Wat kook je in godsnaam voor de meest gevreesde gasten ? Je nieuwe vlam, een echte man ? Je baas aan wie je opslag wilt vragen ? Een moslimcollega tijdens de ramadan ? Je moeder ? Rijke yuppievrienden ? Het antwoord staat in een gloednieuw kookboek van de Nederlandse historica, tv-maker en auteur Sanderijn Cels.

H Sanderijn Cels, ‘De keukenprinses, kookboek voor bevrijde vrouwen’, Uitg. Prometheus, verdeeld door Standaard Uitgeverij, 307 p., 17,50 euro.

Een vrolijke juffrouw is ze, en altijd in voor een geintje. Een lepel op haar neus, zoals de fotografe suggereert ? “Jazeker, ik wil dat wel proberen”, lacht ze. En ze is hooglijk verbaasd als ze erin slaagt. Nu, volgens mij is er niet veel waar ze niét in slaagt en ik ben onder de indruk van haar curriculum vitae. Sanderijn Cels is 32, mooi, welbespraakt, zelfverzekerd, grappig. En slim ! Ze studeerde Italiaans, filosofie en kunstgeschiedenis. Ze mag zich historica noemen na een cum laude afstudeerscriptie over de holocaust. In 1999 schreef ze GRRLS !, een veel verkocht en veel besproken boekje over de toekomst van het feminisme. Ze was presentatrice én bedenker van een handvol televisieprogramma’s en nu schreef ze een hilarisch kookboek voor de postmoderne vrouw.

De keukenprinses is een boek voor de Bridget Jones’ en de Ally McBeals van deze wereld, die geen tijd of zin hebben om te koken en toch lekker willen eten. Of voor wie wil uitpakken als een belangrijk iemand komt eten, zoals de paus, de koningin, Germaine Greer, Claudia Schiffer… Voor 25 mogelijke gasten heeft Cels menu’s samengesteld, die voorafgegaan worden door een leuk en filosofisch essaytje. Bij elke gerecht worden het aantal eters, de bereidingstijd en de kosten vermeld. Plus op maat gesneden tips wat betreft drank, muziek en favoriete en te mijden gespreksonderwerpen.

Met sommige mensen moet je inderdaad uitkijken. Je aanstaande schoonvader, bijvoorbeeld. Het maakt een verschil of die van tijdens of na de oorlog is. Is hij van tijdens de oorlog, dan zal hij zuinigheid waarderen en graag restanten eten, zoals broodpuddinkjes. Is hij van na de oorlog, dan is hij een babyboomer en heeft hij De Grote Vooruitgang meegemaakt, de man op de maan en zo. “Wees in dat geval niet bang de vooruitgang in de keuken te illustreren met instantsoepen en blikvoeding”, schrijft Cels. “Maar denk erom dat beide generaties zijn opgegroeid met voedsel afkomstig van eigen bodem : volle melk, boter, klassieke groente, vlees met saus, aardappelen. Dit voedsel noemt een oudere schoonvader ‘goed’ en ‘eerlijk’ eten en de babyboomer ‘ouderwets lekker’.

Tips bij aanstaande schoonvaders : schep niet te veel op, want die generatie moet zijn bord leegeten. Eventuele hond krijgt geen bedelhapjes en blijft netjes in zijn mand. En dek de tafel voordat hij is gearriveerd. Dat wil ook zeggen : schoon tafellaken, desnoods van je bed.

Nog een paar hints die het volgens haar altijd goed doen. Heb voldoende drank achter de hand. Het maakt veel mislukte diners goed. Ook nodig : stevige kaarsen. Hiermee kun je bloeddoorlopen ogen, wallen en gele tanden maskeren, een mislukte maaltijd verdoezelen, sfeer creëren en masturberen.

