Het is de droom van elke uitgever: twee aantrekkelijke jonge mensen die samen een eigentijdse grootstadsromance schrijven en en passant ook een paar worden. Na één bestseller van Josie Lloyd en Emlyn Rees volgde een tweede. Binnenkort worden ze verfilmd door de makers van “Four Weddings and a Funeral”.

Hij woonde in Zuid-Londen en had net een thriller geschreven, zij werkte in West-Londen aan haar eerste roman. Ze ontmoetten elkaar in een pub door toedoen van een journalist die een reportage maakte over debuterende schrijvers. Emlyn Rees: “Eigenlijk had ik Josie al eens eerder gezien, toen ik haar een kop thee bracht in het kantoor van mijn baas. Ik werkte toen als assistent van haar literaire agent. Josie beweert mordicus dat ze zich daar niets van herinnert, terwijl ik toch echt niet met een papieren zak over mijn kop liep. Het bewijst alleen maar dat eerste indrukken niet belangrijk zijn.” Josie ( breedgrijnzend): “Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht dat we ooit op elkaar zouden vallen. Een jaar lang waren we vooral elkaars klaagmuur: we zaten allebei te wroeten aan een boek, maar er was niets fris aan die projecten, ons hart stak er niet echt in. Samen konden we er wel heel creatief over leuteren en lollen. Als we dit soort geestige onzin nu eens in boekvorm zouden gieten, bedachten we toen, uiteraard met een flink stuk in onze kraag.”

Emlyn: “Toen ik de volgende dag slaande ruzie kreeg met mijn baas, belde ik Josie op: ‘Meende je dat nu echt, over samen een boek schrijven?’ En tegen beter weten in zei ze ja.”

Josie: “Een vlaag van verstandsverbijstering, zeker? Want Emlyn had alleen maar thrillers geschreven en ik een romantische komedie. Ik had er geen flauw benul van hoe het allemaal zou uitdraaien. Maar toen stuurde hij me het eerste hoofdstuk toe, over de kladschilder Jack die net een mislukte relatie achter de rug heeft en zich tot het verstokte vrijgezellendom bekeert. Heel grappig, a real hot potato en toen was ik niet meer te houden: ik zal eens laten zien wat ik kan! En toen ik mijn personage Amy bij elkaar geschreven had, trokken we naar onze respectieve agenten, die meteen achter het idee stonden. Van de ene dag op de andere hadden we een contract op zak, wat nogal een schok was, want we hadden allebei een rottijd achter de rug. Maar nu kon ik mijn baan als dienster opgeven en me voltijds aan het schrijven zetten. Dat ik voor twee jaar contractueel aan Emlyn vastgekluisterd zat, was dan weer eerder angstaanjagend. Zo goed kende ik hem nu ook weer niet.”

Emlyn: “Maar samen een boek schrijven is de beste manier om elkaar goed te leren kennen. Eigenlijk gingen we al redelijk vlug voor de bijl. En je ziet wat er van gekomen is.” Hij wiebelt baby Tallulah op zijn knie, die zet het prompt op een krijsen.

Behalve een kind hielden Emlyn en Josie dus ook een bestseller aan hun samenwerking over: Come together, in het Nederlands nogal flauw vertaald als Heb mij lief. Een soort Nick Hornby meets Bridget Jones-verhaal over de overtuigde single Jack en Amy, die op haar vierentwintigste vreest dat ze niet meer aan de man raakt. Zoals het een paar coole twintigers past gaan ze eerst met elkaar naar bed en proberen ze er daarna achter te komen of ze ook echt iets voor elkaar voelen.

De formule waarbij in alternerende hoofdstukken een man en een vrouw hun versie van de gebeurtenissen geven is niet echt nieuw. Ben Elton deed het in Inconceivable (in het Nederlands vertaald als Vruchteloos en verfilmd onder de titel Maybe baby) en Nicci Gerrard en Sean French schreven onder het pseudoniem Nicci French zo hun thrillers.

