Sant in Modeland

Bier, friet en mosselen, daarmee wordt België in het buitenland geassocieerd. De tentoonstelling “Belgian Fashion: Antwerp Style” in het prestigieuze Fashion Institute of Technology in New York wil de Amerikanen op z’n minst tonen dat Belgische mode echt bestaat.

België moet het land zijn dat pro capita de meeste modeontwerpers genereert. Sinds de doorbraak van de beroemde Zes van Antwerpen is de creatieve modegolf niet meer gestopt. “Ik vind de Belgen de boeiendste ontwerpers sinds de Japanners in de jaren tachtig”, zegt Valerie Steele, conservator van het museum van het Fashion Institute of Technology (FIT) in New York. Het compliment kan tellen. Het FIT is immers een prestigieuze instelling en modeschool. Steele broedde al langer op het idee een tentoonstelling over Belgische ontwerpers te organiseren.

Toen ze vorig jaar deel uitmaakte van de examenjury van de Antwerpse modeacademie, was ze niet meer te houden. Steele keerde enthousiast en met een koffer ontwerperskleding uit Antwerpen terug en overtuigde haar baas om de tentoonstelling zo snel mogelijk te houden. Belgian Fashion: Antwerp Style toont werk van tien ontwerpers: Martin Margiela, Ann Demeulemeester, Dries Van Noten, Walter Van Beirendonck, Dirk Van Saene, Olivier Theyskens, Jurgi Persoons, Lieve Van Gorp, AF Vandevorst, Veronique Branquinho en de enige Brusselaar in het gezelschap, Olivier Theyskens. “Het was moeilijk om een keuze te maken”, geeft Steele toe. “Er zijn meer goede ontwerpers in België. Ik verkoos het Amerikaanse publiek een aantal klinkende namen te geven, denk aan Dries Van Noten en Ann Demeulemeester. Daarnaast wilde ik ook enkele minder bekende ontwerpers voorstellen. Ik denk bijvoorbeeld aan het duo AF Vandevorst. Wat zij doen is zo boeiend dat ik het een must vond hun silhouetten te tonen.”

België staat in de Verenigde Staten helemaal niet bekend als een modeland. “Amerikanen associëren België vooral met mosselen en friet. Maar in New York verandert dat. Fashionista’s hier kennen de Belgen wel. Ik hoop dat de expo het concept Belgische mode zal introduceren bij een breder publiek. Met wat geluk blijven een paar van die voor ons onuitspreekbare namen hangen.”

De opstelling van de tentoonstelling, in de kelder van het FIT, is sober. In de ene ruimte worden voortdurend defilévideo’s gedraaid en in de zaal ernaast staan op twee plateaus een 70-tal silhouetten, van een bloemenrok van Dries Van Noten, over crèmekleurige leren outfits van Olivier Theyskens tot een korsetjurk van AF Vandevorst. “Ik ben met elke ontwerper gaan praten en we hebben samen gekozen”, aldus Steele. “Bijna alles wat hier staat, heb ik van ze geleend. Gelukkig houden ze een behoorlijk archief bij.”

Wat meteen opvalt, is het serene kleurengebruik: zwart, grijs, kaki, beige en bruin voeren de hoofdtoon. Op een knalrode jurk van Dries Van Noten en een rode pull van Jurgi Persoons na, zijn er geen felle kleuren te zien. Alleen de kleurrijke creaties van Walter Van Beirendonck springen eruit. “Hoewel alle tentoongestelde ontwerpers radicale individualisten zijn, zie ik toch een gelijkenis. Ik noem het graag ‘noordelijke romantiek'”, zegt Valerie Steele.

“In hun ontwerpen zit telkens weer een persoonlijke intensiteit en een oprechte drang om een artistiek idee uit te werken. Martin Margiela geeft lessen in deconstructivisme. Dries Van Noten spreekt over de zoektocht naar schoonheid. Ann Demeulemeester zwoegt desnoods een maand op een moeilijke coupe. Die ernst en toewijding vormen voor een groot deel het antwoord op de vraag waarom hun werk zo creatief is.”

Tijdens de opening van de tentoonstelling, begin deze maand, loopt het FIT stampvol. Journalisten, de Belgische kolonie in New York, modestudenten en andere fashion people doen er zich te goed aan Belgische mode (en aan de onvermijdelijke mosselen en Stella of Hoegaarden).

De Belgische consul-generaal in New York, Ingeborg Kristoffersen, is tevreden. Een hele tijd zat België in het hoekje van de negatieve berichtgeving, nu kan ze met een positief beeld uitpakken. “We vinden het fantastisch om het imago van België te linken aan de dynamische en originele modescene,” zegt Kristoffersen. “Een tentoonstelling in het FIT heeft bovendien prestige. Dit is hét mode-instituut in de Verenigde Staten.”

Ook Linda Loppa, intendant van het modemuseum in Antwerpen en al 20 jaar docent aan de Antwerpse modeacademie, is onder de indruk. “Op de academie hebben we altijd opgekeken naar het FIT en nu zijn onze ex-studenten net hier het onderwerp van een tentoonstelling”, aldus Loppa. “Dat bezorgt me toch wel rillingen. Ik weet hoe hard ze er allemaal aan werken. Het maakt ook indruk om die kleren, die je kent van winkels of showrooms, op een podium te zien. Het levert een sereen maar zelfverzekerd beeld op, mooi om naar te kijken.”

Ter gelegenheid van “Belgian Fashion: Antwerp Style” wijdt de uptown department store Barneys drie grote etalages aan de Belgen. Barneys’ creatieve directeur Simon Doonan plaatste stukken uit de zomercollecties van Dries Van Noten, Veronique Branquinho, Jurgi Persoons en Olivier Theyskens bij gigantische uilen in papier-maché. Want volgens Doonan is een Belgisch ontwerper, net als een uil, raadselachtig, een observator en zeer beheerst. Hij omschrijft Belgen als “nadrukkelijk cerebraal in alles”.

Intellectueel, artistiek en donker zijn inderdaad begrippen die vaak terugkeren als het over Belgische mode gaat. “Ik denk dat wij bezig zijn met het existentiële”, zegt Linda Loppa. “Wij graven graag naar onze origines en naar het signaal dat we met onze kleding willen geven. Dat leidt vaak tot nostalgie of tot een zoektocht in de schaduw van de maatschappij. Wat me overigens boeiender lijkt dan de pure bodycultus waarop veel collecties zijn gebaseerd.”

Een zoekende instelling en een opleiding waarin die zoektocht gestimuleerd wordt, ligt dus aan de basis van een echte Antwerp Style, verheven boven vluchtige trends, maar toch modern. En verteerbaarder dan de omschrijvingen doen vermoeden. “Bij de Belgen gaat het niet in de eerste plaats om status of sex-appeal”, zegt Valerie Steele. “Hoewel artistiek, zijn hun kleren wel fun om te dragen. Ik zou al mijn geld uitgeven aan Belgische mode.” Ze bewijst meteen haar punt: ze draagt een top van AF Vandevorst, een rok van Veronique Branquinho en laarsjes van Dries Van Noten. “Vorig seizoen sprak ik met Veronique in Parijs. Ik heb haar gewaarschuwd dat ze mij in mijn oude dag zal moeten onderhouden. Want tegen dan heb ik mij arm gekocht aan haar kleren.”

“Belgian Fashion: Antwerp Style”, nog tot 14 april 2001 in The Museum at FIT, op de hoek van Seventh Avenue at 27th Street in New York. Gesloten op zondag en maandag. Info: +1-212-217-5800.

Trui Moerkerke / Foto’s Bart Michiels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content