Net voor de vijfentwingste verjaardag is het Italiaanse modehuis Byblos een andere weg ingeslagen. Het merk dat vooral in de jaren tachtig duizelingwekkende verkoopcijfers noteerde, wil terug een naam worden die écht meetelt. Die taak wacht een nieuwe huisontwerper : Richard Tyler.

Peter De Potter

Het nieuws van zijn inlijving vorig jaar deed The New York Times jubelen. ?Opnieuw een bewijs dat Amerikaans talent wereldwijd meetelt. De firma Genny, de grote eigenaar van Byblos, heeft duidelijk een oog voor goede designers…? Een paar maanden later prees de krant Tylers eerste vrouwencollectie voor Byblos de lucht in. De ontwerper, die zowel hun dames- als herenlijn tekent, kreeg ook een schouderklopje van het Britse mannenblad Arena Homme Plus. ?Een triomf en net op tijd?, klonk het.

Positieve tekens allemaal, want tot voor kort haalden kenners en trendies de neus op voor het label. Niet helemaal ten onrechte ; de uitbundige, opzichtige stijl stond de laatste jaren iets te haaks op de sobere, nuchtere look van de nineties. Enkel nog bij Elsa Klensch zag je Tylers voorgangers een hysterische uitleg over hun kokette Byblos-collecties doen.

De huidige ontwerper, een prille vijftiger, is de rust zelve. In de statige Milanese showrooms is het bij tijde van dit interview een heksenketel. Morgen wordt de nieuwe mannencollectie op het podium gestuurd en de fitting van de modellen is in volle gang. Om de vijf minuten wordt hij van zijn stoel weggeroepen om nog maar eens een kraag te beoordelen of een broeklengte na te kijken. De meesten zouden nu al aan een infuus liggen, maar Tyler is hier het meest relaxed van allemaal. Het lijkt bijna alsof hij op vakantie is.

?Van die drukte heb ik niet zo’n last?, zegt hij. ?Als het me toch eventjes te veel wordt, loop ik naar boven en ga ik wat zomen, naaien of strijken. Het klinkt vreemd, maar dat kalmeert me. Dan bestaat de wereld om me heen niet meer. Ik moet dat afgekeken hebben van mijn moeder. Toen ik klein was, zag ik haar hetzelfde doen. Ze was naaister van beroep, dus ik heb altijd tussen kleren, bobijnen garen en patroonpapier gezeten. Naar een modeschool ben ik nooit geweest. Ik heb thuis veel opgestoken. Mode is me met de paplepel ingegoten, zoals ze zeggen.?

Hij is Australiër van geboorte, had er al op z’n achttiende een eigen boetiek, maar emigreerde eind jaren ’70 naar Amerika. Down under bood iets te weinig mogelijkheden voor de ambitieuze ontwerper ; in zijn dromen zag hij iets grootschaligs. In Los Angeles ontmoette hij zijn huidige vrouw, Lisa Trafficante, met wie hij een overkoepelend bedrijf oprichtte, dat nu vijf Richard Tyler-lijnen overziet.

Naast twee schoenencollecties is er Richard Tyler Bespoke voor mannen, een sportswearlijn die hij Collection doopte, en Richard Tyler Couture voor vrouwen. Vooral in de laatste laat hij zijn voorliefde voor handgemaakte, simpele kledingstukken blijken. Geen theatrale hoogstandjes waarvan enkel collega-naaikunstenaars de complexiteit inzien ; wel lichte, draagbare creaties die hij niet op een catwalk maar in de salons van zijn ruim huis in New York toont. In het verre Oosten maar vooral in Amerika is hij een gevierd ontwerper. In Vanity Fair en Harper’s Bazaar zie je zijn kleren gedragen door Diane Keaton, Ellen Degeneres, Tim Robbins en Anjelica Huston ; zijn bio somt gretig de vele awards op die hem daar jaarlijks te beurt vallen.

Zijn naam vind je niet op billboards of metrostellen zo Amerikaans is hij niet maar zijn succes bij een selecte groep is begrijpelijk. Tylers ontwerpen leveren kwaliteit en afwerking voor het prijskaartje, doorheen zijn klare lijn zit de koelte van galerijen, de airconditioning van brede kantoren en de warme wind van boulevards en avenues. Voor Byblos laat hij zijn stijl niet varen. Hij mixt er hoogstens wat Italiaanse swing door.

?Ik kan niet ontkennen dat je de achtergrond van mijn woonplaats in mijn kleren terugvindt. Sommigen vonden mijn eerste mannencollectie voor Byblos té Amerikaans, maar als dat zo was, heb ik dat zeker niet bewust gedaan. De benadering, de manier van kijken, draag je nu eenmaal mee. Maar ik geloof er niet in dat een ontwerp van een Amerikaan per definitie anders is dan dat van een Fransman, om een voorbeeld te geven. Byblos heeft me niet ingehuurd vanwege mijn paspoort, maar omdat ze van mijn werk houden : het maatwerk, m’n coupes, m’n ideeën. Toen ik naar hier kwam, dacht ik verder geen seconde aan het feit dat ik van een ander continent kom, ik concentreer me gewoon op het werk dat gedaan moet worden. Ik hoefde me nergens aan te passen : de samenwerking met de fabrikanten en het kernteam hier liep meteen gesmeerd.?

