Robinson de luxe
De Seychellen, een groep van 115 eilanden, liggen plomp verloren tussen Afrika en India in de Indische Oceaan. De afgelopen jaren openden in dit paradijselijke decor enkele droomhotels hun deuren. Zelfs de verwendste reiziger wordt er verrast door de luxe en de absolute privacy.
Luxe is een veelzijdig begrip. ’s Avonds in de Europese kou vetrekken om ’s ochtends na een lange vlucht uit het vliegtuig te stappen en bedwelmd te worden door een klamme tropische warmte, is voor mij pure luxe. De hitte die langs je gezicht streelt en de winterpull die in een mum van tijd tegen je lijf plakt, het zijn dierbare herinneringen aan enkele verre reizen.
Op Mahé, het grootste en meest bevolkte eiland van de Seychellen, is het 7 uur en al 26 graden. Tussen de douaneformaliteiten en het wachten op de bagage, leert een jongedame van de toeristische dienst mij in een spoedcursus : dat iedereen er Frans en Engels spreekt, dat er 130.000 toeristen per jaar komen en dat ze er niet meer willen, dat het accent op eco-toerisme ligt. Ze vertelt me ook, met een geheimzinnig glimlachje – en ze zal niet de laatste zijn – over het icoon van de Seychellen : de coco de mer. Eerbiedig uitgedrukt is dat een immense tweelobbige kokosnoot die alleen op de eilanden Praslin en Curieuse voorkomt. Wanneer je de coco de mer ziet, weet je waarom iedereen giechelt : het is een reusachtige vrucht in de vorm van vrouwenbips.
Een eigen butler
Een propellervliegtuigje van Air Seychelles vliegt in een kwartier van Mahé naar Praslin, het tweede eiland van de Seychellen. Een blik uit het raam geeft zicht op wat een mens zich voorstelt bij het paradijs. De mooiste schakeringen van blauw en in de verte de witte stranden en de groene palmbomen van het naderende Praslin. Het is een rustig eiland, nauwelijks 6000 inwoners, vooral bekend om de Vallée de Mai, een natuurreservaat dat op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat. De vele hotels zijn opgetrokken in de beste Seychellen-traditie : geen hoogbouw, maar meestal kamers als aparte bungalows, aan zee en in een groen domein. Het Lémuria Resort, open sinds 1999, is Praslins tophotel. Vijf sterren, een idyllisch gelegen golfterrein en behalve suites, ook villa’s met eigen zwembad en een heuse butler. Elektrische golfkarretjes zoeven zacht over het domein, ze brengen gasten waar ze maar willen zijn. Aan mijn villa staan Patricia en Kerseley klaar, ze zullen afwisselend voor mij zorgen. Mijn enige probleem is te bepalen waar ik ga zitten : in de ligzetel op mijn strand, in mijn tuin, op het terras, of toch liever zwemmen in mijn eigen zwembadje ? Ik krijg koffie, ik krijg een warm en mierzoet dessert van gestoofde lokale bananen, ik krijg alles wat ik vraag, of waar ik zelfs nog maar aan denk. Luxe !
Ultieme service
Het grote toeristische voorbeeld voor de Seychellen is Mauritius, althans voor de managers van Lémuria Resort, dat overigens tot dezelfde groep behoort als het exclusieve celebrity-hotel Le Prince Maurice op Mauritius. Ultieme service in een droomomgeving, helemaal gestyled in de ‘universeel koloniale’ stijl (een mix van Aziatische en Afrikaanse elementen, naar westerse normen getemperd door een vleugje minimalisme) die overal in tropische luxe-oorden opgang maak (zie ook Imaginair Azië, pagina 164). De Seychellen hebben nog een weg te gaan, hoor ik tussen de regels van het managementsbetoog door, maar ook nu al trekt Lémuria een internationale clientèle. Bill Gates kwam tijdens mijn verblijf een dagje golfen op Lémuria (met de helikopter ‘eiland-hoppen’ en van het ene exclusieve oord naar het andere trekken is populair onder dit slag reizigers). Carole Bouquet en Gérard Depardieu logeerden er in de volledig afgezonderde Presidentiële Villa. En dan zijn er de vele Anonieme Rijken. Zoals die Zuid-Afrikaanse grootvader – een verkreukeld ventje, wordt mij verteld – die met zijn hele familie kwam, 32 man sterk, twee weken lang. ‘ It’s all on me’instrueerde hij de mensen achter de receptie. Of het groepje vrienden dat met een privé-jet uit Mauritius kwam aangevlogen, het eiland verkende, van een champagnediner genoot, en dan terugkeerde. Luxe is soms een begrip uit een andere wereld.
