In ‘Liefdesval’, Esther Freuds zesde boek, reist de zeventienjarige Lara naar Toscane met haar vader, een man die ze nauwelijks kent. Een onverbloemd autobiografisch gegeven, des te intrigerender als je weet dat Esthers vader Lucian Freud is, algemeen bekend als de grootste, levende Britse kunstenaar.

Haar familienaam is het minst interessante aan haar”, beweert haar man, de Britse acteur David Morrissey. Ik ben bereid hem te geloven. Ze is charmant, Esther Freud, verfrissend spontaan en aards. Mocht Anne Frank 43 geworden zijn, ze zou er uitgezien hebben als Esther Freud, is het eerste wat me door het hoofd schiet, als ze me in de lobby van een Amsterdams hotel tegemoetkomt. Freud schrijft ook goed. Soms heeft het lezen van een boek ter voorbereiding van een interview iets van huiswerk, maar zowel bij haar debuut Hideous kinky ( De kleur van henna) als Love Falls ( Liefdesval) was het een onversneden plezier. En ja, het moet frustrerend zijn om altijd op je familienaam aangesproken te worden, maar ze kan er nu eenmaal niet omheen : Esther is de achterkleindochter van Sigmund Freud, de vader van de psychoanalyse en de dochter van Lucian, schilder van voornamelijk rauwe portretten en in zijn hoogdagen ‘de meest glamoureuze man ter wereld’, aldus een van zijn vele geliefden. Lucian was kwistig met zijn charmes ; een Britse krant schreef hem ooit veertig kinderen toe, Esther kent er een stuk of zes van.

Net als haar oudere zus, de modeontwerpster Bella, is ze de dochter van Bernadine Coverley. Bij Esthers geboorte was haar moeder nog geen 20, haar vader 41. Het paar leefde nooit echt samen. Moeder was een hippie avant la lettre die met haar jonge kinderen een avontuurlijk nomadenbestaan leidde. De kleur van henna gaat over hun verblijf in Marokko waar ze soms bedelend aan de kost kwamen. Esther leerde pas lezen en schrijven toen ze elf was. Dat was ook de leeftijd dat ze echt contact kreeg met haar vader, iets wat ze gemeen heeft met Lara, de schuchtere tiener in Liefdesval, die onverwachts door haar afstandelijke vader wordt uitgenodigd voor een verblijf bij een oude vriendin in Toscane. In het boek is hij een briljante historicus, solitair en charismatisch, die beweert nog nooit verliefd te zijn geweest. In de aanloop tot de Palio, de beroemde paardenrace in Siena, maakt Lara kennis met de Willoughby’s, een geslacht van lichtjes decadente, blasé aristocraten. Ze raakt verkikkerd op het goudhaantje Kip, maar tegelijk verstrikt in duistere familiegeheimen waardoor ze haar vader in een heel ander licht gaat zien. En nee, je hoeft echt geen psychoanalyticus te zijn om hier een therapeutische zoektocht naar Esther Freuds roots in te ontdekken.

Lara is enig kind. Is dat de wensdroom van een schrijfster die haar vader met heel veel anderen moest delen ?

Esther Freud : Wat de relatie met mijn vader een beetje vreemd maakte, was dat iedereen hem kende, terwijl ik hem zelf zelden zag. In zekere zin compenseerde zijn beroemdheid zijn afwezigheid. Ik had een levendige fantasie, kon van alles over hem verzinnen. Maar nee, voor geen geld zou ik een enig kind willen zijn. Ik heb een innige band met mijn zus Bella, het boek is niet voor niets aan haar opgedragen. Ik heb met veel families te maken gehad, mijn ouders gingen wel eens een nieuwe relatie aan, maar verder dan de buitenrand kwamen we niet. Mijn zus was er altijd, zij was de toetssteen van al mijn observaties, reacties en angsten.

Gaandeweg voelt Lara zich beschermend tegenover haar vader, zeker in relatie tot de mondaine Willoughby’s voor wie zijn faam als wetenschapper niets betekent.

