Restaureren of renoveren? Twee fiftieswoningen van architect Lucien Engels

Luc Engels, de zoon van architect Lucien Engels, restaureerde een fiftiesrijwoning van zijn vader als tijdscapsule. © Jan Verlinde en Johnny Umans

Wat moet je doen als je een modernistische parel in handen hebt die niet beschermd is? Restaureren of renoveren? Wil je wel leven in een tijdscapsule? Kun je mid-century architectuur nog verbeteren? Twee fiftieswoningen van Lucien Engels, twee verschillende resultaten. Wat de beste aanpak is? Oordeel vooral zelf.

ENGELS ONDER EEN STOLP

In 1954 bouwde Lucien Engels in Vilvoorde een rijwoning met het gevoel van een ruime vakantiewoning. Dankzij Luciens zoon Luc is de fiftiesspirit er nog even intact als het meubilair van Engels en Willy Van Der Meeren.



Luc Engels is niet alleen de oudste zoon van architect Lucien Engels (1928 – 2015). Hij was ook jarenlang huisarts in Vilvoorde. En dan komt een mens al eens op plekken. “Op een van mijn huisbezoeken hoorde ik dat dit huis te koop zou komen. Ik wist dat mijn vader het in 1953 had ontworpen en in 1954 had opgeleverd. En dat het interieur en het meubilair nog helemaal origineel waren. Ik heb geen seconde getwijfeld.”



Gestreepte muren

De lichtrijke, open woning is heel typisch voor Lucien Engels. Maar het is vooral een unieke tijdscapsule, omdat er nog zoveel authentiek is gebleven. “Mijn vader tekende het voor de familie Walraevens. Hij was een stadsambtenaar in Vilvoorde, zij een huisvrouw, ze hadden maar een beperkt budget. Dat vergde creativiteit qua materialen en afwerking”, zegt Luc Engels. “Een vrijstaande villa met een budget van zeven cijfers bouwen is vandaag de dag niet zo moeilijk. Een architect die naam waardig zal er wel iets van maken. Het is maar bij beperkte bouwbudgetten op kleine percelen dat het echte talent van een architect bovendrijft. Mijn vader slaagde erin om een klein huis toch ruim te laten aanvoelen. Hij kon ruimten zo indelen dat een woning ruimer aanvoelt dan ze eigenlijk is. Dit huis gaf hij zelfs bewust het gevoel van een vakantiehuis. Oorspronkelijk waren de muren geschilderd in stroken van lichtblauwe en witte verf. Veel details doen denken aan bootarchitectuur, denk maar aan de uitgelijnde reling en de open trap. In elk gebouw dat hij ontwierp hechtte hij enorm veel belang aan de trap.”



Vooral bijzonder is dat de woonst is ontworpen op een scharniermoment in Engels’ carrière. Tussen 1950 en 1954 was hij geassocieerd met Roger De Winter, die ook aan La Cambre afstudeerde in 1947. Hun docent Louis-Herman De Koninck noemde Engels weleens ‘un sauvage’, terwijl De Winter veel rationeler was. Samen realiseerde het duo tientallen moderne woningen in het Vilvoordse. Al was de opvolging grotendeels voor De Winter, omdat Engels intussen ook zijn legerdienst deed in Belgisch Congo in 1952 – 1953. “Op het moment dat hij dit huis tekende, was hij ook al bezig aan zijn grootschalige meesterwerk, een nieuwe vleugel voor Home Emile Vandervelde II in Oostduinkerke. Maar dit huis werkte mijn vader al alleen af: in 1954 zou hij namelijk een eigen praktijk beginnen.”



Wilde kleuren

Twee jaar geleden restaureerde Luc Engels het huis integraal voor zijn jongste dochter, die er momenteel woont. Na zijn secure ingrepen voel je nog steeds Lucien Engels’ wilde creativiteit en energieke enthousiasme. Het interieur en de architectuur stralen het vooruitgangsgeloof en optimisme van de naoorlogse bouwwoede uit de jaren 50 uit. “Kijk maar eens rond, aan alles voel je dat mijn vader zich hier heeft laten gaan”, lacht Luc Engels. Ook al zijn enkele appelblauwzeegroene muren nu neutraler grijs geverfd, toch spat Engels’ kleurenpalet nog van de muren en het maatwerk. “Hij koos voor de rode draagbalk, de mosterdgele plafonds, de eetkamerstoelen in afwisselend blauw en zwart en de trapleuning met rode en witte spijlen. Daar hebben we niks aan veranderd”, aldus Luc Engels. “De belangrijkste aanpassing was de keuken. Die zat oorspronkelijk apart, maar door enkele binnenramen uit de kozijnen te halen, is de keuken nu bij de leefruimte betrokken. De originele stalen buitenramen waren indertijd al vervangen door lelijk pvc. Ik draaide de klok terug, maar wel met dubbel glas.”