Logeren bij je beste vriend
Kerseley wuift me hartelijk uit. Ik zal hem zeker missen, want alles went snel, ook een butler. Hoewel ik best nog wat langer op Lémuria zou willen blijven, ben ik blij opgewonden, want de volgende bestemming is North Island, een recent resort, op een uur varen vanuit de Beau Vallon-baai op Mahé. Het is een onbewoond eiland waarop elf villa’s werden neergezet voor wat Managing DirectorMichael Poliza ‘ low impact- high revenu’ toerisme noemt. Duur en exclusief, maar zonder negatieve impact op het milieu. De gasten zijn er, op de tv en de internetverbinding na, letterlijk weg van de wereld. Hoewel de meesten per helikopter arriveren, had ik voor geen geld de boottrip willen missen. Na ontelbare postkaartzichten komt eindelijk North Island in beeld : een ongerept strand, de villa’s die helemaal in het decor opgaan, de eindeloze rij palmbomen. Er is geen ponton, dus rol je je broek op en trek je je schoenen uit om via het strand aan land te gaan. De blotevoetenluxe op North Island is de vijfsterrenluxe voorbij : hier geen dresscode voor het restaurant of enige andere formele vereiste. “Onze gasten hebben niets te bewijzen,” vertelt Michael. “Ik vergelijk het met bij je beste vriend logeren. Niet thuis, want daar moet je zelf nog wel iets doen. Het is relaxen in stijl, bezoekers komen hier tot zichzelf.”
Trendy natuurstijl
Op North Island is alles tot in de kleinste details geregeld. Ik heb het gevoel in een Vogue-decor te logeren. In de villa’s op palen overheerst een trendy natuurstijl. Badkamer en zithoek zijn halfopen, gericht op de oceaan. Alleen de slaapkamer kan afgesloten worden. In het keukentje vind ik espresso, versgebakken koekjes en chips van banaan en zoete appel. ’s Ochtends, wanneer ik na het ontbijt in het restaurant onverwacht langs mijn villa rijd (elke villa beschikt over een golfkarretje), zie ik dat ongeveer vijf mensen bezig zijn om alles perfect te houden : iemand maakt het zwembadje schoon, een ander vervangt de geurkaarsen, nog een ander ruimt de bloemblaadjes op die ’s avonds het bed versieren.
Overigens draagt het personeel geen strikt uniform, maar een oneindige variatie aan zomerjurkjes, shorts, sportieve pantalons, topjes, allemaal in wit, zachtgroen of oranjerood. Op het domein verplaatsen ze zich met identieke, esthetisch verantwoorde fietsen. Nog zo’n detail : telkens ik mijn golfkarretje ergens parkeer, staat het bij mijn terugkeer in de richting waarin ik wil vertrekken.
Zoals tweehonderd jaar geleden
Maar North Island is meer dan een luxueus resort waar de rich and famous in totale privacy hun vakantie doorbrengen, het wil ook een ecologisch project zijn. Het eiland was nooit echt bewoond maar werd gebruikt als een moestuin voor Mahé. Er werden volop palmbomen aangeplant voor de kokosteelt, maar toen die business in elkaar zakte, werd North Island verlaten. De mens had wel katten en ratten meegebracht en dat zette het ecologische systeem dat tot voor tweehonderd jaar onaangetast was, behoorlijk onder druk. “We willen het eiland in de staat van tweehonderd jaar geleden brengen,” vertelt Michael. Een team van twintig tuinmannen onder leiding van environmentalistJohn werkt daar gestaag aan. Er komen nieuwe aanplantingen, sommige ‘vreemde’ planten of bomen gaan eruit. De grootste klus was het eiland rattenvrij maken. Daarvoor werd in verschillende fases een helikopter ingezet die vanuit de lucht uitgebalanceerd gif verspreidde. Geleidelijk kan het eiland in zijn natuurlijke staat hersteld worden. Nu al keerden enkele vogelsoorten terug, maar het is werk van lange adem : de herintroductie van bepaalde vogels kan wel twintig jaar duren.
Wie er nooit zijn weggeweest, zijn de reuzenschildpadden. Ook die worden gevolgd en diegene die zich het meest laten zien, kregen een naam.
Gelukzalig zwijgen
Het tochtje naar West Beach duurt vijf minuten, North Island is niet groot. Een hobbelige weg slingert door het donkere palmbos. Het pad eindigt aan een baai, waar de barman al cocktails aan het mixen is. Niet dat hij een massa volk verwacht : op het strand zitten ver uit elkaar twee koppels onderuitgezakt in een de-signpoef. Ik ben er met Andrew, een reisagent uit Manchester. We komen op aanraden van Michael naar de zonsondergang kijken. Het is een perfect moment (op het detail na dat zowel Andrew als ik hier liever in het gezelschap van onze man waren geweest). We zitten, helemaal onder de indruk, gelukzalig te zwijgen. Andrew is gespecialiseerd in luxereizen. Ik kan het mij niet inbeelden, maar ik wil het toch checken. “Is dit de top ?” Hij stelt mij gerust. n
Tekst Trui Moerkerke
De blotevoetenluxe op North Island is de vijfsterrenluxe voorbij : hier geen dresscode voor het restaurant of enige andere formele vereiste.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier