Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

De voortdurende strijd tussen de Franse, Italiaanse en Engelse stijl lijkt deze winter gewonnen door de ploeg met bolhoeden en krijtstrepen. In Savile Row, de mytische straat in Londen, spraken wij met Anderson & Sheppard, Huntsman & Sons, Chester Barrie en Hackett over dat unieke ding : het Engelse maatpak.

LENE KEMPS

FOTO’S : STEFAN DE BATSELIER

De namen van grote kleermakers worden met eerbied uitgesproken. Stultz had in het begin van de 19de eeuw al een winkel in Savile Row en domineerde met zijn English-style cut de mannenkleding. Cary Grant kocht bij Kilgour, French & Stanburry. Fred Astaire bij Anderson & Sheppard. Marlene Dietrich bestelde haar krijtstreep bij Watson & Son. De beroemde Scholte kreeg zowat heel Hollywood over de vloer. Het briefhoofd van Huntsman & Sons vermeldt de bescherming van zes Engelse koningen, prins Bernard van Nederland en prins Alphonso van Spanje. Tommy Nutter werkte voor Elton John. Mister Fish voor de Rolling Stones.

In Engeland is de tailor altijd meer geweest dan zomaar een leverancier van kostuums. “Als een tailor overlijdt, is dat een drama voor de klanten”, zegt men ons op Savile Row. “Ze zijn hun vestimentaire thuis kwijt. Ze zijn stuurloos. ” In zijn boek over twee eeuwen mannelijke elegantie duidt Farid Chenoune aan hoe belangrijk de komst van de meester-kleermaker is. “Voor het eerst berustte de elegantie niet meer op luxe en uiterlijk vertoon, maar op technische kwaliteiten inherent aan het kledingstuk : the cut and the fit, coupe en pasvorm. ” Als kenners van die geheimen worden kleermakers, sleutelfiguren en vertrouwenspersonen. Samen vormen ze een soort broederschap met eigen rites, regels en geheimen, waaraan op Savile Row nu pas wordt getornd. Huntsman & Sons zet nog steeds niet de firmanaam in de kleding, alleen die van de klant. “Onze naam ? Tststs. Dat zou niet korrekt zijn”, zegt mijnheer Lishak van Huntsman verschrikt. Bij Chester Barrie vertelt men hoe de rest van Savile Row jarenlang weigerde tegen hen te praten, omdat ze als eersten ready-to-wear hadden geïntroduceerd in de straat. “Flamboyante persoonlijkheden als Tommy Nutter en Michael Fish konden er nog net bij. Maar prêt-à-porter, nee dat ging hen te ver. ” Anderson & Sheppard is nu pas afgestapt van de gewoonte om niet tot betaling aan te manen. “Vroeger kon een firma het zich veroorloven te wachten”, zegt mister Halsey. “Sommige klanten betaalden eens om de vijf jaar, maar je kende hen ook allemaal persoonlijk. Dat kan nu niet meer. We zijn te internationaal geworden. ” Hij zegt het met enige gêne en met spijt in het hart.

Over één ding zijn alle tailors het eens : namen van klanten worden niet vernoemd, tenzij de klanten zelf bekendmaken dat ze Engels kopen. Dat Edouard Balladur van Savile Row houdt, en de laatste seizoenen vooral van Chester Barrie, is bekend. Hij schreeuwt het van de daken.

Gesteund door politieke en ekonomische suksessen vestigde Londen zich in het Victoriaanse tijdperk als het Mekka van mannelijke elegantie. De Engelse gentleman werd het grote stijlvoorbeeld. Chenoune beschrijft hoezeer de Franse monsieur beïnvloed werd door de Engelse heer. “Volgelingen van de Engelse stijl lieten een ticket-pocket op hun jas zetten : een klein zakje ter hoogte van de ceintuur waar Engelse heren met hun voorkeur voor treinreizen hun ticket in bewaarden. Toen het Journal des Tailleurs in juni 1856 bekendmaakte dat een erg stijlvolle gentleman zijn ticket in het lint rond zijn hoed steekt om het niet steeds te moeten zoeken, werd die gewoonte onmiddellijk overgenomen door de leden van de supersjieke Franse jockeyklub. Ze gingen hun lidkaarten ook op die manier opbergen. ” Meteen ontstond in de pers een hoogoplopende diskussie over elegantie en een tweestrijd die nooit meer is gestopt. De continental style tegen de style anglais.

