De Villa Savoye, die Le Corbusier eind de jaren ’20 bouwde nabij Parijs, is nu een bedevaartoord voor architecten.

Poissy, de Parijse voorstad waar de Villa Savoye staat, is een weinig aantrekkelijke omgeving met eentonige architectuur tussen het groen. Naast de villa, die onzichtbaar is vanop straat, staan grote flatgebouwen in een afgezwakte Corbusier-stijl, waarin hoofdzakelijk migranten wonen. Ze lopen dagelijks voorbij deze mijlpaal van de bouwkunst van de 20ste eeuw, maar hebben daar niet de minste boodschap aan. De moderne architectuur waarin zij zelf bivakkeren biedt immers weinig woonkwaliteit: ze hebben geen tuin, de muren van de gebouwen zijn dun en de woningen bieden weinig plaats. Net het tegenovergestelde van de Villa Savoye. En toch hebben ze met elkaar te maken: het oeuvre van Le Corbusier was een inspiratiebron voor dit soort moderne sociale flatgebouwen. Ook veel van zijn tijdgenoten ontwierpen betonnen schoendozen om arbeidersgezinnen in te huisvesten. Deze sociale woonmachines zijn echter zo nipt bemeten dat ze quasi onleefbaar zijn.

Totaal anders was de situatie van de rijkelui die in de jaren ’20 voor hun villa een beroep deden op Le Corbusier. Zij snakten naar Spartaanse eenvoud, als reactie op een copieus leven én uit een soort naïeve bewondering voor de toekomst. Dat geloof loopt als een rode draad doorheen het oeuvre van de bouwmeester. In tegenstelling met de armelui aan wie de technische innovaties voorbijgingen, besefte de upperclass dat de wereld aan het veranderen was. De rijken van toen beschikten over telefoon, reden met de wagen, reisden en konden zich ontvoogden van de familiale en sociale druk. Dankzij technische snufjes was er minder personeel in huis nodig en konden jonge koppels zich makkelijker afzonderen: privacy werd een kostbaar goed. In zo’n villa ontsnapten ze aan pottenkijkers. Dat was nieuw. Vroeger woonde iedereen, rijk of arm, onder één dak; zelfs een gefortuneerd iemand kon het zich niet veroorloven om naakt op het dak van zijn woning te zonnebaden. In een villa als die van de Savoyes was dat geen probleem.

Moderne architecten hadden dus vooral succes bij mensen die konden genieten van de nieuwe luxe, bij bouwheren die geloofden in een rooskleurige toekomst. Als ze nu zouden leven, verwachtten ze wellicht alle heil van het computertijdperk. De villa Savoye is trouwens geconcipieerd voor een virtuele ervaring van de omgeving, en dat klinkt wel zeer hedendaags.

Kijk maar naar de opbouw. De vierkante woondoos met de woonkamers en de terrassen rust op een ronde sokkel die als diameter de draaicirkel had van de auto van de familie Savoye. De bewoners reden met hun wagen onder het huis en verdwenen via de trap of de loopbrug naar boven. Beneden vinden we, naast de garage, alleen een achterkeuken en een klein bureau. De Savoyes woonden boven de grond en hadden alleen via de brede vensters en doorbrekingen in de muren van het terras contact met de omgeving. De woning staat wel in het groen, maar heeft er geen directe band mee: de vensters fungeren als een soort beeldscherm waarop het landschap zich ontrolt.

In een van zijn geschriften stelt Le Corbusier trouwens dat: “L’herbe est malsaine, humide, etc. pour y habiter; par conséquent, le véritable jardin de la maison ne sera pas sur le sol, mais au-dessus du sol, à trois mètres cinquante: ce sera le jardin suspendu dont le sol est sec et salubre, et c’est de ce sol qu’on verra bien tout le paysage, beaucoup mieux que si l’on était resté en bas.”

Le Corbusier en de Savoyes vonden leven in de natuur en op de buiten leuk, zolang ze er alleen maar vanop afstand contact mee hadden. Le Corbusier dacht dat deze visie erg modern was, maar het tegendeel is waar. Ook in vorige eeuwen kwamen rijke landhuisbewoners slechts voor een kopje thee in de tuin, de rest van de tijd sleten ze binnen of op het terras.

De moderniteit van de villa Savoye schuilt dus niet zozeer in het concept, dan wel in de uitvoering. Zo bevindt het terras zich niet naast, maar op de woning. Daarvoor speelde Le Corbusier leentjebuur bij de traditionele architectuur in de Arabische wereld. Hij was ook bezeten van licht, iets dat veel architecten bezighield vanaf eind vorige eeuw, toen de eerste grote glazen daken verschenen. Victor Horta experimenteerde eveneens met vensters, voor een overvloedige lichtinval maar ook voor meer hygiëne, namelijk de toevoer van verse lucht. Dat was een reactie op het traditionele burgerhuis met duistere salons en zware decors.