Het moet niet makkelijk zijn al die verschillende lijnen nog van elkaar te scheiden. ?Dat valt eigenlijk heel goed mee?, redeneert hij. ?Elk onderdeel heeft zijn sfeer, elk z’n doelgroep zeg maar, zodat ik vlot van het één naar het ander overschakel. Het enige moeilijke moment heb ik als ik stoffen moet kiezen. Onbewust grijp je naar hetzelfde omdat je smaak nooit allesomvattend kan zijn. Dan moet ik streng voor mezelf zijn.?

Bij Byblos kreeg hij carte blanche en bepaalt hij de reclame en het algemene imago mee. ?Ik vond het een hele eer dat ze me contacteerden?, straalt hij. ?In Amerika is Byblos een waar instituut. Ik weet nog dat ik vroeger met mijn neus tegen de ruiten van hun winkel in LA aangedrukt stond. Byblos heeft in al die tijd een gewaagde reputatie opgebouwd, vind ik.? Het bedrijf zelf geeft toe dat het profiel wat aan het zakken was en dat ze de jongere klanten maar moeizaam bereikten. Vooral het eerste mannendefilé van het nieuwe Byblos deed iedereen terug opkijken, maar dat was helemaal de bedoeling. Het was een lichte schoktherapie, een klare aankondiging van de nieuwe richting. Sommige inkopers vroegen zich luidop af hoe ze de sneakers die Tyler toen veelvuldig gebruikte aan hun klanten moesten verkopen. Byblos is in elk geval tevreden : ? There was surprise but no dislike?, klinkt het.

De trend van grote luxemerken die designers met de luide trom binnenhalen om hun blazoen op te poetsen, ziet Tyler als een positieve evolutie. ?Goed voor beide partijen?, meent hij. ?Ik denk niet dat jonge, onafhankelijke ontwerpers daardoor in een hoekje gedrumd worden. Kijk naar jullie Belgische ontwerpers. Ze zijn hun eigen baas, maken verkoopbare en degelijke kleren en ze boeren uitstekend. Of neem mezelf als voorbeeld. Mijn eigen bedrijf is ook geen onderdeel van een machtige groep, en toch verkopen de producten onder mijn eigen logo. Geloof me vrij, al die hype doet de klanten niet vlugger naar de winkels rennen. Je naam mag dan nog over ieders lippen gaan, kan je geen kwaliteit leveren, dan kopen de mensen het gewoonweg niet. Dus als je me vraagt welke raad ik een aspirant-ontwerper zou geven, antwoord ik : leer het vak. Het knippen, de juiste stoffenkeuze, afwerking : daar staat of valt alles mee.?

Zijn creaties voor Byblos omschrijft hij als jong, subtiel sexy, fris maar geschoeid op een klassieke leest. Het woord dat tijdens zijn hele betoog het meest valt en niet alleen als hij het over kleren heeft is ?modern?. Wat vindt hij dan in het algemeen een moderne levenstijl ?

?Gelukkig zijn met wie je bent. Dat je stomweg zoekt naar tevredenheid, naar geluk. Niet die eeuwige druk om te slagen, om rijk te worden. Ik ben gedreven in mijn werk, maar ik probeer steeds meer een evenwicht te vinden. Voor Byblos vlieg ik een keer per maand over, het merendeel van m’n tijd spendeer ik in Los Angeles. Dus zorg ik ervoor dat ik elke dag rond zeven uur ’s avonds thuis ben zodat ik samen met m’n vrouw en m’n driejarige zoon in de keuken kan eten. Als we op reis moeten, nemen we hem mee. Dat thuisleven, mijn gezin zijn de redenen waarom ik dit allemaal kan volhouden.?

Tyler heeft zijn atelier, winkel en villa in Hollywood, LA ; aan een tweede eigendom in New York hangt volgens insiders een spannend verhaal vast. Het enorme huis met 25 kamers zou vol geesten en spoken zitten. ?Tja, dat gerucht blijft me achtervolgen?, lacht hij. ?Ikzelf ben er nog nooit eentje tegengekomen, maar onze inwonende conciërge zweert dat hij er al heel wat gezien heeft. Het is een prachtig huis, gebouwd in 1850, met een heel specifieke sfeer. Misschien vandaar. Ik heb zelfs al de proef op de som genomen door in het putje van de nacht door de kamers te wandelen ! Zonder resultaat?, zegt hij quasi beteuterd. ?Als er al geesten zitten, dan zijn het vast hele vriendelijke die me komen inspireren.?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content