Elke tailor op Savile Row heeft zijn persoonlijke stijl. Hoe de Engelse lijn er exact uitziet, is verdwenen in de mist der tijden. Iedereen is het erover eens dat het een lijn is die strak om het lichaam zit en zijn oorsprong vindt in militaire uniformen en jachtkleding. “Henry Poole was oorspronkelijk een militaire kleermaker”, zegt Brian Lishak van Huntsman. “Gieves werkte voor de marine. Hawkes voor het leger. Alle oude Londense tailors hebben sterke militaire banden. Wij begonnen als makers van rijbroeken. “

Het Engelse jasje is lichtjes getailleerd, heeft achteraan twee zijsplitten en een vrij nauwe schouderlijn. Het aantal knopen behoort tot de gewoontes van het huis, maar het zullen er zelden meer dan drie en liefst twee zijn. Hackett zweert bij drie, Huntsman & Sons prefereert één enkele knoop. De broek houdt het midden tussen strak en recht, en heeft bij voorkeur een randje om de stof tegen de regen te beschermen. Het beeld van John Cleese als de archetypische bankier is misschien nog de beste visualizering. Ook John Steed van de Wrekers past in het cliché. De ongestruktureerde oversized elegantie van de Italianen, door een liefhebber van Savile Row suits omschreven als “piama’s met revers”, wordt door de tailors wel geapprecieerd maar niet uitgevoerd. Zij streven nog steeds die simpele doelstelling na : een man er goed laten uitzien. Ze gebruiken daarvoor nog steeds dezelfde technieken, hen doorgegeven door de generaties tailors voor hen.

Bijna iedereen omschrijft de Engelse look als understated elegance. Niet luidruchtig of flashy. Sober met weinig versieringen. Waar Italianen kiezen voor een glanzende stof en enkele accessoires, zullen de Engelsen dat zeker achterwege laten.

Savile Row heeft altijd biezonder mooie stijlvoorbeelden gehad. De meest elegante was toch wel Edward VIII, de prins van Wales. Van 1919 tot 1959 winkelde hij bij Scholte. Net als Stultz lanceerde Scholte een manier van knippen die de mannenkleding revolutioneerde : de drape cut of London cut, gebaseerd op de uniformen van de Household Guard, de wachten van zijne Majesteit. Hij paste dezelfde technische principes toe op kostuums en zorgde voor een atletisch silhouet met brede schouders en een strakke taille. Allerlei details (plaatsing van zakken, knopen en revers) zorgden ervoor dat elke heer in pak het ideale mannelijke silhouet benaderde. De look was enorm populair in Amerika, en werd door bijna elke Hollywoodster geadopteerd. Er zijn prachtige foto’s van een breedgeschouderde Clark Gable en Gary Cooper. De Amerikanen eigenden zich de look zo toe dat men op het eind van de jaren veertig over een American cut sprak.

De Engelse stijl heeft met wisselend sukses standgehouden. In een eigenaardige omkering wilde elke Italiaan en Fransman er in de jaren tachtig Engels uitzien in tweed en tartan, en kocht elke Engelsman ongestruktureerde linnen pakken. In Wall Street wilde elke bankier een krijtstreeppak en witte stijve boord, in Engeland droeg iedereen jeans en rugbytruien. Het zijn niet de Engelsen geweest die commercieel van de anglomanie hebben geprofiteerd. Dat was Ralph Lauren.

