Voor sommige Belgen leiden alle wegen echt naar Rome. Via een zwerftocht langs ruïnes kwamen we er een archeoloog op het spoor, in een stadspaleis troffen we een functionaris van het Vaticaan, een restaurateur troonde ons mee naar zijn dakterras, een galeriste vond haar stek in het historische stadshart en ook een topambtenaar van de Wereldvoedselorganisatie voelt zich thuis in de ‘città eterna’.

Rome is niet zo kosmopolitisch

Jan Gadeyne (48), archeoloog

“Ik woon nu twintig jaar in Rome, maar kwam naar hier om één jaar te studeren. Ik vond werk en bleef. Sinds lang doceer ik oudheidkunde aan de Romeinse faculteiten van enkele Amerikaanse universiteiten. De cursussen worden in een museum of op een archeologische site gegeven. Dat is een unieke ervaring voor de studenten die hier magische momenten meemaken. Ook ik beleefde zo’n schok toen ik hier aankwam en alles zag waarover ik had geleerd. Dat was zowat de aankomst in het paradijs. Hoe langer ik hier woon, hoe meer ik besef dat er geen scheiding is tussen heden en verleden : de Romeinse cultuur leeft gewoon voort. Maar dat mes snijdt aan twee kanten : de stad wordt door de geschiedenis gegijzeld. Je ziet geen hedendaagse architectuur, de Romeinen zijn vrij conservatief en bang van de toekomst.

Na de eerste ‘droomtijd’ belandde ik weer met de voeten op de grond. Eens je huur en belastingen betaalt, wordt het verblijf ‘werkelijkheid’. Dat is een aanpassing, want de administratie is stroever dan bij ons. Maar het betert. Vroeger was alles eentalig Italiaans, nu spreekt men wat Engels. Je zag ook amper buitenlanders. Ook die zijn er nu meer, maar toch minder dan in andere Europese grootsteden. Rome is niet kosmopolitisch. Hier ervaar je hoe arrogant met buitenlanders wordt omgegaan. Wij, mijn Amerikaanse vrouw en ik, verkeren dan nog in een luxepositie. Je wordt niet snel aanvaard, omdat de Italiaanse gemeenschap gesloten is. De familie blijft de basispijler, daar geraak je niet binnen. Bijna al onze Italiaanse vrienden hebben een gemengd huwelijk. Meestal zorgt de Italiaanse familie voor alles en bestendigt de band met het geboortedorp. De kinderen worden vaak door de grootouders opgevoed. In Italië zijn er immers weinig crèches en krijg je geen kindergeld ! Er zijn veel verschillen met België, maar ik voel me toch een beetje Italiaan. Zo heb ik steeds een plan ‘B’ klaar, voor het geval er iets mis loopt. Ik heb ook geleerd optimistisch te blijven. Ook al lijkt een oplossing onmogelijk, toch komt er op het nippertje iets uit de bus. Geduld is het sleutelwoord.

Rome is fantastisch als je in het centrum kunt wonen en de helft van het jaar in het buitenland. Maar dat is onbetaalbaar voor de middenklasse. Bovendien is het een kindonvriendelijke stad en heerst de dictatuur van auto en scooter. De luchtvervuiling is enorm, gelukkig worden er veel maatregelen genomen. Wij wonen met onze twee kinderen buiten het centrum waar er meer ruimte is, maar ik kom wel elke dag naar de oude stad. Ik ben niet van plan terug naar België te keren, tenzij ik er een goede job zou vinden. Ik kan best nog een keertje verhuizen, ik ben niet verknocht aan een bepaalde plaats.”

Het gelukkigste seizoen van ons leven

Johan Ickx (44),

archivaris van de Penitenzieria Apostolica

“Tijdens mijn studies groeide het idee om uit te breken naar het buitenland. Ik studeerde godsdienstwetenschappen in Leuven en trok in ’88 naar Rome om kerkgeschiedenis te studeren aan de universiteit van de jezuïeten, waar ik een van de eerste leken was. Nadien werkte ik als archivaris bij de Congregatie van de Geloofsleer, onder de toenmalige kardinaal Joseph Ratzinger. Ik was de eerste gehuwde leek in deze Congregatie. Sinds 2005 ben ik verbonden aan het Tribunaal van de Apostolische Penitenzieria. Had iemand mij destijds verteld dat ik deze carrière zou maken, dan had ik hem niet geloofd. Maar het gebeurde, in overleg met mijn vrouw, Elisabeth, die hier in ’89 aankwam en in Rome wilde blijven. Ik stond toen op het punt om naar de States te vertrekken, om daar een volledig nieuwe carrière uit te bouwen. Mijn vrouw en onze drie dochters zijn hier ondertussen perfect ingeburgerd. We wonen in het hart van de stad, naast de Piazza Navona, in de Duitstalige kolonie rond de Santa Maria dell’ Anima. We voelen ons bijna echte Italianen. Mijn vrouw kookt trouwens goed Italiaans, zeggen onze talrijke vrienden, en sommigen vinden dat ik een Milanees accent heb ! Men ziet ons dus niet als buitenlanders, we kennen zelfs een gezin in Verona dat ons peter en meter van hun kind heeft gemaakt. Eens die stap gezet, behoor je hier echt tot de familie. Dat Italiaans gevoel gaat ver. De kinderen spreken onder elkaar Italiaans en ook wij doen het soms. Maar als we naar België rijden, schakelen ze meteen over op het Nederlands. Ze leren trouwens ook Duits en Spaans. Wij vinden het wel belangrijk dat ze vertrouwd zijn met de Vlaamse cultuur. Daarom lees ik bijvoorbeeld ’s avonds voor onze jongste dochter voor uit de sprookjes van Geert Van Istendael. Als we naar de familie gaan in België is het feest. De kinderen hebben ook veel vrienden in België met wie ze chatten. Maar na drie dagen België heb ik al wat heimwee naar Rome en ik merk dat mijn oudste dochter dat ook voelt. De kinderen beseffen wat een belevenis het is om in deze unieke stad te wonen. De ene dag krijgen ze les op het Forum Romanum, de week nadien in de Villa Borghese of zitten ze op het filmfestival.

