Aan de voet van de Ngong Hills, even buiten de Keniaanse hoofdstad Nairobi, bouwde een Belg een uitgelezen hotel en vier boomhutten.

In de ogen van Europeanen viel Kenia jaren geleden al ten prooi aan het massatoerisme. Dagelijkse chartervluchten op Mombasa droppen honderden toeristen in strandhotels, vanwaar ze een paar dagen op safari trekken naar de nabijgelegen parken. Maar voor Amerikanen, die zelden de kustgebieden van Kenia aandoen, is het land nog steeds een zeer exclusieve bestemming. Meestal toeren ze er rond in jeeps en verblijven ze in unieke hotels of tented camps, die de meeste Europeanen onbekend zijn. Speciaal voor deze doelgroep bouwde de Belg Paul Verleysen de gastenverblijven van Ngong House, vier houten paalwoningen die getuigen van een geraffineerde smaak en vindingrijkheid.

Als de Afrika-microbe je bijt, laat ze je nooit meer los. Dat overkwam ook Paul Verleysen. Na een loopbaan bij het Abos werd hem, na 22 jaar verblijf in Afrika, gevraagd terug te keren naar België. Hij kon zich niet neerleggen bij die beslissing, gaf zijn carrière op en besloot op het zwarte continent te blijven. Met zijn dynamisme en zin voor initiatief had hij al snel een ander plan. Hij kocht een groot oud landhuis in de Karen-wijk, op twintig kilometer van Nairobi. De naam van de residentiële buurt verwijst naar de beroemde Deense schrijfster Karen Blixen. Het is hier, aan de voet van de Ngong Hills, dat ze jarenlang de farm leidde die het onderwerp is van haar boek Een lied van Afrika. Sinds Meryl Streep en Robert Redford de wereld veroverden met Out of Africa, de verfilming van het boek, wordt het museum van Karen Blixen verderop in de straat platgelopen. Vanuit Ngong House kijk je uit over wat Blixen ‘de blauwe heuvels’ noemde. Ngong betekent knokkels in het Swahili, en het is inderdaad alsof God zijn meesterlijke hand op de Afrikaanse bodem legde, en de benige kneukels zich aftekenen aan de horizon.

Bij valavond rijden we de oprijlaan van Ngong House in. Alleen een bordje bij de poort geeft aan dat we op het juiste adres zijn. De voordeur van het landhuis is verscholen onder een weelderige bougainvillea. Met een brede lach worden we ontvangen, en we glijden als het ware over het glimmendgeboende parket door de vestiaire. Uitnodigende deuren in tropisch hout leiden naar de gigantische salon. Vol enthousiasme raast Paul Verleysen door het verhaal van zijn boeiend bestaan. De foto’s van het feest dat hij vorige week in België organiseerde voor zijn vijftigste verjaardag getuigen van levenslust; de man draagt zijn jaren met elegantie. Vanachter het metalen brilletje hebben zijn ogen zelfs iets jongensachtigs. Een knetterend haardvuur vult de kamer met gezelligheid. Op de grote Indonesische salontafel liggen allerhande luxeboeken over Afrikaanse kunst, etnische stammen, dierenfotografie van Frans Lanting, Elephant Memories van Cynthia Moss, prenten van Peter Beard. Elk object in de kamer heeft een geschiedenis: de antieke Afghaanse graankoffer, een eeuwenoude hoofdsteun uit Soedan, de Ethiopische bijbel.

Meteen begrijpen we waarom het huis zo’n aantrek uitoefent op journalisten, artiesten, fotografen en cineasten. Een voor een zijn die niet op zoek naar zomaar een hotel, maar wensen ze een verblijf in een persoonlijk, exclusief kader.

Bij het schijnsel van een zaklamp begeleidt een askari, een zwarte bewaker, ons naar de paalwoning. De reden waarom Paul Verleysen koos voor deze bouwvorm is niet alleen omdat zo’n woning in de tropen luchtiger is, maar ook omdat je vanop die hoogte een prachtig uitzicht hebt op de Ngong Hills. ’s Nachts zie je vanop het terras de Afrikaanse sterrenhemel zo helder dat hij binnen handbereik lijkt.

Op het terrein van 4,5 hectare staan vier nieuwe boomhutten. Het zwembad behield de oorspronkelijke staat, en in het oude landhuis werden enkel de jachttrofeeën van de muren verwijderd. Elke paalwoning heeft haar eigen karakter en charme. In de noordelijke hut kleuren de ijsblauwe tinten mooi bij het houten interieur en de donkere smeedijzeren bedden. De zuidelijke hut heeft de warme kleuren die je vaak aantreft in het houtsnijwerk van Lamu. Ook de kelim heeft die mahonietinten. Op de Lamu-eilanden voor de Keniaanse kust leven ontzettend veel katten, een motief op de lampenkappen. Far West is gekenmerkt door een vleugje Amerikaanse cottagestijl, met lederen bedspreien. Het hoofdeinde van het bed bestaat uit de rib van een dhow, een houten boot die veel voorkomt op Zanzibar. Een boomstam die doorheen de woning groeit, is geïntegreerd in de douche. Wij logeren in de oostelijke hut Far East. De traptreden bestaan uit oude biels van de Nairobi-Mombasa-spoorlijn. Op de mezzanine staat een prachtig Balinees bed onder een baldakijn van fijn gedrapeerd katoen. ’s Nachts wordt het losgeknoopt en gebruikt als muskietennet. De spreien en de kleurrijke kussenslopen komen uit Rajasthan. Het is een droombed om een romantische nacht in door te brengen.