“De Italianen hebben veel van de Engelse stijl geleend, en dat maakt het erg verwarrend”, zegt Simon Moffat van Chester Barrie. “Als we naar de beurs in Firenze gaan, kunnen we onze ogen niet geloven. De Italianen zijn Engelser dan om het even wie in Londen. “

Het lijkt erop dat de Engelsen de grondvesten hebben gelegd, maar dat de Italianen het silhouet en de materialen verder doen evolueren. Firma’s als Brioni en Kiton hebben in het hoge gamma de markt veroverd. Merken als Corneliani, Pal Zileri en Zegna hebben de stijl commercieel uitgebouwd. Nu heeft ongeveer iedereen in Savile Row een luxekollektie ready-to-wear, maar op Chester Barrie en Hackett na wordt er nog steeds weinig reklame gemaakt. Diskretie blijft een kernwoord in de Savile-Rowaanpak.

Jonge designers als Ozwald Boateng (27), afkomstig uit Ghana, proberen de Engelse traditie van bespoke tailoring (op maat gemaakte en met de hand vervaardigde kleding zonder standaardpatroon) nieuw leven in te blazen. Boateng is erg beïnvloed door Tommy Nutter, de excentriekeling van Savile Row. Hij geeft zijn klassieke pakken felgekleurde voeringen. Hij is zelf zijn beste reklame : een knappe zwarte man met James-Bondallure ; 007 is trouwens zijn grote stijlvoorbeeld, naast andere tv-helden als the saint en John Steed. Zijn klanten zijn jazzmusici, maar ook bankiers en parlementsleden. Hij heeft zelfs twee leden van de koninklijke familie kunnen verleiden. “Nee geen namen. Maar het is niet prins Charles”, zegt hij. “Alhoewel dat een uitdaging zou zijn. “

Ozwald respekteert de traditionele technieken, maar wil er iets meer mee doen. “Tot in de jaren zestig was Savile Row een grote inspiratie voor de mode”, zegt hij. “Ik ben blij dat de Engelse stijl in de jaren negentig weer een toonaangevende rol speelt. “

Ralph Lauren heeft het verkeerd begrepen. Anderson & Sheppard ziet er helemaal niet uit als een exclusieve mannenklub. En dat geldt voor elk eerbiedwaardig en oud huis. Net als bij Huntsman & Sons lijkt de zaak nog het meest op een kruising tussen een postkantoor en een magazijn. Er staat slechts één oude sofa en dat is zelfs geen chesterfield. Op een grote tafel liggen massa’s rollen stof. Er is een toog met stapels papieren. Het is een louter funktionele ruimte zonder enige franje. Dat is de schoonheid ervan. Die naaktheid geeft de zaak een aristokratische allure, zo van : wij zijn zo goed dat we geen moeite hoeven te doen. Het personeel is vriendelijk intimiderend. “Je komt bij een tailor binnen op je zestiende en wordt strikt opgeleid wat de omgang met klanten betreft”, zegt mijnheer Halsey van Anderson. “Klanten worden nooit vrienden, nooit. Zelfs niet na veertig jaar. Zij mogen mij bij mijn voornaam noemen, maar nooit omgekeerd. “

De recessie heeft als gevolg gehad dat vele tailors met elkaar zijn gefusioneerd. “Toen ik in 1956 op Savile Row begon, wemelde het van de kleine kleermakers”, zegt Brian Lishak van Huntsman. “Op elke verdieping van elk huis zaten er minstens twee. Elk met hun eigen klantenkring. Die zijn ondertussen verdwenen. De handenarbeid en de stoffen zijn te duur geworden om op je eentje te werken. ” Halsey van Anderson schat dat slechts één twintigste van het aantal tailors is overgebleven. Wat meteen verklaart waarom de anderen geen last hebben van de krisis. Lishak en Halsey hebben het over een 5000-tal klanten. Sommigen komen elk seizoen, anderen eens om de vijf jaar. Het behoort tot de Savile-Rowtraditie om ze allemaal op dezelfde manier te ontvangen en dezelfde service te leveren.