Ik wil nergens vastgeroest geraken. Maar eens je hier woont, ontdek je dat de wereld groter is. Rome is voor ons ook de stad van de paus. Ik ken hem dan ook persoonlijk. Als ik hem ontmoet, vraagt hij hoe het met mijn vrouw en de kinderen gaat. Dat had ik mij vijftien jaar geleden nooit kunnen voorstellen. Dat alles geeft extra kleur aan ons leven. We beleven waarschijnlijk het gelukkigste ‘seizoen’ van ons bestaan.”

In Rome begint Afrika

Sylvie Wabbes (44), programme and operations officer, emergency and rehabilition division of the Food and Agriculture Organisation of the United Nations

“Als kind wist ik dat ik België zou verlaten. Mijn horizon was niet ruim genoeg, ik wilde meer zien. Sinds een jaar woon en werk ik in Rome. Maar met Italië heb ik een lange band, want mijn man, Michele Condotti, is Italiaan en we woonden een poos in Milaan. We verbleven echter jaren in Zambia en Kenia en waren er actief in de internationale ontwikkelingshulp. Ons internationale parcours kwam dus in Rome tot stilstand, waar we, op vraag van de kinderen, even vast blijven willen wonen. Een heerlijke plek, want Rome is fascinerend, de Italiaanse cultuur boeit me en het klimaat is mediterraan. En we hebben beiden een interessante job, Michele werkt voor WWF-Italië. Wat wil je meer ? Het valt me op dat Belgen niet veel verschillen van Italianen, want ze houden van een warm sociaal leven en eten en drinken graag. De Italianen houden wel meer rekening met hun herkomst. Een Milanees wordt hier als een buitenlander beschouwd. Op dat gebied is het een vreselijk ‘klein’ land, de verschillen lijken nog groter dan tussen Vlamingen en Walen. De Italiaanse, en zeker de Romeinse cultuur is sterk en opdringerig. Je wordt makkelijk opgeslokt. Ik ken buitenlandse vrouwen die daaraan ten onder gaan. Ik ben blij dat ik voor een internationale organisatie werk die daaraan ontsnapt. Ik wil mezelf blijven, Sylvie Wabbes, een Belgische. Mijn kinderen hebben al Italiaanse voornamen, we spreken veel Italiaans en ik merk dat mijn taal er ook meer en meer door wordt beïnvloed. Het is niet gemakkelijk om je eigen cultuur en erfgoed door te geven aan je kinderen. Ook de rol van de vrouw ligt hier ietwat anders, hoewel daar nu verandering in komt. Vrouwen die niet werken staan in dienst van hun man. Op hoger professioneel niveau kom je minder vrouwen tegen dan in Noord-Europa. Anderzijds heeft de zuiderse vrouw meer macht in huis, ze controleert het familiale leven. Hier liggen veel mannen ‘onder de sloef’.

Het centrum van Rome is mooi maar lawaaierig en vuil. Als je er woont, ebt de romantische charme snel weg. Daarom leven we aan de rand in het groen. Ik ga met de trein naar mijn werk, om de gigantische files te vermijden. Hier mag je niet bang zijn van wat chaos. Rome is een beetje exotisch. Italianen horen het niet graag, maar sommigen beweren dat Afrika hier begint. Dat is overdreven, maar feit is dat Rome zoveel warmer is dan Milaan. We vinden dat spontane en enthousiaste leven fascinerend en kenden het al van in Afrika. Zo zie je dat in een ander land wonen erg verrijkend is. Ik reis nu en dan wel nog naar België waar mijn moeder en wat vrienden wonen, maar ga er niet meer wonen.”

Verliefd op het theatrale uitzicht

Marc Henricot (53), kunstrestaurateur

“Ik studeerde ooit als restaurateur in Rome. Nadien kwam ik nog een paar keer terug met mijn vrouw en ik dacht er vaag aan dat het leuk zou zijn om hier een vaste stek te hebben. Nog enkele jaren later bezocht ik een antiquair om de hoek en toen kwam dat appartementje weer ter sprake. De man wist van een kleine studio die te koop stond. Nog dezelfde dag hebben we de eigenaar ontmoet en werd de koop gesloten. Het regende en het flatje lag er erbarmelijk bij, maar ik was meteen verliefd op het theatrale uitzicht op de Chiesa Nuova, waar er werken van Rubens hangen. In die tijd viel zo’n optrekje nog te betalen. Bovendien denk ik : een grote folie moet je je nooit beklagen.