Dat was mijn uitgangspunt bij het schrijven van dit boek. In elke ouder-kindrelatie komt er een moment dat de rollen omkeren. Dat moment wilde ik exploreren. In mijn eerste versie van Liefdesval had Lara geen verleden, maar dat maakte het boek ondraaglijk episodisch. Daarom heb ik die passages in India ingelast. Daarvoor heb ik de jeugd geleend van mijn vriendin Georgia. Gewoon op haar bed gaan zitten met de taperecorder in aanslag en naar haar prachtige verhalen geluisterd. Georgia’s moeder werd een Tibetaanse boeddhiste en zo kwamen ze achtereenvolgens in een boeddhistische commune in Schotland en in India terecht. Met die jeugdervaringen gaf ik Lara, hoe onervaren ze voor de rest ook is, een voorsprong op haar vader, een echte kamergeleerde, en op de Willoughby’s, die alleen hun eigen bevoorrechte milieu kennen. Ze kunnen zich niet eens voorstellen dat je op een andere manier kunt leven.

Uw jeugd was ronduit onconventioneel : met uw moeder en zus reisde u door Europa en Marokko, soms in moeilijke omstandigheden. Hoe kijkt u daar nu tegenaan ?

Bij mijn moeder had ik een heel ander leven dan bij mijn vader, ik denk dat ik al bij al zo’n 25 keer verhuisd ben. Ik had niet één jeugd, ik had er verscheidene, die allemaal door elkaar liepen. Voor een schrijfster is zoiets natuurlijk een goudmijn. Terwijl ik zat te schrijven kwam het allemaal terug : de kleren die ik droeg toen ik zeventien was, hele flarden conversaties uit die tijd, zelfs grappen die ik nu pas begrijp.

Maar neemt u het uw ouders toch ook niet een beetje kwalijk dat u niet echt een thuis had, soms zelfs moest bedelen om aan eten te komen ?

Wat schiet ik daarmee op ? Het is niet zo dat mijn moeder deed wat ze deed om ons het leven lastig te maken. Ze was jong in een heel boeiend tijdsgewricht, ze wilde anders leven dan haar eigen moeder. En het moet gezegd, in moeilijke omstandigheden bracht zij het er heel goed van af. En ze nam ons overal mee, we hebben haar nooit moeten missen, dat is voor een kind toch het allerbelangrijkste. Natuurlijk wilde ik soms zijn zoals andere kinderen, eten wat zij aten, kleren uit een gewoon warenhuis dragen in plaats van Af-ghaanse tunieken. Zelfs in de steinerschool, waar ik na Marokko terechtkwam, waren we buitenbeentjes. Maar nu ben ik zo normaal dat ik er bijna niet meer tegen kan, echt doodsaai. Sinds de geboorte van mijn drie kinderen zijn we nog maar één keer verhuisd.

Maakte dat avontuurlijke leven u niet vroegrijp ?

Veel journalisten vertellen mij dat ze Lara een heel naïeve zeventienjarige vinden, maar zo was ik ook. Ik was altijd omringd door volwassenen, vooral mijn vader was niet het type mens dat zich in de kinderwereld begaf. Ik keek, luisterde en zag van alles gebeuren. Maar dat wil niet zeggen dat ik het allemaal begreep en ik was als de dood om vragen te stellen. Ik léék volwassen, iedereen veronderstelde dat ik alles al wist, maar in werkelijkheid was ik onvoorstelbaar onschuldig. Via de Willoughby’s komt Lara terecht in een milieu waarvan ze de regels niet kent.

Lara heeft nog nooit een naakte man gezien, ze wordt al ongemakkelijk als in de trein haar been dat van haar vader raakt. U daarentegen poseerde op uw zeventiende naakt voor uw vader.