“De keukenprinses is ironisch bedoeld. Het is een kookboek voor vrouwen die niet echt keukenprinsessen zijn, die niet met smetteloze schortjes en zonder yoghurtspetters in hun haren een maaltijd op tafel toveren, zoals ons moeders en grootmoeders dat konden. Ik hoop dat de ondertitel kookboek voor bevrijde vrouwen er een knipoog aan geeft. Ik heb ook vrouwen in de titel gezet omdat het nooit gedaan wordt. Er wordt vanzelfsprekend vanuit gegaan dat kookboeken voor vrouwen zijn, tenzij anders vermeld, voor vrijgezellen bijvoorbeeld.”

Inktvis met kurk voor de koningin

Wat is het verschil met de kookboeken uit grootmoeders tijd ?

Sanderijn Cels : Vrouwen van vandaag, pakweg tussen twintig en veertig jaar oud, doen het heel anders aan dan hun moeders en grootmoeders. Hun keukenprestaties worden gekenmerkt door chaos, assertiviteit en wispelturigheid. Kortom : ze koken op hoop van zegen. Ze hebben bovendien geen enkel gevoel voor conflictpreventie om de lieve vrede aan tafel te bewaren. Als je dat vergelijkt met de vorige generaties !

Een poosje geleden gaf mijn moeder mij het kookboek dat zij kreeg toen ze trouwde. “Hier”, zei ze met een lachje. “Hier, misschien heb jij er wat aan.” Ik had er inderdaad wat aan : veel lol. Mijn moeders ijver om een goede huisvrouw te zijn, bleek uit wat ze met potlood en een liniaal had aangestreept. Ik vond het tegelijk hilarisch en ontroerend. Zo grappig, hoe een vrouw zich moest gedragen aan tafel. Ze moest vooral haar echtgenoot aan het woord laten, dat was toch een stuk interessanter dan wat zij te vertellen had. En ze moest altijd een bloemstukje op tafel hebben voor de goede sfeer. Mijn moeder had ook aangekruist hoe je pannen schoonmaakt, en dat je twee scheppen havermout door de bloemkool doet omdat die dan beter smaakt. Dat zijn dingen die wij gewoon niet meer weten.

Jij doet nochtans ook dergelijke suggesties. In één gerecht moet je zelfs een kurk mee koken.

Bij de Frutti di Mare voor koningin Beatrix. Er zit inktvis in die ongeveer een uurtje zacht moet koken. Een scheutje azijn of een kurk erbij maakt de inktvis nog zachter, naar verluidt. Probeer het maar eens. Ja, ik heb veel van die oude wijsheden overgenomen.

Je schrijft in het inleidende essay ‘De postfeministische keuken’ dat het feminisme de kookkunst heeft verdrongen.

Dat is toch zo ? Maar is dat zonde ? Alsof goed kunnen koken het fundament van het leven is. Goede huisvrouwen moesten er al van ’s ochtends mee beginnen. De was, de vaat, de strijk, het verstelwerk en hun haar deden ze tussendoor wel. Pas later attendeerde men vrouwen erop dat er méér was dan de keuken en werd het ware huisvrouwengeluk ondermijnd. In de jaren zestig en zeventig gingen vrouwen bij het feminisme omdat ze zichzelf wilden bevrijden. En dat feminisme had het rechtsreeks op het kookboek gemunt. De eerste daad waartoe vrouwen werden aangezet, was het afzweren van het huisvrouwenbestaan. En dat heeft ervoor gezorgd dat de kooktraditie definitief verdween, want het zou vrouwen maar onwetend en klein hebben gehouden. Nou ja !

Er waren enkele dissidenten in de beweging die wilden én werken én koken. Dat was natuurlijk tot mislukking gedoemd. Van werken krijg je stress, en als je dan nog een soufflé wilt bakken, zakt die natuurlijk in : van spanningen slaat het baksel nu eenmaal neer. Die vrouwen gaven het koken al snel op en de overwinning was compleet. Allerlei indringers maakten zich meester van het keukendomein : magnetrons en pizzakoeriers bijvoorbeeld. Vrouwen weigerden nog langer te flamberen en te bedruipen. Maar nu is die feministische golf voorbij. Nu mogen we weer allemaal vrouw zijn. En we mogen weer koken als we daar zin in hebben.

