Fulvio Ferrari, de man die waardevol antiek maakte van verouderd Italiaans design. Een gesprek in het ‘casino’, zoals hij zijn huis noemt.

Het lijkt een oude zolderkamer, die in de loop der jaren gevuld raakte met prullaria en anekdotes uit het dagelijks leven. De wanden zijn bedekt met ansichtkaarten en objecten van allerlei slag. De scheidingsmuren zijn gevormd door boeken, de vloer is een wemeling van tekeningen en de zoldering is bekleed met stro.

Dit huis is een onophoudelijke ontdekkingstocht tussen herkenning en verwondering. Pas wanneer Fulvio Ferrari, de bewoner van deze schattendoos, de tijd neemt om aan de tafel te gaan zitten en zijn levensverhaal te vertellen, valt de puzzel in elkaar. Tegen het einde van de dag is het zelfs mogelijk om in dit ‘casino’ – zo noemt hij zijn huis – rust te vinden.

“In tegenstelling tot wat je zou denken, is deze woonplek nieuw gebouwd. Enkel de bakstenen muur is oud en oorspronkelijk, maar de ovale ramen zijn nieuw, net zoals de vloer, de zoldering en de constructie binnenin. Toni Cordero, bekend van onder andere de Kenzo-shops, bedacht dit huis”, vertelt Fulvio Ferrari. “Tien jaar geleden gaven we Toni Cordero de opdracht om van deze zolderkamers een praktische woonruimte te maken voor mij en mijn vrouw Piera. Het was de bedoeling om er slechts zeer korte tijd te wonen, maar ondertussen resideren we hier al vele jaren, en kregen er een dochter bij.”

“Cordero stripte alle bestaande elementen, tot we bij de naakte structuur van 1830 kwamen. Er werden twee metaalconstructies tussen de muren gespannen, die de ruimte in drieĆ«n splitst. De inkom en badkamer, met daarboven de slaapkamer, de zitkamer en de keuken, en boven de keuken nog een werkkamer. In elke entiteit werd een ander materiaal gebruikt. In de badkamer beton, de inkom werd in hout uitgewerkt en de keuken in marmer.”

“De ramen zijn nu naar de andere kant gericht dan oorspronkelijk het geval was, waardoor we nu helemaal afgesloten zijn van de binnenkoer, waarlangs je ons huis moet bereiken. We hebben alleen zicht op de wolken en dat is heerlijk. Geen mens die ons hier stoort. De kant van de ramen is behangen met anekdotes. Het is als een album van mijn leven. Dat album wordt regelmatig aangepast, afhankelijk van waarmee ik bezig ben, en van de mensen die ik ontmoet. Alles wat er hangt, heeft te maken met het leven. Iedereen die hier komt, wordt door iets anders aangetrokken en dat leidt soms tot heel interessante gesprekken”, aldus Ferrari.

De andere muur is roodgeverfd en zo goed als leeggehouden, om toch ergens een rustpunt te hebben. Terwijl het lijkt af alles er mettertijd gegroeid is, blijkt dat elk element heel nauwkeurig geplaatst is en dat niets aan het toeval werd overgelaten. “De vloer hebben we gemaakt van versneden tegels. Ik had een lot van 4400 oude tegels gekocht, maar omdat we de tekening te bepalend vonden, hebben we ze in negen gedeeld en een nieuw patroon ontworpen. De sierschouw is bedekt met stalen van verschillende emailleertechnieken op koper en zilver. Het bedrijf waarvan ik ze kocht, werkte samen met Gio Ponti en Ettore Sottsass. Jammer genoeg bestaat het niet langer, en zijn die technieken geheel verloren gegaan. De vazen op de tafel zijn een voorbeeld van wat het bedrijf Del Campo maakte. Deze exemplaren zijn voor het eerst in Milaan op de Expo van ’59 aan het publiek voorgesteld.”

Het hele huis bevat schatten, want Fulvio Ferrari is de man die het Italiaans design van de jaren ’50, ’60 en ’70 als antiek beschouwde. Hij organiseerde de allereerste veiling van Italiaans design in de wereld. Meubelstukken die nu bij Christie’s voor gigantische bedragen onder de hamer gaan, zijn jaren geleden door Fulvio van onder het stof en uit de vergetelheid gehaald.

“Ik heb scheikunde gestudeerd en werkte verscheidene jaren in een laboratorium. In mijn vrije tijd ontwierp ik lampen met elementen uit het laboratorium. Omdat ik steeds meer van mijn hobby mijn beroep wilde maken, besloot ik de scheikunde achter me te laten en startte een eigen designbedrijf. Mijn ontwerpen werden altijd gemaakt met dingen die ik ergens kon vinden, zoals readymade-lampen gemaakt van de wieldoppen van Volkswagen. Na enkele succesvolle jaren kon ik mijn bedrijf verkopen en ging aan zee wonen, waar ik een kleine bar openhield en lokaal antiek verkocht. Van antiek naar gedateerd design was het slechts een kleine stap. Ik kende de mensen van het designbedrijf Gufram goed. Zij waren de producenten geweest van de lippenzetel van Studio 65 en de cactuskleerhanger van Guido Drocco, beide voor het eerst geproduceerd in ’71. Die dingen waren in die jaren erg populair, maar eigenlijk werden ze niet verkocht. Elke klant had er Ć©Ć©n in zijn showroom als eye-catcher, maar in huiskamers kwam je ze zelden tegen. In ’80 kocht ik al hun resterende modellen en prototypes op. Bij Poltronova kocht ik alle Sottsass-ontwerpen. Mensen waren blij dat ze van hun oude brol verlost waren, die dingen waren totaal uit de mode geraakt.”