Een zware houten trap wentelt naar het balkon. Het terras is eenvoudig, met een tafeltje en twee uiterst comfortabele rieten fauteuils, en het kijkt uit op de Ngong Hills. Het vogelhuisje net voor de balustrade lokt de meest diverse vogels met hun lustig gekwetter. Hier versmelt alles met de natuur, zelfs de lichtschakelaar is verwerkt in de houten balken van de hut.

In de woning is het een en al licht, dat binnenvalt door de glazen voorgevel. Door een glasraam schijnen kleurrijke stralen op het frisse boeket in de eethoek. Een grote Indiase duhri fleurt de houten vloer op. Als het buiten ’s nachts wat afkoelt, dan kan je vanop de ruime sofa in de living van hetzelfde uitzicht genieten als vanop het balkon.

Alle binnenmuren zijn van hout. De kleerkasten vallen nauwelijks op: hun deuren zijn vervaardigd uit oude houten scheepsrompen.

In de Amerikaanse kitchenette bereiden bedienden ’s ochtends koffie en toast. Links achteraan scheidt een zware staldeur de badkamer van de woonruimte. Een houten klapdeur vervangt douchegordijnen. De koperen douchekop en de geur van de houtskool waarmee het water verwarmd wordt, zijn pure nostalgie. Door de raampjes zie je de weelderige boomkruinen. De twee wastafels, verzonken in een houten kast, zijn van handbeschilderd aardewerk. Niettegenstaande het rustieke karakter zijn alle hedendaagse accessoires aanwezig: smetteloos witte kamerjassen, een haardroger… Shampoo, conditioner, lichaamsmelk en andere geurige crèmes zijn ondergebracht in mondgeblazen kruikjes van blauw glas.

Een bleekhouten trap wentelt vanuit het salon naar de mezzanine. Als je aan het tafeltje plaatsneemt, waan je je even Karen Blixen. Aan weerszijden van het bed doen oude, geborduurde zadeltassen dienst als mat. De balken waaruit het huis is opgetrokken, lijken enkel met natuurtouw gesjord, maar dat is gezichtsbedrog. Hier was een perfectionist aan het werk.

Sinds kort is ook Christof, de 24-jarige zoon van Paul, naar Afrika verhuisd, waar hij opgroeide. Met hun verschillende karakters vullen vader en zoon elkaar perfect aan voor de organisatie van Ngong House: Paul is een uitbundige artiest die vooral het esthetische nastreeft, Christof is conservatiever en rationeler. Hij coördineert het geheel, en duikt af en toe graag de keuken in.

In Ngong House hebben alle maaltijden een persoonlijke toets. ’s Ochtends word je gewekt door William, de zwarte bediende die je vanuit de kitchenette toefluistert dat er koffie is. Als we slaperig de trap afstrompelen, is William alweer verdwenen. Een houtskoolgeur dwarrelt door de badkamer. Het douchewater is bloedheet. Na een half uur komt William terug met twee grote borden, bont als schilderspaletten: tropisch fruit, bessen en aardbeien.

Goodmorning, Madam. Waarmee wil u graag de dag beginnen?” En hij geeft een opsomming van alle eiergerechten die je je maar kan voorstellen. Even later dekt hij een uitgebreide ontbijttafel. Het tafelkleed en de servetten hebben dezelfde kleuren als het servies: azuurblauw en mokkabruin. Alle borden, koppen en schaaltjes zijn gedraaid door een lokale pottenbakker. De glazen en kruiken werden in de Kitengela-ateliers geblazen. De lunch wordt met evenveel zorg geserveerd, buiten op het gazon, in de schaduw van een boom. Voor het avondmaal wordt de locatie gekozen naargelang het aantal aanwezige gasten. Een kleine groep dineert meestal in de eetkamer van het landhuis. Als er veel bezoekers zijn, wordt het avondmaal bij een haardvuur opgediend in de open hut achterin de tuin. Houtskoolvuurtjes die aan de dakrand zijn opgehangen, houden de koelte weg. De samenstelling van het menu doet je even vergeten dat je in Afrika bent: gebakken scampi met gember, warm geitenkaasje met in honing gebakken appeltjes, gevulde kwarteltjes…

De gasten nemen plaats aan één lange tafel, wat cosmopolitische gesprekken in de hand werkt. Paul en Christof spelen de rol van gastheer alsof ze nooit iets anders deden. Zij bepalen de sfeer. Net als Denys Finch-Hatton en Berkeley Cole, mannelijke personages uit Out of Africa, animeren ze de gasten avondenlang met allerhande verhalen over het geliefde continent. En net als zij worden ook Paul en Christof vaak beschouwd als deserteurs die de moderne samenleving ontvluchten. Tijdens een verblijf in Ngong House valt die vrolijke sfeer van vrijheid ook de bezoeker ten deel.

Els Vermeersch / Foto’s Gerard Govaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content