RUBENS OP SPITZEN

Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen spaart dezer dagen kosten noch moeite om het oubollig imago van ‘klassiek’ balletgezelschap van zich af te schudden. Getuige daarvan ‘Not Strictly Rubens’, een dansspektakel met kostuums en muziek van ’s lands onorthodoxe gloriën : Walter Van Beirendonck en Praga Khan.

* Interview met Praga Khan op p. 22.

Walter Van Beirendonck : de dans primeert

Voor alle duidelijkheid : Not Strictly Rubens heeft, ondanks de hippe namen op de affiche, niets te maken met experimenteel benen-en-armenwerk. Integendeel, ballerina’s op pointes wervelen als sierlijke zwanen over het podium, al dan niet in duo met een robuuste spierbundel, alias Mister Universe. Een verrassende combinatie die Walter Van Beirendonck naar eigen zeggen inspireerde : “Ik hou niet zo van dat experimentele moderne gedans. Het mist vaak datgene wat ik juist mooi vind in ballet : de gracieuze bewegingen, de klassieke schoonheid… Marc Bogaerts is erin geslaagd al die elementen te bewaren en toch een eigenzinnige choreografie uit te werken. In die bijzondere mix van stijlen zag ik wel mogelijkheden. Bovendien kreeg het project een extra dimensie door de medewerking van Praga Khan.”

Kruisbestuiving tussen mode en allerlei vormen van kunst heeft Van Beirendonck altijd al geboeid. Getuige daarvan de kunstinstallaties in de etalage van zijn winkel. Komt daar nog de fascinatie bij voor artiesten die hun lichaam als canvas gebruiken. Zo is hij een grote fan van lichaamskunstenares Orlane ( die zichzelf talloze keren liet ombouwen). Zelf ziet hij gelijkenissen met balletdansers. “Ze leiden een keihard bestaan. Hun lijf fungeert als werkinstrument en toch behandelen ze het soms zo meedogenloos. Dat is me vooral bijgebleven van de repetities. In die kleine ruimte kon je een speld horen vallen. Het enige wat de stilte doorbrak was het kraken van botten, het gehijg van zware inspanningen, het opzuigen van de levensnoodzakelijke zuurstof. De fysieke grenzen worden permanent afgetast. Orlane doet net hetzelfde. Zij heeft me altijd geboeid, ook al draag ik zelf geen enkele tatoeage of piercing.”

“Ik werk permanent vanuit fascinaties, maar dat wil niet zeggen dat ik me er ook actief mee bezig hou. Het is niet omdat ik in de ban ben van elfjes, dat ik zelf een elfje ben. Dat geldt evengoed voor mijn interesse voor SM. Mijn wereld draait om extremen, van sprookjesachtig tot agressief. Net zoals dat van lichaamskunstenaars en balletdansers. Misschien vandaar mijn fascinatie.”

Dus ontwierp Van Beirendonck in functie van de dansers en hun bewegingsvrijheid. Bij elke pasbeurt werd hen gevraagd de benen zo hoog mogelijk in de lucht te gooien. Het mocht dan Van Beirendoncks debuut zijn als prima ballerina, het was niet zijn eerste kennismaking met het podium. Eerder ontwierp Van Beirendonck de kostuums voor een toneelgroep uit Amsterdam. Die ervaring leerde hem welke belemmerende rol kleding kan spelen op de planken. “Mijn prioriteit waren de dansers. Ik wou hen vooral niet in een keurslijf steken. Bovendien wou ik, in navolging van de choreografie van Marc Bogaerts een link leggen tussen heden en verleden. De figuur Rubens heeft me altijd wel gefascineerd, maar ik wou er een creatieve, persoonlijke interpretatie aan geven. Vandaar dat ik niet heb gekozen voor de voor de hand liggende historische kostuums.”