“We hebben stille periodes gekend, maar ze waren nooit dramatisch”, zegt Halsey van Anderson. “Als een van onze klanten zijn geld verliest, is er altijd wel een andere die rijker wordt. ” De Savile-Rowlogika : geld verdwijnt niet, het verandert van plaats. Op internationaal niveau zijn er altijd mensen geïnteresseerd in Engelse maatpakken. “In de jaren dertig hadden we Indische klanten en Zuidamerikanen”, zegt Lishak. “Na de oorlog kwamen de Amerikanen. Met honderden. Ze wilden allemaal een tweed jasje. Daarna waren het de Arabieren. Nu zijn het de Japanners. Er zal altijd een markt zijn voor ons produkt. Belgen ? Die zijn de laatste jaren een beetje verdwenen. In oktober reizen we voor het eerst sinds tien jaar terug naar België, om weer kontakt op te nemen met de klanten. “

Een schandaal bij Lloyds is veel dramatischer voor een Savile-Rowkleermaker dan een ekonomische krisis. “Veel van onze klanten hebben een fortuin verloren, zoveel is zeker”, zegt Halsey. “Ik neem elke morgen het financiële nieuws door, en dan weet ik ongeveer van wie ik een bestelling mag verwachten en van wie niet. “

“Achter de cijfers in onze orderboeken zitten grote drama’s verborgen”, zegt Brian Lishak van Huntsman. “De ene klant wordt plots rijk en bestelt 25 kostuums. De andere verliest alles en annuleert zijn bestelling. We aanvaarden het met een beleefde buiging en een glimlach, al heb ik soms meer zin om iemand een bemoedigend schouderklopje te geven. Maar dat zou niet gepast zijn. “

Anderson & Sheppard is de erfgenaam van Scholte. De heer Anderson debuteerde daar als cutter en stichtte daarna zijn eigen zaak. Er wordt met eerbied over gesproken, en men fluistert dat prins Charles er al zijn pakken koopt. U hebt het niet van ons gehoord en zeker niet van de heer Halsey. Een nieuwe klant wordt eerst vertrouwd gemaakt met de stijl van het huis. “Niet iedereen houdt van wat we doen en het gaat tenslotte om veel geld”, zegt Halsey. “Wij maken de zachtste en meest vloeiende pakken van Savile Row. Sommige heren denken dat we de voering vergeten zijn, zo soepel zijn ze. Wij deden het al voor Giorgio Armani. Hij heeft ons gekopieerd. ” Een klant wordt van onder tot boven opgemeten in dat vreemde Savile-Rowritueel waarbij er langs alle kanten lintmeters rond het lichaam worden gewikkeld. Het duurt één tot drie maanden voor het kostuum af is, met ondertussen drie fittings of pasbeurten. Alle patronen worden bewaard ik heb Fred Astaire aangeraakt en eventueel aangepast. “Sommige klanten vermageren spectaculair”, aldus Halsey. “Maar veel vaker krijgen ze een buikje. ” Een Amerikaanse tv-prezentator werd verliefd op een pak dat de akteur Herbert Marshall droeg in een jaren-veertigfilm. Halsey kon het patroon zo uit het archief opdiepen, en de anchorman ging met een gelijkaardig kostuum naar huis. Het lijkt een beetje op een slachthuis, al die lappen bruin papier aan haken aan het plafond. Een vergelijking die Halsey toch een kleine glimlach ontlokt.

Bij Huntsman duurt het vier maanden voor een kostuum af is en komen er vier tot vijf fittings bij kijken. “Dat is meer dan bij de konkurrentie, maar wij willen gewoon het perfekte kostuum maken”, zegt Lishak. “Een pak waarin een man zich goed voelt. Een kostuum dat sukses uitstraalt en zegt : ik ben geslaagd in het leven. “

Het is moeilijk niet onder de indruk te raken van Savile Row. De straat heeft een charme waar de tailors zich maar al te bewust van zijn. “Het is een van die plaatsen in Londen waar je de traditie voelt”, zegt Brian Lishak. “De myte van Savile Row is overweldigend, de straat heeft een biezonder aura. Ik ben elke morgen weer blij als ik naar Huntsman & Sons wandel. Ik maak deel uit van een biezondere traditie. We hebben een oude heer van negentig bij ons in de zaak. Hij heeft vier generaties mannen van dezelfde familie in het pak gestoken. Dat is toch erg mooi. “

