Geïnspireerd door de Italiaanse architect Andrea Palladio ontwierp Bernard Declerck een klassiek huis waarin hij speelt met ruimten, zichtassen en transparantie.

Weinig architecten uit de westerse kunstgeschiedenis hebben een zo spontane en eeuwenlange navolging gehad als de Italiaan Andrea Palladio. De invloed van de Palladiaanse stijl ging de Italiaanse grenzen ver te buiten, tot in Duitsland en Nederland. In Engeland was hij in de 17de en 18de eeuw een van de belangrijkste wortels van de architectuur. Palladio wordt beschouwd als de eerste classicist van de moderne architectuur. Zelfs Goethe erkende zijn meesterschap. In 1795 schreef hij in een brief aan zijn vriend en raadgever Heinrich Meyer: “Hoe meer men Palladio bestudeert, des te onbegrijpelijker wordt het genie, het meesterschap, de rijkdom, de veelzijdigheid en de gratie van deze man.”

Door intensieve studie van de bouwkunst van de Oudheid probeerde Palladio de architectuur van de Romeinen te doen herleven. Langzamerhand ontwikkelde hij een universele bouwtaal die nu nog gebruikt wordt door moderne architecten over de hele wereld. Villa Rotonda, in de buurt van Vicenza en door Palladio ontworpen rond 1560, oogt klassieker en strenger van opbouw, maar hoe daar met ruimten en zichtassen is gewerkt, inspireerde Bernard Declerck bij het uittekenen van een Vlaamse villa.

“Ik heb twee assen gebruikt om structuur aan dit huis te geven”, vertelt hij. “Zo krijgt het een aangename eenvoud. De eerste as loopt van de voordeur door de inkomhal tot aan de uit kamers opgebouwde tuin. Op het moment dat je het huis binnenkomt, heb je al zicht op de tuin. Die openheid naar buiten terwijl je binnen bent, is belangrijk. Haaks op die ene as staat er een tweede. Die verbindt de monumentale trap in de hal met de klassieke open haard in de woonkamer. Palladio maakte de deuren in zijn villa’s uit houten panelen, maar hier zijn ze van glas om de transparantie nog meer te benadrukken. Dat was een uitdrukkelijke wens van opdrachtgeefster mevrouw Delvallez. Ze wilde contact tussen de verschillende ruimten. In haar vorige huis waren er te veel kleine kamertjes naar haar zin.”

“Dat gaf ons een benauwd gevoel”, vervolgt mevrouw Delvallez. “We kregen de kans om dit huis te laten bouwen, en dus om alles perfect te laten uitvoeren. Een deel van de antieke decoratie en van de schilderijen hadden we al, maar in het oude huis kwamen die totaal niet tot hun recht. Ze hebben ruimte nodig om te ‘leven’. Dat was ook de opdracht die we aan Bernard Declerck gaven. Dit moest een familiehuis worden, comfortabel en gezellig, waarin we ons geborgen voelen. In vroegere projecten van hem zagen we een sfeer die ons enorm aansprak. Ons vorig huis lag tegenover ons kapsalon Argus. Toen bleek dat de grond naast het kapsalon vrijkwam, hebben we meteen contact gezocht met de makelaar. Dit huis vormt nu een geheel met het salon. We kunnen rechtstreeks van het werk naar huis.”

Daarin lag meteen een van de grootste maar ook interessantste problemen”, vertelt Bernard Declerck. “Het kapsalon werd door een andere architect ontworpen in de jaren ’80. Qua bouwstijl is het postmoderner, zij het met soms karikaturaal aandoende ‘klassieke’ elementen. Voor mij moet het ingetogener, subtieler en verfijnder zijn. Daarom heb ik maar enkele details overgenomen, zoals de geometrische boogramen. Op die manier kon ik een stijlbreuk vermijden. Die boogvormen zijn nu verwerkt in de verschillende plafonds en enkele ramen van het nieuwe huis, maar dan soberder. De combinatie van gebogen plafonds en de rechtere ‘standaard’-plafonds geeft ook een mooie afwisseling tussen de verschillende ruimten. Daardoor breng je ook contrasten aan tussen de kamers en dat komt de sfeer ten goede. Zo wordt een wandeling door het huis nooit eentonig.”

Die gebogen vormen zijn het enige wat verwijst naar het kapsalon. Voor de rest heeft Bernard Declerck zich creatief uitgeleefd. Aan de klassieke bouwstijl van Palladio refereert hij vooral door kleur en materiaalgebruik. Door de contrasten tussen materialen – oud en nieuw, hard en zacht, glanzend en mat – krijgt het geheel verfijning. Het palet van halftonen in roesten, beiges, okers en aardetinten werd voor meer frisheid en luchtigheid verzacht met koelere kleuren. Zo is de vloer in de inkomhal een combinatie van witsteen en grijsgetint marmer. Het vleugje naturellen, grijzen en roomwitten zorgt ervoor dat de vloer gaat leven, niet meer vlak oogt.

“Diezelfde doorleefdheid zie je ook in de bibliotheekkamer”, zegt Bernard Declerck nog. “Die is op maat gemaakt door Francis Vandamme, ambachtelijk schrijnwerker, met wie ik regelmatig gelijkaardige projecten realiseer. Als geen ander weet hij deze oude kwaliteit te leveren. Als basis gebruikten we dennenhout dat door een speciale patine tegelijkertijd structuur en verweerdheid meekreeg. Vandamme heeft zelfs oude meubelmakerstechnieken gebruikt. Alles lijkt er al eeuwenlang te staan, zonder dat het zwaar oogt. En dat is wat ik nastreef.”

Marc Heldens / Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content