Lucien Engels was naast architect ook kunstenaar, wereldreiziger en productdesigner. Hij was niet te beroerd om samen te werken met collega-ambachtslui of kunstenaars, zoals Rik Poot en Jan Cox. Hij integreerde graag kunst in zijn realisaties. Vandaar ook het fresco in de leefruimte. “Oorspronkelijk maakte de Vilvoordse huisschilder Pan er een kleurrijke muurschildering. Maar toen we het pleisterwerk moesten vervangen bij de restauratie, kon ik dat fresco niet meer redden. Ik verving het door een werk van mijn vader: een uitvergrote aquarel uit 1971 met kleuren die hier goed passen. In zijn beginjaren had hij meer ambitie met zijn architectuur dan met zijn kunst, maar dat veranderde met het ouder worden. Mijn vader was een bescheiden man, die nogal teruggetrokken leefde in zijn woning in Elewijt. Maar in zijn kunst voel je wel hoe zijn trips naar Congo, Indonesië, Japan, het Midden-Oosten, Chicago, New York of San Francisco hem beïnvloed hebben. Hij werkte een tijdlang voor het Belgische Ministerie van Buitenlandse Handel. In hun opdracht ontwierp hij expopaviljoenen in landen als Nigeria en Irak. Telkens als hij ergens heen ging, brak er kort daarna een revolutie uit”, lacht Luc Engels. “In de States deed hij studiereizen om de architectuur van Frank Lloyd Wright en van Mies van der Rohe te zien. Mies ontmoette hij zelfs persoonlijk in 1959. Je voelt de invloed van Farnsworth House op zijn woning in Elewijt.”



Willy Van der Meeren

Het interieur van de woning Walraevens voelt als een perfecte tijdscapsule, een filmlocatie waardig. Zeker omdat de originele wandkasten en eetkamerstoelen van Lucien Engels er nog staan. Zelfs de zeldzame Potence-lamp van Willy Van Der Meeren hangt er nog. “En die hebben vintagedealers in het verleden al proberen uitbreken”, zegt Luc Engels. “Lucien en Willy kenden elkaar. Toen ik aan de VUB studeerde, woonde ik in de studentenkoten van Willy Van Der Meeren. Dat maakt de cirkel rond. Waarom ik hier dan zelf niet woon? Mijn dokterskabinet is in Vilvoorde, maar ik ben geen stadsmens. Mijn vrouw en ik wonen in een nieuwbouw in de groene rand rond Brussel. Maar de vriendinnen van mijn dochter vinden dit huis hier heel aangenaam. Op die manier blijft het in de familie.”


EEN UPDATE VAN ENGELS

Van een 19de-eeuws herenhuis met vijf verdiepingen in Willebroek naar een modernistische splitlevelwoning van Lucien Engels in Mechelen: dat was op zich al een hele verandering voor Hilde en haar gezin. Maar wat dmvA architecten van het rijhuis uit de fifties maakte, was nóg eens een hele aanpassing.



“Eerlijk? Toen we het huis kwamen bekijken, wisten we niet dat het van Lucien Engels was. Tijdens de immobezoeken hoorden we andere geïnteresseerden hardop zeggen welke originele elementen ze allemaal zouden afbreken. Heel oneerbiedig, vond ik. In een boekenkast zag ik plots een rij boeken van Lucien Engels staan. Toen had ik door wie het huis ontworpen had. Uiteindelijk koos de eigenaar voor ons, omdat we de enigen waren die voor de architectuur vielen. Eigenlijk wou hij het enkel aan ons verkopen. Zelfs de makelaar schrok daarvan.”