Maar de schrijfstijl van Lloyd en Rees is fris en ironiserend en de situaties zijn herkenbaar, zelfs voor oude rakkers. Jack en Amy en hun vrienden representeren een hele generatie, soms lijkt het alsof de cast van Friends naar clubbing London afgezakt is. In het vervolg, Come again ( Blijf bij mij), hebben Jack en Amy trouwplannen, wat in hun vriendenkring voor de nodige consternatie zorgt. Maar de lezer die hoopte dat uit Jacks en Amy’s mond te vernemen, komt bedrogen uit. Aan het woord zijn dit keer Matt (Jacks voormalige flatgenoot) en Helen (Amy’s beste vriendin) die ook al in het eerste boek figureerden en twee nieuwe personages: Stringer, die net een cocaïneverslaving overwonnen heeft en ten onrechte bekendstaat als een groot versierder, en Susie, de queen van de one night stands die de mannen tijdelijk afgezworen heeft.

Dat vrienden van vrienden niet noodzakelijk vrienden zijn, wordt maar al te duidelijk als de vrijgezellenfuiven op een ramp uitdraaien. Fans van Jack en Amy zullen aanvankelijk misschien een tikkeltje teleurgesteld zijn: geobserveerd vanuit het standpunt van hun vrienden zijn het ineens heel andere mensen. Wat eigenlijk alleen maar realistisch is. Blijf bij mij is ook een minder luchthartig boek: de komische situaties hebben een bittere bijsmaak en niet voor iedereen is er een happy end weggelegd. Maar ook dat werkt de herkenbaarheid alleen maar in de hand.

“Blijf bij mij” gaat vooral over vriendschap. Geen simpele materie, zo blijkt.

Josie: Mijn relaties met vriendinnen dateren uit zeer verschillende periodes van mijn leven en daardoor alleen al zijn ze exclusief. Waarom heeft een mens verschillende vrienden? Omdat hij van de ene iets verschillends krijgt dan van de andere. En in elk van die relaties ben je ook een beetje een ander mens. Breng je vrienden samen in één ruimte en je creëert de tamelijk absurde situatie dat je met een hoop mensen zit die bijzonder weinig met elkaar gemeen hebben en die allemaal evenveel aandacht van je vragen. Bijzonder stresserend is dat, vooral omdat je bij zo’n gelegenheid zelf ook niet goed weet wie je hoort te zijn.

Emlyn: Trouwen is dé manier om verdeeldheid te zaaien in je vriendenkring. Want je hebt elk maar één getuige nodig en op die manier ben je verplicht om een soort rangorde in je vriendschappen te creëren, wat gegarandeerd tot rivaliteit en afgunst leidt.

Josie: De moderne stadsmens heeft vaak een hechtere band met zijn vrienden dan met zijn familie, maar dat betekent lang niet dat je het altijd eens bent met hun doen en laten. Vrienden kunnen verschrikkelijk op je zenuwen werken. Maar het rare is: je raakt er veel moeilijker van af dan van een lief. Na tien jaar vriendschap is het zeer pijnlijk om tegen iemand te zeggen: eigenlijk wil ik je vriend niet meer zijn.

Emlyn: Mijn “beste vriend” en ik kennen elkaar van toen we allebei dertien waren. Om de drie jaar hebben we slaande ruzie. Pure, onversneden haat komt er dan aan de oppervlakte. We voelen het van ver aankomen en toch slagen we er niet in om dat fatsoenlijk te managen. Na vier, vijf weken ijzige stilte volgen onveranderlijk de verontschuldigingen en de verzoening. Maar de laatste keer dat het gebeurde, wist ik ineens: ik ben geen dertien meer, logisch dat ik ook niet meer de vriend kan zijn die ik toen was. Maar dat hoeft niet het einde van onze vriendschap te betekenen: we kunnen een ander soort vrienden zijn. Met het ouder worden veranderen je emotionele behoeften, vooral als je een partner hebt. Wie zegt: ik kies voor haar, zegt tegen zijn vrienden: ik ben niet meer bij jullie, waardoor ze zich afgewezen kunnen voelen. Echte vriendschappen moeten om de zoveel jaar bijgesteld worden.