Liefhebbers van maatpakken als de Engelse journalist A A Gil van The Sunday Times raken in ware extaze bij een bezoek aan hun tailor. Gill noemt het Engelse maatpak “het meest subtiele en complexe, meest perfekte kostuum ooit gemaakt. Het vraagt jaren toegewijde oefening. Geen couturier of designer kan de vloeiende en toch strikte lijnen van het Engelse pak aan. Aah, de adembenemende manier waarop de stof valt en de fris-deftige uitstraling. ” Een ontwerper toont zijn pakken op goedgebouwde achttienjarigen, zegt Gill. De tailor niet. “Hij werkt met de dikste, lelijkste en slechtstgebouwde mannen ter wereld, en slaagt erin hen knap te maken. Tovenaars zijn het. Genieën. “

Het moet gezegd dat Halsey en Lishak zeer begaan zijn met het silhouet van hun klanten. “Een heer die bij ons buitenwandelt, moet zich tien centimeter groter voelen”, zegt Halsey. “En tien jaar jonger”, zegt Lishak.

Plastische chirurgie, daar betaal je voor. Een bespoke suit kost tussen de 2000 en 2500 pond, afhankelijk van het model en de stof. “Ik zal niet beweren dat het weinig is, maar het is niet duurder dan menig designerpak”, zegt de heer Lishak. “Sommige mannen beseffen gewoon niet dat ze bij ons maat- en handwerk krijgen. ” Bijna alle tailors hebben ondertussen eenready-to-wear afdeling, waar uit enkele standaardmodellen kan gekozen worden voor zo’n 800 tot 1000 pond.

“Ik vraag klanten weleens waarom ze naar Savile Row komen”, zegtBrian Lishak. “Waarom wil een jonge man een maatpak ? Het antwoord is telkens : zelfvertrouwen. Een goedgemaakt pak geeft een man een bijna magisch gevoel. Hij hoeft zich geen zorgen te maken. Hij is perfekt gekleed, maar op een onopvallende manier. Hij is moeiteloos elegant. He is at ease. Met zichzelf en met de rest van de wereld. “

Het klinkt bijna religieus, en A A Gill ervaart het ook zo. “Het geeft me een Zen-achtig gevoel van welzijn als ik de knopen op mijn mouw teken van handwerk kan losmaken. “

Savile Row beseft niet hoe indrukwekkend de straat wel is”, zegt Terry Haste bij Hackett, die daar via Tommy Nutter en Anderson & Sheppard is terechtgekomen. “Ik besefte het trouwens ook niet toen ik er nog werkte, omdat ik er natuurlijk iedereen ken. Pas nu ik bij Hackett zit, waar de drempel een stuk lager is, zie ik hoe angstaanjagend we moeten geweest zijn. Hier hebben we bewust voor een open atelier gekozen, om een deel van de mystiek weg te halen. ” Ook bij Chester Barrie heeft men duidelijk moeite gedaan om de drempel te verlagen. “De stoffige en stugge uitstraling van de meeste winkels in de straat is niet meer van deze tijd”, zegt Simon Moffat. “Je jaagt er meer klanten mee weg dan je aantrekt. “