“In ’84 stelde ik voor het eerst mijn collectie in een Duits veilinghuis te koop: Italiaans design van ’51 tot ’73. Het was een enorm succes en veel musea kochten toen de meubels en objecten. In ’85 ben ik met een galerie begonnen en probeerde ik ongewone dingen te tonen. Mijn eerste tentoonstelling was het fotoarchief van de architect Carlo Mollino. Van een vriend van Mollino kocht ik stapels polaroids, die ik voor het eerst aan het publiek kon tonen. De meeste waren lichtpornografische beelden. Daaropvolgend heb ik een boek over Mollino uitgebracht en ondertussen zijn heel wat van de polaroids verkocht. Het zijn absolute meesterwerken. Bijna elke foto werd door de kunstenaar met de hand geretoucheerd. In ’49 schreef hij zelf een boek over fotografiekritiek.” Fulvio stapt naar zijn werktafel en komt met een grote zwartwitfoto terug. Daarop de bekende oogfoto van Man Ray. “Dit is mij gisteren overhandigd door een verzamelaar. Op de achterkant staat duidelijk iets geschreven in het handschrift van Mollino. Het is wellicht de foto die hij in het boek van ’49 liet afdrukken.” Fulvio haalt het boek, en inderdaad: de foto staat erin. “De vraag is hoe Mollino aan deze foto kwam. Misschien is het wel een originele afdruk van Man Ray.”

Vandaag verhandelt Fulvio bijna geen meubels meer, maar de meeste oude Italiaanse designmeubels die nog te koop zijn, gingen waarschijnlijk ooit door zijn handen. De handelaars van vandaag verdienen er minstens vier keer zoveel aan, dan wanneer Fulvio zijn design verkocht. “Ik had een rijk man kunnen zijn, maar daar is het mij nooit om te doen geweest. Het gaat mij om het ontdekken. Aan het verkopen van meubels die makkelijk te vinden zijn, beleef ik geen plezier. Maar het achterhalen van de herkomst, of het terugvinden van iets waarvan men vermoedt dat het allang verdwenen is, daar houd ik van.” Fulvio schreef zoveel boeken dat hij de tel is kwijtgeraakt. Hij toont verschillende publicaties over Carlo Mollino, Ć©Ć©n over de ceramiek van Ettore Sottsass, en een prachtig boek over de skiĆ«r Leo Gasperl, die in 1932 wereldkampioen werd. “Ik ben bij die man terechtgekomen door de polaroids van Mollino. Hij had ook een boek geschreven, over het technische aspect van skiĆ«n. In zijn archief vond ik zeer veel foto’s van skiĆ«rs, waaronder heel wat fascinerende portretten van Leo Gasperl. In een klein dorp buiten Rome trof ik de oude man in goede gezondheid aan, en tekende ik zijn levensverhaal op. Hij was nog in het bezit van honderden foto’s uit zijn roemrijk verleden, maar hij had de hoop allang opgegeven om ze ooit nog eens aan iemand te kunnen tonen. Een maand na het verschijnen van het boek stierf Gasperl, ik denk omdat hij eindelijk rust had gevonden.”

Momenteel is Fulvio bezig met de voorbereiding van een tentoonstelling over ceramiek van Sottsass, hij werkt aan een collectors item op 18 exemplaren van Mollino, en hij probeert werk van een bevriend fotograaf in een galerie te exposeren.

“Op dit moment in mijn leven ben ik veel minder geĆÆnteresseerd in een materialistische aanpak. Kopen en verkopen doe ik bijna niet meer. Ik ben nu vooral bezig met fotografie en dat kan nog alle kanten uit. Wat je uiteindelijk doet, is weinig belangrijk. Het gaat erom hoĆ© je de dingen doet. Ik heb een zoon en een dochter, en beiden zijn erg betrokken bij mijn werk. Mijn zoon is filosoof en al mijn projecten bespreek ik uitgebreid met hem. Mijn dochter is vijf jaar en zij kan fantastisch tekenen, en zij ontwerpt alle kaartjes voor mijn projecten. Bij elke tentoonstelling, waar ook ter wereld, heb ik een ander kaartje.”

Fulvio toont zijn ex-libris: een mannetje op wolken. “Dat ben ik: een man die op wolken leeft, en tussen die wolken weet te overleven. Dat is mogelijk omdat ik in Turijn woon. In Milaan zou ik voortdurend lastiggevallen worden, en van het ene in het andere terechtkomen, zoals dat bij veel mensen gebeurt. Ik zou in die stroom meezwemmen, zonder te kunnen beslissen wat ik echt wil en wat niet. Hier kan ik in alle rust mijn projecten voorbereiden. Ik slaag erin om over de hele wereld tentoonstellingen te organiseren, met dingen waaraan ik waarde hecht, dingen uit het verleden die anders dreigden verloren te gaan. Dat is mijn lust en mijn leven.”

Hilde Bouchez / Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content