedendaagse juweelkunst, waarbij de nadruk ligt op de emotionele band tussen de drager en het juweel. Sinds enkele jaren onderzoeken ontwerpers steeds meer de persoonlijke betekenissen die aan een juweel worden gegeven ; een onderzoek dat hen niet zelden leidt naar het medaillon als prototype van sentimenteel juweel. Zo ontwierp de Belgische juweelontwerper Stijn Van Aerschot twee geraffineerde zelfportretten met haren en verbrande huid van zichzelf, gevat in ‘koesterdoosjes’ voor zijn geliefde. De Nederlandse Manon van Kouswijk ‘fossiliseert’ in haar keramiekmedaillons oude juwelen en hun emotionele waarde. Deze Precious Stones herinneren ons aan het intieme spel van verhullen en onthullen, eigen aan die vorm. De sieraden met Japanse urushi (zwarte lak) van Gésine Hackenberg – die geboren werd in Duitsland, maar in Nederland studeerde en daar nog steeds woont – verwijzen met hun bijzondere sluitmechanismen dan weer naar de wereld der dingen uit de keuken, waar bewaren en opbergen ook een grote rol spelen.

Manon van Kouswijk bij www.verzameldwerk.be, 09 224 27 12.

Gésine Hackenberg (www.gesinehackenberg.com) bij www.pontenplas.be, 09 225 07 69.

Stijn Van Aerschot : 03 899 64 84.

Foto p. 31, negentiende-eeuws medaillon: Hugo Maertens,

Zilvermuseum Sterckshof Provincie Antwerpen.

Door Evelien Bracke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content