Niettemin koos Van Beirendonck voor tule, een materiaal met wortels in de traditie van het klassiek ballet. Uit tule werden madeliefjes gesneden om volumes te creëren. Daarnaast gebruikte hij molensteenkragen, typisch voor de tijd van Rubens, om te kaderen rond het gezicht of dienst te doen als manchetten. Elk stuk werd met de hand gemaakt. Zowel in maagdelijk wit als priesterlijk blauw, twee kleuren die refereren aan de religieuze beginperiode van de zestiende-eeuwse schilder.

Vervolgens toont Van Beirendonck zijn schetsen van een gouden Rubens, de grootmeester in zijn glorietijd. De kragen zijn uitgegroeid tot imposante statussymbolen die het maatschappelijk aanzien van de drager onderstrepen. Een schril contrast met de strakke catsuits die daarop volgen. “Het idee was een kerk vol pilaren met daartegen heiligenbeelden die al dansend tot leven komen. Als print gebruikte ik Rubens-sigarenbandjes, je weet wel van die flessenrage uit de jaren zeventig. Een tijd geleden had ik op één of andere markt een hele collectie daarvan gekocht. In combinatie met goud geeft zo’n mozaïek van prints een barok effect. In totaal zullen er zes heiligen optreden. Dit is er één van, mijn interpretatie van Sint-Antonius met het varkentje. Vandaag zou hij met een Batmobile rijden. Vroeger gaf men een soort van iconische waarde aan een heilige door hem af te beelden met de symbolen waarvoor hij stond. Ik heb dat idee vertaald naar dingen die ik vandaag belangrijk vind. Zoals vrede, liefde… ingevuld met de beeldcultuur van nu.”

En dan volgt de rode episode. Terwijl de eerste drie episodes nog ordentelijk werden opgebouwd, staat deze episode in het teken van chaos en ontsporing. De slang duikt op en de schaamte doet haar intrede. Seksualiteit krijgt een andere connotatie. Met tule creëert Van Beirendonck borsten voor mannen, terwijl hij vrouwen voorziet van reusachtige fallussen. Naar het einde toe volgen steeds meer mutaties, grote uitstulpingen belemmeren de dansers in hun bewegingsvrijheid. Een bewuste keuze, zo blijkt. “Het is mijn persoonlijke manier om in te haken op alles wat op dit moment fout gaat in de wereld : seks en agressie, oorlog en geweld.” Kortom, een statement. Net zoals Rubens in zijn tijd met schilderwerken de mistoestanden aanklaagde. In zijn tijd was schilderen een van de krachtigste media om maatschappelijke statements de wereld in te sturen. Uiteindelijk doet Van Beirendonck toch hetzelfde ? “Misschien wel. Het verklaart althans waarom alles zo spontaan en zo vlot is gegaan. Mijn eerste schetsen bleken perfect aan te sluiten bij het werk van Marc en de muziek van Praga Khan.”

Misschien is mode wel de schilderkunst van de 21ste eeuw ? Terwijl mode in de tijd van Rubens zich beperkte tot de elite en enkel schilderkunst de grote massa bereikte, lijken de rollen nu net omgekeerd… “Ik denk wel dat er in de modewereld mensen rondlopen die iets proberen te vertellen, en dat mode daardoor de oppervlakkigheid ontgroeit en geëvolueerd is naar iets dat mee op de barricaden kan staan.”

Wat volgens Van Beirendonck nog niet wil zeggen dat mode kunst is. “Persoonlijk vind ik haar veeleer een toegepaste kunst omdat ze zo onderhevig is aan de wetten van de industrie en productie. Maar door mode in een bepaalde context te plaatsen kan het soms wel wedijveren met kunst, en soms zelfs meer betekenen.” Aldus de hedendaagse Rubens die net als zijn illustere voorganger geen enkele kans onbenut laat om de roem van Antwerpen ver buiten de landsgrenzen te dragen. Zo is er alvast één voorstelling gepland in Londen en sluit Van Beirendonck een buitenlandse tournee niet uit. Aan de prima ballerina’s zal het alvast niet liggen.

Pascale Baelden en Peter Van Dyck / Foto’s Ronald Stoops

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content