Natuur moet je beleven : voelen, ruiken, luisteren, kijken en vooral genieten. Een ijsvogel op jacht, een schichtige haas, lavendelheide… Vlaamse natuurreservaten nodigen iedereen uit om het mee te maken.

HILDE VERBIEST FOTO’S : JAN VERLINDE en MARC SLOOTMAEKERS

Wie in Vlaanderen op zoek gaat naar natuur, mag geen uitgestrekte graslanden of wouden verwachten. Grote aaneengesloten stukken zijn hier zeldzaam. Veel snippers groen, dat wel. Kleine gebieden waar de natuur haar gang kan gaan. Haar gang gaan ? Zelfs dat is te veel gezegd, want nagenoeg alle resterend groen kwam tot stand door toedoen van de mens. Of zoals Johan Van Den Bosch, conservator in de Vallei van de Zwarte Beek, het uitdrukt : ?Bij natuur denk je onmiddellijk aan een spontaan groeiende flora en fauna, waar de mens geen enkele inbreng heeft. Helaas, kon dit maar. Onze natuur is zo versnipperd, dat ze zonder hulp niet verder kan.” En dus wordt er in de reservaten aan beheer gedaan, want niets doen zou betekenen dat de natuur in Vlaanderen nog verder verarmt. Het resultaat mag gezien worden. Vogelsoorten die lang niet meer werden waargenomen, broeden opnieuw in onze streken. Vlindersoorten weten zich te herstellen. En waar paal en perk werd gesteld aan bemesting en drainage, keren ook veeleisende plantensoorten in het landschap terug. Stuk voor stuk zijn het waardevolle natuureilandjes.

Honderdtachtig van deze gebieden worden beheerd door Natuurreservaten vzw : in totaal ruim 4200 ha, waarvan de vereniging 1900 ha in eigendom heeft. Natuur voor iedereen is het motto van de Open Natuurdagen dit jaar. Om ervan te genieten, heb je geen verrekijker nodig, noch een flora of vogelgids. Gewoon wandelen, fietsen, kijken, luisteren, ruiken… het ligt binnen ieders mogelijkheden. Op 11 en 12 mei krijgt u ruim de kans om kennis te maken met de vereniging en haar reservaten. Wij gingen alvast op verkenning.

Vanop de dijk lijken de koeltorens van de kerncentrale akelig dichtbij. Een strakke, koude wind beneemt mij de adem. Aan de ene kant van de dijk zie ik weiden en een enkele boerderij, aan de andere kant slikken en schorren met opvallend veel wuivend riet. Het Schor van Oude Doel (ca. 50 ha) is een lange, smalle strook op de linkeroever van de Schelde, geprangd tussen de dijk, de kerncentrale en de Nederlandse grens. ?Samen met het Groot Buitenschoor en het Galgenschoor vormt het de laatste brakwaterschorren langs de Schelde”, verklaart Kris Peeters, medewerker van de Werkgroep Natuurreservaten Linkeroever-Waasland en mijn gids op deze ochtendlijke wandeling. ?Brak water is een mengeling van zout en zoet water. Bovendien wordt dit land regelmatig overstroomd : het niet begroeide slik twee keer per dag, het schor bij elke springvloed, dus om de veertien dagen. Dat brengt een bijzondere flora met zich mee van planten die zout en overstroming kunnen verdragen. Lamsoor bijvoorbeeld, beter bekend als de Zwinneblomme.”

Als we van de dijk afdalen, vliegt een watersnip verschrikt op. Het is niet de enige zeldzame vogel in dit gebied. ?Duizenden eenden komen ’s winters voedsel zoeken. Enkele tientallen bruine en blauwe kiekendieven houden hier halt op hun trek. Net als de grauwe ganzen. De meeste trekken in de lente weer naar het noorden, maar zo’n 10 tot 20 koppels blijven en broeden hier”, vertelt Kris Peeters.

Het Schor is eigenlijk een uitloper van het Verdronken Land van Saeftinge, net over de grens. Het beheer beperkt zich momenteel tot toezicht. ?Op termijn willen we grote delen laten begrazen door runderen, zoals dat tot in de jaren zeventig gebeurde”, vertelt Kris Peeters. ?Daardoor zal het riet met zijn rietvogels wat worden teruggedrongen, maar tegelijk zullen andere vogels en die typische schorrenvegetatie meer kansen krijgen.”