Chester Barrie en Hackett zijn op de Savile-Rowleest geschoeid, maar hebben voor een moderne aanpak gekozen. Hackett zelfs voor een andere lokatie : zij zitten op de meer modieuze Sloane Street. Chester Barrie werd opgericht in 1935, en kombineerde de voordelen van een moderne produktie met traditionele tailoringtechnieken. Een pak is voor 80 % handwerk, maar het is niet volledig op de klant gemaakt : er is slechts een beperkt aantal coupes beschikbaar. Je wordt niet volledig opgemeten, maar er wordt bepaald hoeveel je van de standaardmaat afwijkt. Het patroon wordt in funktie daarvan aangepast. “Het vereenvoudigt de zaken aanzienlijk”, zegt Simon Moffat. “Het pak kan op zes weken gemaakt worden, en er zijn geen fittings nodig. Het is ook kostenbesparend. Bij ons heb je een kostuum vanaf 550 pond, terwijl het toch behoorlijk veel allure heeft. ” Niet alleen Balladur draagt Barrie, maar ook Gregory Peck, John Major en Warren Christopher. “Wij hebben de straat toegankelijk gemaakt”, zegt Simon. “Balladur koopt nu bijvoorbeeld ook bij Poole. In zekere zin zijn wij een soort introduktie. “

In België heeft Chester Barrie zeven verkooppunten. Speciaal voor ons land leveren ze een model dat in de rest van de wereld niet zo in trek is, met een smallere schouderlijn en een strak op het lichaam gesneden pasvorm. “Niet echt een makkelijke look, maar wel heel deftig en formeel”, zegt Simon. “Belgen houden blijkbaar van decorum. “

Jeremy Hackett werkte op Savile Row. Ashley-Lloyd-Jennings had sinds 1969 een tweedehands winkel op Portobello Road, en specializeerde zich in de jaren tachtig in tweedehands bespoke suits. De twee gingen samenwerken en beseften al snel dat de vraag altijd het aanbod zou overtreffen. Ze openden Hackett, in de sfeer van mannelijke elegantie en simpele eenvoud van Savile Row, maar moderner en met een ruimer gamma produkten. In 1991 waren er zeven winkels in Londen, vier in Japan en een in Spanje. Pas werd een zaak in Parijs geopend. Hackett is opgenomen in de Dunhill-groep, samen met merken als Chloé, Karl Lagerfeld, Mont Blanc, Cartier en Piaget.

Terry Haste heeft twintig jaar ervaring op Savile Row en leidt de bespoke service, die misschien tien procent van de totale omzet uitmaakt. “Toen ik bij Tommy Nutter wegging, heb ik veel werkaanbiedingen gekregen”, zegt Terry. “Ik heb voor Hackett gekozen omdat ik denk dat het de toekomst is. Moderne mannen willen een moderne winkel. Niet de stoffige Savile-Rowhuizen. “

Hij levert een klassiek drieknoopspak in iets vlottere proporties. De maaktijd varieert van vier tot zes weken, en er worden twee tot drie fittings gevraagd. Prijzen beginnen bij 800 pond. “Meestal kiezen mannen maatwerk voor het gevoel”, zegt Haste. “Maar het is gewoon een verstandige investering. Een handgemaakt pak gaat dubbel zo lang mee. Mits enige zorg en respekt draag je het zonder problemen tien jaar. En omdat de stijl zo tijdloos is, kan dat ook. “

De hamvraag voor een tailor is of de kleren de man maken. Het antwoord luidt unaniem : nee, maar ze helpen. “Elegantie is moeilijk te definiëren”, zegt mijnheer Halsey. “In Australië zag ik een man met een jeans, wit hemd, boots en cowboyhoed. Geen pak had hem beter gestaan. He looked like a million dollars. “

“Stijl komt van binnenuit”, zegtBrian Lishak. “We hebben een zestigjarige klant die eruitziet alsof hij in alle haast iets heeft aangetrokken. Op straat kijkt iedereen hem na, want die man heeft hét. Het is de grootste onrechtvaardigheid ter wereld : sommige mensen dragen kleren, anderen staan ermee. “

Savile Row in de jaren ’50 (uit : Des Modes et des Hommes, Flammarion, 1993).

Bij Huntsman & Sons duurt het vier maanden eer een kostuum af is. Er komen vier tot vijf pasbeurten bij kijken.

Terry Haste van Hackett levert een klassiek drieknoopspak, maar in iets vlottere proporties.

Brian Lishak : “Huntsman & Sons zet nog steeds niet de firmanaam in de kleding, alleen die van de klant. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content