Verbeterwerk

Hildes gezin leek uitverkoren om een andere reden: het huis werd in 1957 gebouwd voor de directrice van het Caputsteenlyceum in de straat verderop. De tweede eigenaar was hoofd van de Mechelse scholengemeenschap Coloma. En Hilde is hogeschooldocent in Mechelen. Is hun renovatie dan ook een ‘schoolvoorbeeld’ van hoe je met zulk erfgoed moet omgaan? “Het was de eerste keer dat we zulk modernistisch erfgoed in handen kregen”, geeft Tom Verschueren, medeoprichter van dmvA architecten, toe. “In Mechelen hadden we wel al het beschermde Museum Hof van Busleyden gerestaureerd én gerenoveerd. Maar een naoorlogse privéwoning kregen we nog nooit op ons bord. Ik moet zeggen: het is een van de mooiste splitlevelhuizen die ik ooit gezien heb. Maar iets puur restaureren doen we met ons kantoor nooit. We respecteren erfgoed, maar we geven er altijd onze eigen touch aan. Omdat we ervan uitgaan dat je niet kunt leven zoals zestig jaar geleden. Omdat de wereld in evolutie is. Omdat de behoeftes van gezinnen zijn veranderd. En omdat andere architecten onze hedendaagse realisaties over vijftig jaar óók weer zullen renoveren. Het is niet omdat iets nog origineel is uit de jaren vijftig, dat het goeie architectuur is. Het klinkt misschien brutaal, maar ik vind dat we het ontwerp van Lucien Engels hebben verbeterd.”



Niks faken

Aan de voorgevel is, behalve de detaillering, bijna niks veranderd. Maar de vroegere inkomhal is weggewerkt, waardoor er nu een zichtas dwars door het huis is, van de voordeur tot de tuin. “Door de gesloten achtergevel was er vroeger nauwelijks contact met buiten. Met twee jumboramen openden we de woning aan de achterzijde”, zegt Verschueren. “Ik vind niet dat we daardoor aan de ziel van de woning hebben geraakt. We hebben Engels’ ontwerp net versterkt.” Hilde: “Wij wilden ook helemaal niet in een Expo 58-teletijdmachine wonen. Natuurlijk waren we van plan om de open trap, de splitlevels, de claustra in keramiek en de balustrades te bewaren. Maar als je nieuwe elementen toevoegt, vind ik niet dat je die stijl moet kopiëren. Die grafische trapspijlen, die zo typisch zijn voor Engels, hebben we inderdaad niet exact nagedaan voor onze terrasbalustrade. De architecten interpreteerden de vormentaal van Engels op een creatieve manier.” Verschueren: “De betonnen drager, waarop het nieuwe terras steunt, is asymmetrisch en afgerond. Inspiratie vonden we in de organische kolommen van Engels binnen en in Engels’ eigen woning in Elewijt. De glasdallen op het nieuwe terras zijn nog zo’n voorbeeld. Een typisch materiaal van toen, dat we op een hedendaagse manier gebruikten. Die dallen laten gefilterd licht door, waardoor er klimop onder kan groeien. Op die berm kijkt de masterbedroom uit. Je wordt wakker met zicht op natuur.”



Die tuin is niet de verdienste van dmvA, maar van de Brusselse landschapsarchitect Stefan Morael. “Ik wou vanuit de keuken niet op een lager gelegen grasperk kijken”, zegt Hilde. “Ik wou dat de tuin ook een zekere hoogte had. Vandaar dat Stefan onder meer koos voor bamboe, die intussen tot voor ons raam groeit. Later hoorden we dat bamboe de lievelingsplant van Lucien Engels was. Via een pivotdeur is de tuin rechtstreeks toegankelijk vanuit het souterrain, waar de meid vroeger inwoonde. Die verdieping is twee treden dieper uitgegraven om er een volwaardige woonruimte van te maken.”



Limieten

Hilde en haar gezin trokken in hun verbouwde woning net voor de coronaperiode. Al meteen stootte het huis op zijn limieten. “Die splitlevels zijn leuk, omdat je overal connectie hebt met elkaar. Maar toen iedereen hier moest thuiswerken, was dat niet zo aangenaam. Zeker omdat ik moest lesgeven via Teams. Op zo’n extreem moment miste ik ons herenhuis met de vele kamers.”



Voor de rest hoor je het gezin absoluut niet klagen. Wat ze aan privacy verloren, wonnen ze aan hedendaags wooncomfort. “Er is vloerverwarming, ventilatie en isolatie ingebracht. De keuken is compleet vernieuwd, het ontwerp is van PJ Mares. Het huis is eigenlijk gestript tot op het pleisterwerk, maar je merkt dat niet”, zegt Verschueren. “Ook de ramen zijn allemaal vernieuwd, maar wel met stalen kozijnen. Door ze af te werken met zwarte stopverf, lijken de profielen visueel even slank als die van Engels. In dit project zijn de ramen onze grootste ingreep geweest in zijn moderne architectuur. Maar toch vind ik dat de balans tussen oud en nieuw nog goed zit. Engels heeft het ons niet gemakkelijk gemaakt, want zijn architectuur was al goed. Het was moeilijk om er nog iets beters aan toe te voegen. Maar in alle bescheidenheid: het is ons toch gelukt.”



dmva-architecten.be – stefanmorael.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content