Sinds twintig jaar reis ik maandelijks voor drie dagen à een week naar Rome. Via Charleroi kom ik om 9 uur ’s morgens aan in de luchthaven van Ciampino. Ik heb hier kleren liggen en heb geen reistas nodig, alleen een rugzak met een paar boeken. Bij aankomst hou ik me aan een vast ritueel : ik stap te voet van de luchthaven naar het centrum. Een heerlijke tocht van 18 kilometer langs de beroemde Via Appia. Kan je je een mooiere intrede bedenken ? Tijdens die tocht voel ik me als een van die Romereizigers uit vervlogen tijden. Tegen de middag ben ik thuis en zet ik me met een goed glas wijn en een boek op het terras. Zelfs in de winter kan ik hier buiten zitten.

Deze pied-à-terre heeft mijn leven veranderd. De intense confrontatie met een andere cultuur verruimt je visie op de wereld. De mensen gaan op een andere manier met elkaar om dan bij ons, ze zijn vriendelijk, behulpzaam, charmant en welsprekend. Dat is het gevolg van hun eeuwenoude antieke cultuur. Romeinen hebben wel minder gevoel voor humor, ze zijn vrij serieus. Maar dat wordt gecompenseerd door hun rijke verbeelding. Ze houden ook van ‘symbolische beelden’, zoals hun landschappen, gebouwen of hun espresso. Ze zijn gehecht aan tradities.

Ik heb hier vrij veel vrienden. Dat zijn deels mensen met wie ik heb gestudeerd, maar velen komen ook uit de grote Romeinse gemeenschap in Brussel. Ik ontmoet hen dus ook bij ons. Om in Rome echt ingeburgerd te geraken moet je er wonen met vrouw en kinderen. Hoewel je hier nergens ontsnapt aan de Italiaanse cultuur, voel ik me geen Romein. Ik blijf een noordeling uit Brussel.”

Jonge kunst doorbreekt Romeinse traditie

Muriel Verhaeghen (32), galeriehouder

“In 2004 trok ik samen met mijn Ita- liaanse man, Raul Marinuzzi Ronconi, naar Rome. Eerder woonden we in Londen, waar ik een cursus works of arts volgde bij Sotheby’s en vervolgens twee jaar bij Christie’s werkte. Maar we hadden beiden genoeg van Londen en mijn man wilde absoluut naar zijn geboortestad terug. Alle Romeinen keren hier immers vroeg of laat terug. Ik vond meteen parttime werk bij Christie’s Roma, maar moest wel een intensieve cursus Italiaans volgen. Nu heb ik een supertoffe job op een unieke plaats : onze kantoren liggen op de Piazza Navona. In 2004 zijn we ook met de kunstgalerie Nextdoor begonnen, om jonge hedendaagse kunstenaars uit Rome te presenteren. De hedendaagse kunst is hier aan het boomen, er komen veel galeries bij en volgend jaar vestigt zelfs de vermaarde Gagosian Gallery uit New York zich in Rome. Er zullen ook musea hun deuren openen. Dat was best nodig, want de stadscultuur is wat traditioneel. De Italianen houden van een barokke stijl en hebben het moeilijk met eenvoud en strakheid. Bovendien investeert de jonge Italiaan liever in een mooie Rolex of een auto dan in een kunstwerk. De galerie is dus voor ons een gedroomde uitdaging.

In Rome leven is heerlijk. Op anderhalf uur ben je in de bergen en op twintig minuten aan zee. Maar hier leven betekent ook dat je nogal wat geduld moet hebben. De bureaucratie is tergend langzaam en het verkeer druk. Je moet dus leren rijden als een Romein. Maar de mensen zijn leuk. Ze eten bijvoorbeeld liever dan bij ons. Bij het ontbijt gaat een Italiaan al bespreken wat er ’s avonds op tafel komt. Hier is de kookkunst een drug. Er is nog een belangrijk verschil : Italianen zijn steeds verzorgd, ze letten erop niet te dik te worden en zijn elegant gekleed. Dat geldt zowel voor rijk als arm. Ook de verhouding man-vrouw is anders, maar die evolueert wel. Mannen zijn meer macho en vrouwen wat onderdaniger. Veel mannen zijn wat lui en veel jongeren blijven lang bij hun ouders wonen. Wat ik van België mis zijn de vrienden. Het is niet gemakkelijk om hier vrienden te maken, zeker niet als je groot en blond bent als ik. Alle vrouwen zijn jaloers dat ik hun man zal afsnoepen. Rome blijft wel wat provinciaal. Daarom reizen we veel. Het is immers belangrijk als galerist om op de hoogte te blijven van wat er elders gebeurt. “

Door Piet Swimberghe – Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content