“Blijf bij mij” is minder luchtig van toon dan “Heb mij lief”.

Emlyn: Josie is 31 en ik word binnenkort 30. We zouden natuurlijk kunnen blijven schrijven over twintigers die uitgaan en met elkaar in bed duiken en drinken en spliff roken, maar het zou vals klinken. Want we zijn getrouwd en hebben een kind, dat soort dingen interesseert ons eigenlijk niet meer. In het tweede boek hebben we ons geconcentreerd op een groep vrienden en hoe die uit elkaar valt als iemand besluit te trouwen. Blijf bij mij is een boek over verandering, over volwassen worden. Jack en Amy’s vrienden zijn twintigers die vaststellen dat hun vrienden een carrière en een relatie hebben, en die daardoor vragen gaan stellen: wat voor iemand ben ik eigenlijk? Waar sta ik in het leven? Bijna zoals je zo’n persoonlijkheidstest invult in een vrouwenblad. Het huwelijk waar het allemaal om draait is een soort katalysator. Dat zie je wel vaker: dat het geluk van een paar een versplinterend effect heeft op hun omgeving. Jack en Amy zijn het lucky couple. Ze kwamen elkaar tegen in een kroeg en doken dezelfde avond nog met elkaar in bed. Voor hetzelfde geld was het helemaal niets geworden tussen hen. Veel mensen van die leeftijd zijn nog niet rijp voor het geluk.

Als oudere jongere dacht ik dat de one night stand in de jaren negentig tot de folklore was gaan behoren.

Josie: Niets is minder waar. De jaren negentig waren een heel “los” tijdperk. Mensen doken voortdurend met elkaar in bed en deden daar ook niet moeilijk over. ( Tallulah kiest dit moment uit om haar vader onder te spugen.) Ha, zo zie je wat voor een glamoureus leven wij tegenwoordig leiden. Een paar jaar geleden gingen we elke avond clubben, nu brengen we onze tijd door met het opdeppen van zure melk.

Emlyn: Elke leeftijd heeft zo zijn geneugten. Mijn ouders hebben mij grootgebracht met de mythe van de swinging sixties. Wow, wat er toen allemaal niet gebeurde… De jaren tachtig waren dan weer heel gereserveerd: blijf uit mijn buurt, zie je niet wie ik ben? De schrik voor aids zat er goed in. Wij zijn opgegroeid met condooms, we hebben nooit iets anders gekend. Maar dat neemt niet weg dat wij een heel losse, nonchalante, baggy generatie zijn. Seks is minder vunzig nu, het hele sfeertje van “de meid buigt voorover en meneer knijpt in haar achterste” is weg. Er wordt allemaal veel minder poeha over gemaakt: als je iemand aantrekkelijk vindt en met hem of haar naar bed wilt, zeg je dat gewoon.

Josie: Vrouwen hebben er geen moeite mee om te tonen dat ze het even lekker vinden als mannen. Mensen gaan op een heel nieuwe manier met elkaar om, seks is een communicatiemiddel geworden. Promiscuïteit is natuurlijk ook leeftijdsgebonden. Sinds ik haar heb ( knikt naar Tallulah) heb ik er absoluut geen behoefte meer aan. Maar toen we Heb mij lief schreven, waren we ons zeer bewust van al die dingen die om ons heen gebeurden, we hadden onze eigen ervaringen en die van onze vrienden om over te schrijven.

Emlyn ( grinnikend): Dat waren nog eens tijden!

Josie: Die godzijdank voorbij zijn. Ik mag er niet aan denken dat Tallulah later zal uitgaan zoals wij. Ik zal haar ook niets kunnen verbieden, want ik heb het zelf allemaal gedaan. Onze babysitter is zestien, naast haar voel ik me stokoud. Zij behoort tot de generatie die met veertien al weet heeft van xtc en een hoop andere dingen waar wij pas op ons twintigste aan toe waren. Ik weet dat ik nu als een oude doos klink, maar ik ben echt bang dat die generatie vlug zal opbranden. Zo cool, zo wereldwijs dat dat kind soms klinkt. Maar als je dan wat dieper op de dingen doorgaat, merk je ineens dat ze op bepaalde gebieden nog ontzettend naïef is. Ach, misschien verandert er ook niet zoveel.

De jongemannen in jullie boeken doen wel hanerig, maar eigenlijk liggen ze nog meer met zichzelf overhoop dan de vrouwen.

Emlyn: Het klinkt misschien raar uit de mond van een man, maar ik ben van mening dat mannen minder en minder mannelijk worden. Of beter gezegd: minder aan de clichés van mannelijk groepsgedrag beantwoorden. Neem nu dat ritueel van de vrijgezellenavond: zonder de vrouwen op stap gaan, onnozele hoedjes opzetten, jezelf te pletter zuipen en het varken uithangen. Het is een traditie die van generatie op generatie doorgegeven wordt, maar die eigenlijk nergens meer op slaat. Mannen en vrouwen hebben voortdurend contact met elkaar: ze groeien samen op, studeren samen, werken samen, gaan samen uit. Ik ken geen enkele vrouw van mijn leeftijd die niet werkt, tenzij ze net een baby gekregen heeft. Op dat gebied hinkt de reclame de realiteit hopeloos achterna. Mannen die samen rotsen beklimmen en daarna pinten gaan pakken, dat spreekt alleen nog de primitiefste hooligan aan. De meeste mannen ontspannen zich veel liever in een gemengd gezelschap.

Amy en haar vriendinnen zijn wel bijzonder aards: ze snuffelen aan hun oksels en hun laarzen en voor hun manicure gebruiken ze een vork.

Emlyn: Allemaal dingen die Jo zelf doet…

Josie: Welnee. Noem het een reactie op het alomtegenwoordige beeld van de vrouw als een etherisch wezen dat volkomen geobsedeerd is door haar uiterlijk. Terwijl de meeste vrouwen het zo druk hebben dat ze al lang blij zijn dat ze ’s morgens hun haar kunnen wassen. Natuurlijk poetsen we ons allemaal een beetje op, met zeep en tandpasta en deodorant. Maar laten we een kat een kat noemen: onder dat gepolijste laagje zijn we allemaal viespeuken, vrouwen net zo zeer als mannen.

De vrouwen in jullie boeken praten veel over seks onder elkaar en schuwen daarbij ook de meer gênante situaties niet.

Jo: Over seks praten is leuk, ik denk dat vrouwen onder elkaar er vrijmoediger in zijn dan mannen en veel meer in detail treden. Niet om op te scheppen, veeleer om gerustgesteld te worden. Want geef toe dat de voorstelling van seks in films totaal onrealistisch is: lichamen die moeiteloos in elkaar glijden en er in elke houding even glamoureus uitzien. Terwijl het in werkelijkheid vaak een onelegant gewroet is en het menselijk lichaam op de meest ongelegen momenten nogal vervelende geluiden kan produceren. “Heb jij dat nu ook”, willen wij dan weten, wat zoveel betekent als: “Ben ik wel normaal?”

Hoe schrijven twee mensen samen een boek zonder dat er bloedvergieten aan te pas komt?

Emlyn: Toen we het eerste boek schreven, woonden we nog niet samen, we e-mailden elkaar de hoofdstukken. Dat had iets van een gezelschapsspel, waarbij we elkaar met elke zet voor een verrassing stelden. Als Amy in haar hoofdstuk Jack bijvoorbeeld in een situatie manoeuvreerde die mij niet aanstond, dat probeerde ik dat in het volgende hoofdstuk recht te trekken. Het was een heel spontane, organische manier van werken.

Josie: Het tweede boek was iets gecompliceerder van opzet. Omdat er meer personages aan het woord kwamen, moesten we meer van te voren plannen. Bovendien woonden we toen al samen en dan ontwikkel je snel een gemeenschappelijke taal met hetzelfde soort grapjes. Als ik Susie bijvoorbeeld een bepaalde frase in de mond legde, protesteerde Emlyn: “Dat kan niet, dat is het soort uitdrukking dat Stringer gebruikt.” Om te voorkomen dat alle personages op dezelfde manier zouden praten, hebben we hun maniërismen op een groot bord aan de muur genoteerd.