Le Corbusier ging nog een stap verder dan Horta en Van De Velde in het uitzuiveren van het interieur, tot er nog slechts glazen vlakken en kale muren overbleven. En ook hij had meer dan alleen een esthetisch opzet: het terras, de grote vensters en het vele licht waren ‘gezond’.

Laten we nog even terugkomen op de rigide scheiding van de woning van zijn omgeving en van de gelijkvloerse verdieping waar het personeel huisde. Net als zijn generatiegenoten verwachtte Le Corbusier veel van het scheiden van functies in de architectuur én de stedebouw, met een soort urbanistische apartheid tot gevolg. Samen met zijn kompanen heeft hij hele voorsteden netjes geordend in woon-, werk- en winkelwijken. Gelukkig komen we daar nu van terug, want deze artificiële opdeling leidt niet zelden tot sociale vervreemding.

Deze buitengewone rationaliteit was een reactie op de ouderwetse romantiek van de vorige eeuw waaruit die generatie ontwerpers stamt. Vergeet niet dat de baanbrekers van het interbellum geboren zijn op het einde van de industriële revolutie, een chaotische tijd, getekend door armoede en ziekte. Daarom waren veel modernisten linksgezind als reactie op het verstarde academisme. In hun geschriften lees je duidelijk hoe ze de wereld gingen veranderen. Ze zijn daar ook gedeeltelijk in geslaagd: de vooroorlogse avant-garde had en heeft nog een enorme invloed op de hedendaagse architectuur en stedebouw.

De Villa Savoye is vandaag trouwens een bedevaartoord voor architecten. Ze trekken er in grote drommen naartoe, jong en oud. Het bouwsel wordt verheerlijkt – terecht én ten onrechte. Het was in 1929 revolutionair en blijft een boeiend experiment, maar het was nooit een ideaal woonhuis. Binnen lijkt het op een sanatorium en de betegelde keuken hoort eerder thuis in een slachthuis. De afwerking is slordig en de kleuren die Le Corbusier koos voor de wanden ogen goedkoop.

De bouw van de villa verliep bovendien niet zonder problemen. Zoals bij alle villa’s die Corbusier tussen 1920 en 1930 in de omgeving van Parijs ontwierp, eindigde de bouw in twisten en ruzies: de kostprijs liep de spuigaten uit en de afwerking liet te wensen over. In De Villa Savoye stonden er ooit meer emmers om water op te vangen dan meubels… Het feit dat de bouwheren er nooit lang in hebben gewoond, bewijst hoe weinig enthousiast ze waren.

Dat is ook de reden waarom heel wat van Le Corbusiers creaties later in verval vervielen, ook de Villa Savoye. Gelukkig werd het gebouw van de sloop gered en gerestaureerd, waardoor je het in al zijn glorie kan bewonderen.

Van allen die een beroep deden op Le Corbusier voor de bouw van een woonhuis, was er maar één echt weg van zijn architectuur, en dat was de bankier-kunstverzamelaar Raoul La Roche. Ook zijn villa is te bezichtigen. Het gebouw is minstens even interessant als de beter bekende Villa Savoye. In de Villa Laroche zijn de wanden mooier van kleur – misschien een gevolg van een betere restauratie – en krijg je wat te zien van de originele inrichting die veel speelser was dan de meeste bewonderaars van Le Corbusier beseffen. Zijn woningen werden niet volgepropt met eigen meubilair. Bij La Roche hingen de muren vol bonte tableaus en stond er zelfs wat art-decomeubilair. Zo’n sobere architectuur verdraagt meer dan alleen maar saai design.

Ook Le Corbusier zelf ging in de jaren ’30 minder functionalistisch en poëtischer te werk. Dat kwam onder meer doordat hij zelf schilderijen begon te borstelen. In de Villa Laroche kan je enkele van zijn werken bewonderen.

Villa Savoye (82 rue de Villiers, 78300 Poissy) is dagelijks te bezoeken, behalve op dinsdag, van 9 u.30 tot 12 u.30 en van 13 u.30 tot 18 u. Info: Tel. (00-33) 1.39.65.01.06. Villa Laroche (8 Square du Docteur Blanche, 75016 Auteuil-Parijs), van maandag tot vrijdag van 10 tot 12 u.30 en van 13 u.30 tot 18 u. Info: Tel. (00-33) 1.42.88.41.53.

Piet Swimberghe / Foto’s Sven Everaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content