Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Zeven jaar geleden stapte BMW met de Z3 in het segment van de roadsters, waarvoor plots weer belangstelling was gegroeid, na het succes van de Mazda MX5. Onder een nieuwe lijn met nostalgische trekjes zaten wat minder nieuwe oplossingen gemonteerd uit de rijke onderdelenvoorraad van het Beierse huis. En de wagen liep in het Amerikaanse Spartanburg van de band. Alhoewel de Z3 niet echt de sportieve inslag van BMW vertaalde, bleek hij een begeerd object voor de cruiser, en kreeg gaandeweg meer potente motoren mee.

Zeven jaar later is het autolandschap grondig veranderd en in die tijd maakten steeds meer snelle roadsters hun opwachting. BMW haakt daarop in met de Z4 die van de grond af nieuw is, en dan ook grondig verschilt van zijn voorganger. Het profiel valt nog nauwelijks te vergelijken en de eigenzinnige vorm is moeilijk te omschrijven : een samenspel van scherpe en ronde lijnen die voor een sterke persoonlijkheid zorgen. Wat de voorbijganger niet meteen opvalt, is de veel grotere robuustheid (de torsiestijfheid verdubbelde), een spectaculair betere stroomlijn en een iets lager gewicht. Bovendien worden nu nog alleen zescilindermotoren ingebouwd. Die vier troeven wijzen erop dat het BMW ditmaal menens is met de sportieve roadster. Dat belooft.

De basisversie waarmee we op stap gaan, heeft onder de kap de beroemde 2.5 liter die we kennen uit de berlines en die ons in het verleden al zoveel rijplezier hebben bezorgd. Die zes in lijn is voorzien van aardig wat snufjes, in de loop der jaren is hij tot een geavanceerd geheel uitgegroeid. Met zijn 192 pk, een handgeschakelde vijfbak, een gewicht van amper 1260 kg, een elektronisch gestuurd gaspedaal en de bestudeerde muziek van de uitlaat vormt hij een heel mooie partner voor wie van rijden houdt. De precieze besturing, de korte versnellingen en de snelle reactie op het gaspedaal brengen ons op de Ardense wegen al snel bij het aloude BMW-adagio : Freude am fahren. Bovendien zorgen de zitjes voor prima steun en is de ophanging efficiënt én comfortabel, al blijft het niveau van het lawaai hoog. Mooi meegenomen is het verbruik. Wie er niet al te hard tegenaan gaat, komt met minder dan tien liter zo’n honderd kilometer ver.

Wie het allemaal nog wat meer uitgesproken wil (of het gewoon prestigieuzer ziet), kan ook voor de drieliter kiezen. Die levert 231 pk, krijgt standaard zes versnellingen mee en valt pakweg 6500 euro duurder uit. Op de 2.5-versie kan men ook een Steptronic-vijftrapsautomaat laten installeren, die kost 2420 euro.

Binnenin kijkt de rijder tegen wat veel plastic aan, het instrumentenbord is klein maar duidelijk. Het elektrisch dakmechanisme laat zich op een zeer eenvoudige manier bedienen : een volgehouden druk op de knop brengt de kap met verwarmde achterruit in geen tijd achter in de ruimte tussen passagiers en koffer of vice versa. Die koffer biedt ruimte voor 240 liter bagage, dat is verre van onaardig. Volgens de constructeur in ieder geval ruim genoeg voor twee golftassen, of speelt u nog geen golf ? Met opgezette kap kan daar nog eens 20 liter bij. Weet ook dat de Z4 geen reservewiel heeft en daar is een eenvoudige reden voor : de Bridgestone-banden zijn van het RunFlat-type, en een verklikker waarschuwt voor aflopende druk.

Bovenop de gebruikelijke veiligheidsvoorzieningen (frontale en laterale airbags, ABS, noodremhulp, antispin- en stabiliteitscontrolesystemen) krijgt de Z4 ook nog twee grote rolbeugels mee die achter het hoofd van de inzittenden werden geplaatst en voor een wat stoer uitzicht zorgen.

pierre darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content