In Sint-Pieters-Leeuw, op nauwelijks een paar kilometer van de Brusselse agglomeratie, vind ik een van de kleinste reservaten : de vallei van de Oude Zuun, 3 ha groot. Ik verbaas me over de stilte : in dit dal dringt maar weinig geluid van de straat door. ?Vooral in de zomer waan je je hier wel heel ver van de stad”, beaamt Geert Cromphout, conservator van het gebied. ?Dan hoor je alleen het gezang van vogels : zwartkop, tuinfluiter, tjiftjaf, fitis en bosrietzanger, om er maar enkele te noemen.” Maar hoe klein ook, variatie is er genoeg : ruigte, hooiland, drassig weiland en bosjes wisselen elkaar af. De ruige stukken bieden onderdak aan kleine zoogdieren en insecten : ?Rupsen kunnen er zich ontpoppen, terwijl de bloemrijke hooilanden de vlinders voorzien van nectar. Door die afwisseling en het beheer steeg het aantal vlindersoorten. Het oranje zandoogje komt hier bijvoorbeeld voor, een soort die je elders niet zo vaak meer ziet.” Het hooiland is een klein heiligdom voor de plaatselijke botanisten. ?In de vegetatie hier vind je geen echte zeldzaamheden, wel typische soorten die elders uit het landschap verdwenen. Zoals de slanke sleutelbloem : in een bos zie je ze wel vaker, maar in een hooiweide blijft ze echt zeldzaam. Van het moment dat je een hooiweide draineert of bemest, is ze weg.”

Bij de bedding van de Zuun begint Geert Cromphout luidop te dromen. ?De naam Oude Zuun slaat op dit stukje, het enige dat nog rest van de oude bedding van de Zuunbeek : veel fraaier, en ook kleiner en smaller dan de rechtgetrokken beek. Wij dromen ervan om de Zuunbeek ooit weer te laten stromen en kronkelen, maar dat is nogal ambitieus”, lacht hij. In de verte lacht de groene specht met hem mee.

De uitkijktoren staat midden in het reservaat. Tenminste, dat gevoel krijg ik wanneer ik uitkijk op de natte graslanden, de slenken en de plassen. Aanvankelijk lijkt het doods, maar eenmaal gewend aan het landschap zie ik ze : in het gras fourageren tientallen kieviten en enkele slobeenden in de sloot, en tussen het riet komt een blauwe reiger kijken. ?Het Mechels Broek is een wetland-gebied met moerassige stukken en gedeeltes die bijna permanent onder water staan”, vertelt Bert Delanoeije, voorzitter van de Afdeling Beneden-Dijle. ?Voor de landbouw zijn dat verloren plekjes, maar voor heel wat vogels, organismen en planten betekenen ze een laatste toevlucht. De combinatie van vochtige, voedselrijke weidegronden met kleine landschapselementen en bossige stukken maakt de natuurlijke rijkdom van dit gebied uit.” Twaalf jaar geleden kreeg Natuurreservaten vzw ongeveer 60 ha in erfpacht. ?Met de duidelijke bedoeling om het wetland te behouden”, benadrukt Bert Delanoeije. Beheerwerken zijn het logische gevolg daarvan. Sedert enkele jaren past men hier begrazing toe : het jaar rond graast een kudde Galloway-runderen op de weiden. Zij bepalen waar gras groeit en waar bos kan ontstaan.

Verstoord vliegt een buizerd op, wat meteen onrust wekt bij de kieviten : heftig fladderend cirkelen ze rond de machtige roofvogel om hun nest te verdedigen. ?Vogels zijn hier nooit uit de lucht”, zegt Delanoeije. ?Er zitten er een paar duizend. In de schuilhut heb je een ideale observatiepost. Wat is er mooier dan een ijsvogeltje dat uit het niets verschijnt, een visje spiest en dat voor je neus komt verorberen ? Dat is natuur beleven. En daarvoor moet je echt de naam van die vogel niet kennen.” De vogels lopen het meest in de kijker, maar verborgen leven er nog heel wat andere dieren. Alleen, je ontmoet ze niet zo gemakkelijk : wezels, bunzings, hazen. Libellen doen het uitstekend, en in een goede zomer is het een uitgesproken vlinderparadijs.

Intussen wordt ruim 90 ha van het Broek als natuurreservaat beheerd. ?Toen wij hier begonnen, heette dit stuk de plage van Mechelen. Nu aanvaarden de mensen dat dit een gebied is voor de natuur en ze komen ervan genieten. Je voelt dat het respect groeit”, meent Bert Delanoeije.

In de Vallei van de Zwarte Beek is de tijd stil blijven staan. Tenminste tussen Hechtel-Eksel, waar de beek ontspringt, en Koersel : daar dwarst de beek het militair domein van Leopoldsburg, een uitgestrekt gebied (zo’n 6000 ha) waar de menselijke bemoeienissen beperkt bleven tot militaire oefeningen. ?Uniek”, zo meent Johan Van Den Bosch. Hij is conservator van dit gedeelte van het Zwarte Beek-reservaat, dat nu ongeveer 1000 ha beslaat en zowel nationaal als internationaal beschermd wordt. Meer nog : de beekvallei geldt als een referentiepunt, en universiteiten uit binnen- en buitenland komen kijken hoe ze functioneert. ?Het unieke ligt hem in de volledigheid van het systeem hier : je vindt er zowel duinen, als loofbos, naaldbos, rietland, jeneverbesstruweel, droge heide, natte heide, hooiland… Vooral de combinatie van nat en droog is van onschatbare waarde. Het levert een enorm gevarieerde flora en fauna op : dieren die droge gronden verkiezen, andere met een voorkeur voor natte terreinen, en soorten die beide nodig hebben. De wulp bijvoorbeeld zoekt voedsel op natte hooilanden en zal broeden op droge heide”, zegt Johan Van Den Bosch.

