Radio en televisie, ik doe het allebei even graag. Ik kan niet kiezen tussen beide. Zolang ik maar iets kan brengen voor de mensen en ik mezelf amuseer.

Ik hou niet van keuzes maken. Ik stel het altijd uit tot ik écht moet beslissen. Ik maak zelfs lijstjes met de positieve en negatieve punten. Dat is vervelend, maar zo kom ik er soms wel uit. Soms, meestal niet.

Niets doen, is niet aan mij besteed. Ik werk graag en ben graag bezig. Als ik niets omhanden heb, maak ik eerst duizend-en-één plannen. Ik heb een project nodig waar ik mijn schouders onder kan zetten.

Als kind wilde ik taaladviseur van de VRT worden. Op mijn elfde zat ik met een briefje voor de televisie om alle taalfouten van Bart Peeters te noteren. Verschrikkelijk, maar ik vond dat leuk toen. Dat kwam door mijn vader, die ons altijd op taalfouten wees.

Gelukkig ben ik steeds van het een in het ander gerold. Ik ben begonnen bij TMF, toen kwam Studio Brussel en daarna VT4. Het is alsof ik met mijn rugzakje op een weg loop en ik niet weet waar ik naartoe ga. Maar telkens komt er iets op mijn pad.

Als ik de klok kon terugdraaien, was ik niet gestopt met zingen, denk ik. Waarschijnlijk is Eden (de groep waarin ze tot oktober 2000 zong) door mijn vertrek stukgegaan. Ik voel mij daar een beetje schuldig over, want dat wilde ik niet. Ik stond gewoon niet meer achter de muziek die we maakten.

Toen Expeditie Robinson naar Kanaal 2 verhuisde, had ik het er in het begin heel moeilijk mee. Ik kan moeilijk loslaten. Ik heb dat met mijn ex-vriendjes ook. Ik houd nog altijd contact met hen. Het moeten mijn vrienden blijven, ook al willen ze niet (lacht).

Reizen leert je te relativeren. Het klinkt misschien cliché, maar je groeit ervan als mens. Het helpt je ook oogkleppen te verwijderen. Je beseft voortdurend hoe goed we het hier wel hebben en je leert dat het ook op een andere manier kan.

Ik ben een flapuit, maar ik kwets mensen niet graag. Ook al is dat negatief voor mij. Ik doe soms een beetje te veel voor een ander. Dat komt deels door mijn opvoeding. Mijn ouders hebben me altijd geleerd respect te hebben voor anderen.

Je kunt niet goed doen voor iedereen. Ik wil zwart-wit zijn en geen grijze muis, want dan maak ik geen verschil. Ofwel hebben mensen me graag ofwel niet. Hetzelfde met mijn uiterlijk : ofwel vinden ze mij lelijk ofwel mooi. Eens schoppen tegen de schenen zonder echt te kwetsen en dan zien we wel of iemand ertegen kan of niet.

Ik ben streng voor mezelf. Anders zou ik nooit uit mezelf kunnen halen wat ik wil. Het helpt me dus ook wel vooruit. Als ik iets doe, wil ik het goed doen. Anders begin ik er niet aan.

If you see me getting high, knock me down. Dat was een van mijn motto’s vroeger. En dat is nog steeds zo. Ik beschouw mezelf niet als een ster. Ik heb een job zoals een andere. Ik snap ook nog steeds niet waarom mijn mening belangrijker zou zijn dan die van iemand anders, gewoon omdat ze gepubliceerd wordt.

Ik denk niet dat ik gemaakt ben voor de mediawereld. Ik ben te eerlijk en vertel ook altijd veel te veel. Ik zou beter wat meer op mijn hoede zijn.

Mijn ouders zijn nog altijd samen en ‘foefelen’ nog steeds met elkaar. Dat is heel schattig om te zien. Ik heb een romantisch beeld van hun relatie. De band die zij hebben, wil ik later ook. Ik heb gezien dat het kan.

Binnenkort word ik dertig en ik geef toe dat het me wel wat bezighoudt. Op je dertigste is het jeugdige eraf. Al zal ik wellicht nooit echt volwassen worden. Er zit nog altijd een beetje een puber in mij. Dat houdt me jong en eigenlijk voel ik me ook helemaal niet oud.

Roos Van Acker (29) presenteert sinds kort op Studio Brussel ‘Best of the best’, een muziekquiz waarin Belgische bands het tegen elkaar opnemen. Ondertussen dook ze ook op in het Eén-programma Witte Raven BV en eind oktober trekt ze voor VT4 weer naar het buitenland voor de opnames van

Peking Express IV.

Tekst Nele Bras

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content