Je moeder was zo’n feministe. Heeft ze het boek al gelezen ?

Mijn moeder is zeker een feministe. Ze werkte voor de overheid aan het emancipatiebeleid. Ik heb het boek aan haar opgedragen. Nee, ze heeft het nog niet gezien. Niemand, trouwens. Of toch, één keer heb ik een stuk van het manuscript laten lezen door een minnaar op wie ik indruk wilde maken. Wel, hij vond er niets aan. Sindsdien hield ik het voor mezelf. Ik ben wel benieuwd wat mijn moeder ervan vindt. Ik vraag me af of alles haar goedkeuring kan wegdragen. Het aantal keren dat er geslachtsgemeenschap in voorkomt…

En waarvoor kaarsen zoal kunnen dienen…

(lacht) Precies. “Nou nou”, zal ze met een zuinig mondje zeggen. Ze is feministe, maar altijd binnen de katholieke context. Mijn zus en ik waren veel radicaler. Zo van : “Hoe kun je nog naar de kerk gaan zijn als de paus abortus verbiedt ? En als vrouwen geen priester mogen worden ? Wat doe je daar nog ? Je bent toch feministe ?” En dan zegt ze : “Ja, maar binnen de kerk is er ook nog veel emancipatiewerk, hoor.”

Maar ik denk dat ze het wel leuk vindt dat ik op een heel andere manier zo’n kookboek schreef.

Ben je zelf een goede kok ?

Redelijk. Maar in ben vooral goed in oplossingen onder stress. Snel iets in elkaar flansen wat er indrukwekkend uitziet. Mademoiselle Blanche, een recept dat ook in het kookboek staat, is een van mijn grote successen. Het is puur toevallig ontstaan. Bereidingstijd vier minuten voor een overheerlijk dessert, waar ik altijd leuke complimenten voor krijg : een bolletje vanille-ijs met daaroverheen een sausje dat er zeer exclusief uitziet met chocola, karamel en nootjes. En dat zijn gewoon twee gesmolten Marsen of Snickers met wat room erbij. Als je dat ook eens wilt proberen, mag je zeker geen Lion, Kitkat of iets anders met biscuit erin gebruiken.

In bad met Marie en op de sofa bij Dr. Oetker

Dat klinkt heel simpel, maar je boek is niet voor beginnelingen. Er zijn recepten bij waar ik niet graag aan zou beginnen.

Er zit van alles in, van heel eenvoudig tot moeilijk. Het is mooi voor feestdagen en speciale gelegenheden, maar het gaat echt wel uit van een basisniveau. Ik liet tegen een vriendin ooit iets vallen over au bain-marie en die vroeg : “Wat is dat ? Een standje in bad ?” En Dr. Oetker, die kende ze wel, maar ze dacht dat hij een seksuoloog was. Háár hield ik voor ogen toen ik mijn kookboek schreef, met de uitleg over au bain-marie erbij.

Als de paus met zijn gevolg te gast zijn, hou je het wel bescheiden. Croque monsieur voor de bisschoppen, croque éminence voor de kardinalen, croque saint père voor de Heilige Vader.

Ach, ik ging ervan uit dat hij niet zo lang zou blijven. Die man stort zoal bijna in elkaar, en zijn croque met appel, brie en honing is wel zonder korsten, hè. Op zijn leeftijd heeft hij vast moeite met kauwen.

Om het over iets anders te hebben. Je loopbaan die wel erg rare kronkels maakt. Tv-werk, universitaire studies geschiedenis en filosofie, en nu kom je met een kookboek op de proppen. What’s next ?