Omzichtig de zompige grond indachtig volgen we de beek een eindje stroomafwaarts. De aanwezigheid van bepaalde dier- en plantensoorten maakt zichtbaar hoe gezond het gebied is : ?In de beek leeft o.a. de beekprik, een primitief visje, dat alleen overleeft in heel zuiver en zuurstofrijk water. Een ander voorbeeld zijn de korhoenders, maar ik moet eerlijkheidshalve toegeven dat je ze op één hand kunt tellen, en het zeer de vraag is of ze zullen blijven.”

Zo drassig het is bij de beek, zo droog zijn de duinen. Diep wegzakkend in het rulle zand klimmen we naar de top. Een koppel wulpen maakt zich haastig uit de voeten. Boven kijken we uit op de vennen : een uitgesproken broedgebied waar tussen begin maart en eind juni geen militaire activiteit mag plaatsvinden. Andere stukken van het domein worden nog strenger beschermd : oefeningen zijn er uit den boze. ?Qua flora zou je soms denken dat je hier in de Hoge Venen zit : veenbes, lavendelheide, welriekende nachtorchis, maar daarnaast ook draadrus en klokjesgentiaan. Met een beetje geluk zie je ook het gentiaanblauwtje, een fel blauw vlindertje dat afhankelijk is van die klokjesgentiaan”, vertelt Johan Van Den Bosch.

Het is een beetje heiig weer : de zon schijnt, maar tegelijk beneemt een wazige nevel het uitzicht. ?Jammer,” zegt conservator Dirk Content, ?want bij helder weer kan je tot in Oostende en Brugge kijken.” We bevinden ons bovenop het voormalige stort van Blankenberge, het centrale punt van het reservaat de Uitkerkse Polder. Er staat een stevige zeebries. ?Het is een heel open gebied. Nergens staan er bomen, hagen of heggen, tenzij rond de boerderijen. Verder bestaat de polder uit laaggelegen graslanden : weiden en hooilanden, die zeer drassig en vaak ook ziltig zijn. Het bodemzout van de vele overstromingen vroeger komt met het grondwater aan de oppervlakte.”

Het reservaat beslaat zo’n 90 ha, de polder in zijn geheel 1400 ha. ?In ons aankoopbeleid proberen we grote eilanden te vormen, aaneengesloten percelen. Dat heeft veel meer effect. Je kan een weide als natuurgebied beheren, maar als de omliggende gebieden te veel verstoord worden, haalt dat weinig uit. Hoe groter het natuurgebied, hoe kleiner dat negatieve effect”, verduidelijkt Dirk Content. Sedert de start van het project zijn de broedresultaten van kritische vogelsoorten enorm gestegen. Het aantal broedende grutto’s bijvoorbeeld is verdrievoudigd, dat van de tureluur verdubbeld. Niet voor niets wordt dit gebied nationaal en internationaal beschermd.

Voor het beheer van de natte graslanden doet men een beroep op landbouwers uit de omgeving. ?Dat was van meet af aan de bedoeling. Zij zorgen voor het maaien en de begrazing, maar in de overeenkomst zitten enkele beperkingen : geen landbouwactiviteit tijdens het broedseizoen, geen ontwatering, de bemestingsnormen respecteren… In ruil vragen wij geen pacht voor de grond. En het werkt”, besluit Dirk Content.

Een plotse beweging op de plas vangt onze aandacht. Ademloos volg ik de vlucht van twee baltsende kieviten : een pas de deux op het ritme van de wind.

Het oranje zandoogje : een van de vele vlindersoorten in de vallei van de Oude Zuun.

Het Schor van Oude Doel is een uitloper van het Verdronken Land van Saeftinge : een lange smalle strook op de linkeroever van de Schelde.

Galloway- runderen beheren het Mechels Broek, waar je met een beetje geluk ook een ijsvogeltje ontmoet.

De Zwarte Beek doorkruist het militair domein van Leopoldsburg : een zompige beekvallei staat in fel contrast met de droge duinen.

Ooit was de Zuun een fraai kronkelende beek : rond het restant van de oude bedding ontstond een van de kleinste reservaten.

De felblauwe klokjesgentiaan is een van die zeldzame bloemen die nog voorkomen in de Vallei van de Zwarte Beek.

Grutto’s en tureluren voelen zich thuis op de drassige en ziltige graslanden van de Uitkerkse Polder.

De watersnip verkiest een vochtige omgeving met wat ruige plantengroei : in onze streken een zeldzame vogel dus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content