Op dat moment leek dat de normaalste zaak ter wereld. Mijn moeder had naakt geposeerd, mijn zuster ook. Vaders studio hing vol naakte vrouwen. Niet dat hij het me expliciet vroeg. Ik trok gewoon mijn kleren uit en ging op de sofa liggen. Hij werkte altijd, voor hem poseren was zowat de enige manier om in zijn leven te komen. Eigenlijk ging het er nogal formeel aan toe, een beetje zoals in een toneelstuk. Tijdens de pauzes trok ik een kamerjas aan en dronken we thee. Soms waren er lange stiltes, maar we hebben ook veel gepraat, het was de beste manier om hem te leren kennen.

Vond u het mooi, uw portret ?

Nee, ik vond mezelf te stevig, te plomp, een beetje als een Kanaalzwemster.

Ervaart u het als een druk om een telg te zijn uit zo’n uitzonderlijk geslacht ?

Bij de naam Freud gaat er bij de gemiddelde Brit niet meteen een belletje rinkelen. Als ik een taxi bestel, moet ik mijn naam altijd spellen. En voor de rest : soms begrijpen de mensen waar je mee bezig bent, soms ook niet, dat is je lot. Als actrice voelde ik mij veel kwetsbaarder. Het enige leuke moment was het krijgen van de rol, daarna moest ik het ook waar maken. En dan was het voorbij en moest ik weer een nieuwe rol zien te bemachtigen. Ik bof dat ik een gepubliceerd auteur ben. Als schrijver heb je oneindig meer leuke momenten : de dag dat je een idee krijgt en de honderden dagen dat je dat kunt uitwerken. Schrijven is ook veel gemakkelijker met een gezin te combineren. Zeker als je zoals ik heel gedisciplineerd bent. Wat er ook gebeurt, als ik aan een boek werk, kruip ik elke morgen meteen drie uur achter de computer.

Voelt u zich soms schuldig als u over mensen uit uw omgeving schrijft ?

O ja, heel erg. Zelf zou het mij absoluut niet aanstaan mocht ik een boek openslaan en iets over mezelf lezen dat herkenbaar en pijnlijk en waar is. Ik begrijp het dus heel goed als mensen om die reden hun relatie met mij opblazen of een afstand creëren. Anderzijds, als de relatie echt goed is, dan overleeft ze het wel. Mijn vader kan het niet schelen wat ik over hem schrijf. Hij is een artiest, hij vindt het normaal dat je je leven gebruikt als materiaal voor je kunst, creativiteit is voor hem het allerhoogste.

Doet zo’n echte kunstenaar ook wel eens gewone dingen zoals afwassen of naar de winkel gaan ?

Mijn vader niet, ik denk dat er op de wereld niet veel mensen zijn zoals hij. Hij was al vijftig toen ik hem echt leerde kennen, ik was tien. Een knappe man, imposant en machtig, je kon hem maar beter niet op het verkeerde been zetten. Ooit gebruikte iemand in zijn bijzijn het woord mishmash, dat vond hij zo banaal dat hij niets meer met die man te maken wou hebben. Ik weet nog dat ik toen dacht : “O, ik moet mooi praten of ik vlieg eruit.” Niet het soort man bij wie je je veilig of op je gemak voelde dus. Maar hij kon ook heel stimulerend gezelschap zijn. Na een tijd had ik wel door dat hij me niet zou wegsturen omdat ik iets doms gezegd had, maar dat was niet altijd zo. Ik heb het geluk dat hij zo oud geworden is ; als hij op zestig gestorven zou zijn, had onze relatie geen happy end gekend.

Wilde u dit boek schrijven voor hij stierf ?

Niet bewust, toch zeker niet in het begin. Heel lang zag het eruit alsof hij nooit oud zou worden, zelfs toen hij al een eind in de zeventig was, was hij nog heel knap en sterk. Maar terwijl ik met dit boek bezig was, werd hij ziek en verloor hij veel van zijn krachten. In de drie, vier jaar dat ik Liefdesval schreef, heb ik heel veel over onze relatie nagedacht en ik ben blij dat ik dat gedaan heb. “Vader, ik zie u graag “, wij zijn er de mensen niet naar om zoiets tegen elkaar te zeggen, ik moest het wel schrijven.

Door Linda Asselbergs I Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content