Je bedoelt dat er geen lijn in mijn leven zit ? Nee, ik heb geen vaste koers. Als kind had ik niet door dat ik goed kon leren, ik was vooral bezig met sporten. Pas tijdens mijn studie kwam ik erachter dat ik mij lang kon concentreren op één onderwerp. Op 23, 24 jaar begon ik wetenschap en de politiek interessant te vinden. Toen ik afstudeerde, wilde ik me echt wel in de wetenschap storten, maar op een bepaald moment keek ik in de spiegel en zag ik zo’n zwaarmoedige blik in mijn ogen, dat ik besloot het helemaal om te gooien. “Nee, Sanderijn”, sprak ik mezelf toe. “Zo jong nog en al zo bezwaard door het leven gaan, nee. Het leed van de geschiedenis op je jonge schouders, nee. Je gaat je nu met hedendaagse dingen bezighouden. Als je toch nog de wetenschap in wilt, moet je dat maar op latere leeftijd doen.” Ik heb een zwaar pad en een lichtzinniger pad, en ik voel me daar maar gelukkiger door. Niet dat ik een gespleten persoonlijkheid heb, hoor. Ik probeer gewoon het speelse en het geëngageerde te combineren en vooral authentiek te blijven.

Een van je ex-proffen zei dat het tijd werd om je te focussen op één ding.

Ja, dat zei hij, ja. Daar heb ik met hem wel wat discussie over gehad. Ik denk dat die uitspraak meer over hem zegt dan over mij. Hij heeft zich wél ontzettend hard gefocust op de wetenschap. Hij behoort tot het soort mensen van wie het sociaal leven bestaat uit anderen van wie ze nog iets kunnen leren. Met zijn uitspraak moet ik hartelijk lachen, het is gewoon een manier om zijn eigen keuze te rechtvaardigen. Als je écht carrière wilt maken, moet je daar vroeg aan beginnen en je er helemaal op richten. Ik ben daar nog te speels voor.

Hoe lang nog ? Je schrijft dat de wilde meiden van vandaag zich vroeg of laat neerleggen bij het feit dat ze een partner en kinderen willen.

Ik was daar altijd nogal optimistisch over. Ik dacht dat die jonge vrouwen altijd nog wel een plekje voor zichzelf zouden willen houden en zich niet exclusief op gezin en zorg zouden richten. Maar daar zit wel een terugloop in. In de jaren negentig zeiden ze : “Ik stop er een tijdje mee, ik ga reizen en als ik terugkom, neem ik een nieuwe baan.” Maar dat kan nu niet meer. De banen liggen niet voor het oprapen. En de voorzieningen in Nederland zijn er niet naar. Er zijn lange wachtlijsten voor kinderopvang, en de mannen zijn niet echt happig om een deel van de zorg op zich te nemen. Deeltijds werken, dat doet in Nederland amper drie procent van de mannen. Dan mag je als vrouw nog zo progressief zijn, maar als je omgeving niet meewerkt, loop je met je neus tegen de muur. Bovendien krijgen we nu in Nederland weer zo’n naargeestig en kleinzielig rechts kabinet, dat vooral wil investeren in vrouwen die zelf zorgen voor hun kinderen en niet in kinderopvang.

Hoe zie je je verdere leven dan ? Je kunt toch niet altijd een wilde meid blijven ?

Nee ? Ik ben 32, ik heb geen hypotheek, geen kinderen, geen vaste partner, geen vaste baan. Maar ik heb het voor mezelf allemaal uitstekend voor elkaar, het gaat prima. Ik voel ook geen biologische klok tikken, wat vriendinnen van me wel hebben. Die klagen dat ze hun eierstokken voelen verschrompelen, daar heb ik geen last van.

Mijn zus, die één jaar ouder is dan ik, verdient heel veel geld, ze heeft in Engeland en Amerika gestudeerd en is een echte zakenvrouw. We hebben al gezegd dat we later gaan samenwonen en kinderen opvoeden. We zien wel.

Griet Schrauwen / Foto Lieve Blancquaert

“Werken én koken was tot mislukking gedoemd. Van werken krijg je stress, en als je dan nog een soufflé wilt bakken, zakt die natuurlijk in.”

“Nee, ik heb geen vaste koers. Als je écht carrière wilt maken, moet je daar vroeg aan beginnen en je er helemaal op richten. Ik ben daar nog te speels voor.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content