Maken jullie dan nooit ruzie tijdens het schrijven?

Emlyn: Halverwege ons derde boek realiseerden we ons ineens dat we elk een ander soort verhaal aan het schrijven waren. Toen we dat eenmaal uitgepraat hadden, moesten er zesduizend woorden sneuvelen. Zes maanden werk naar de bliksem. Zoiets kan wrijvingen veroorzaken, maar uiteindelijk bleek het een constructieve beslissing te zijn. Nu hebben we tenminste een boek waar we allebei om dezelfde reden achter staan.

Josie: Wat bloedvergieten voorkomt, is dat we eigenlijk voor elkaar schrijven. We gebruiken elkaar als publiek en dat houdt ons op de tenen. Bovendien hanteren we een soort eerlijkheidsregel, uit respect voor het boek, zeg maar. Wat een van ons beiden niet aanstaat, komt er niet in. En we zijn heel open in onze kritiek.

Ook het script van de filmversie van het Jack en Amy-verhaal hebben jullie samen geschreven.

Emlyn: Onze agent had ons nochtans gewaarschuwd: na de vijfde versie zul je spijt hebben dat je er ooit aan begonnen bent. En het is waar: zoveel mensen hebben hun zeg over zo’n script dat het bijna onmogelijk is om het iedereen naar de zin te maken.

Josie: Het maakt een enorm verschil als je een dialoog schrijft die een acteur over zijn lippen moet krijgen. En de hemel weet dat we de meest beroerde acteurs zijn die je je kunt voorstellen. Maar goed, als ik rondparadeer als een zevenderangs Gwyneth Paltrow heb ik tenminste een idee van wat aanvaardbaar klinkt.

Emlyn: Als we aan tafel zitten met script editors en producers, hebben we het voordeel dat we een team vormen en elkaar verdedigen. Wie kritiek geeft op Josie, geeft ook kritiek op mij. Maar het prettigste aan samen schrijven is toch dat je zowel de onzekerheid als de opluchting deelt. En de fles champagne als de tekst naar de uitgever gaat: dat is de beste remedie tegen het gevoel van absolute leegte dat je anders overvalt.

Schrijven voor de kost is hoe dan ook een redelijk belachelijke bezigheid. Niemand van mijn vrienden schrijft. Als we elkaar tegenkomen, vragen ze hoe het gaat met het boek. “O prima, hoor” antwoord ik dan en dan zijn we uitgepraat. Maar Jo weet precies waarmee ik bezig ben en waar de knelpunten zitten. Als we elk voor onze computer zitten, zijn we net twee veertienjarigen die een nieuw soort space invader uitgevonden hebben. Samen schrijven is samen blijven, onbegrijpelijk dat niet meer schrijvers op die manier werken.

Krijgen Jack en Amy in het derde boek een dochter?

Emlyn: Nee, het is een totaal ander boek: een romantisch drama over twee mensen die gekweld worden door gebeurtenissen uit hun jeugd. Jack en Amy liggen ons na aan het hart, wellicht pikken we de draad van hun verhaal over een paar jaar opnieuw op. Maar voorlopig laten we hen met rust.

Josie: Tallulahs geboorte was zo’n diepe, angstaanjagende en absoluut overweldigende ervaring, ik zou het niet over mijn hart krijgen om daar een komedie van te maken. En het is haar leven, ik vind niet dat we het recht hebben om ons dat toe te eigenen. Niet dat de bevalling geen komische elementen bevatte: lig ik met mijn voet tegen de schouder van de potige vroedvrouw te persen, na honderd uur zonder slaap en de meest uitputtende weeën die je je kunt voorstellen, zegt die vrouw ineens: “Ik vond je boek heel leuk, maar je lijkt absoluut niet op de foto op de achterflap!” Misschien komt dat ooit nog wel eens in een boek terecht.

“Heb mij lief” en “Blijf bij mij” werden uitgegeven bij Archipel/Singel 262 en kosten 699 fr.

Linda Asselbergs / Foto Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content