Mijn reispas is vervallen. Ik moet een nieuwe halen en dat doe ik met de fiets. Gesteld op mijn rijtuig als ik ben, vergrendel ik het altijd met A: een hangslot en B: een zadelslot.

Dag 1, 15.10 uur. Ik bied me aan met vier pasfoto’s van mezelf, evenveel van mijn reisgezel en ons beider reispassen. Fiets geparkeerd, A en B op slot, tas uit de fietszak. Aan de deur van de dienst hangt een bordje: tijdens de zomermaanden open van 9 tot 15 uur. Wie wil er nou een reispas tijdens de vakantiemaanden? A en B los, tas in de fietszak, wegwezen.

Dag 2, 11.30 uur. Ik bied me aan met vier pasfoto’s van mezelf, evenveel van mijn reisgezel en ons beider reispassen. Fiets geparkeerd, A en B op slot, tas uit de fietszak. Of ik ook ons beider identiteitskaarten bij me heb, vraagt de bediende. Alleen de mijne, maar dat is niet erg, zegt hij, ik mag ook een kopie faxen van die van mijn reisgezel. Zodra ik thuis ben, beloof ik, uiterlijk over een uurtje. Maar zo heeft hij het niet bedoeld: ik moet als de donder naar de betaaltelefoon in de hal en die kopie moet meteen worden doorgefaxt. Dat ik mijn reisgezel nu niet kan bereiken? Pech, dan weet hij het ook niet.

Toch merkwaardig, valt mij eensklaps in. Dat je met een reispas naar het ander eind van de wereld kunt, maar dat datzelfde identiteitsbewijs niet volstaat om er een nieuw te krijgen. O, maar daar kent de pientere bediende het antwoord op: dat komt, zegt hij, omdat ze aan het ander eind van de wereld wéten dat wij het hier allemaal al gecontroleerd hebben. Tegen dat soort argumenten heb ik, begrijpelijkerwijs, geen verweer. A en B los, tas in de fietszak, wegwezen.

Dag 2, 13.30 uur. Ik bied me aan met vier pasfoto’s van mezelf, evenveel van mijn reisgezel, ons beider reispassen en ons beider identiteitskaarten. Fiets geparkeerd, A en B op slot, tas uit de fietszak. De bediende begroet me als een oude bekende. Hij krast nijver toverformules op de achterkant van de foto’s en draait formulieren uit de computer. Dat is dan 4300 frank, zegt hij. Zoveel cash heb ik nooit op zak, maar ik kan vast elektronisch betalen? Nee, dat kan ik niet. De ene helft nu betalen en de andere bij het ophalen kan ik ook niet, en het hele bedrag bij het ophalen helemaal niet. Wel wil de man desgevallend informeren – een hoogstpersoonlijke gunst, begrijp ik – of een cheque misschien… Helaas, ik heb geen cheques bij me. A en B los, tas in de fietszak, wegwezen.

Dag 2, 14.15 uur. Fiets, A en B, tas met daarin 4.300 frank. Aan het loket, drie klanten maar geen spoor van personeel. Na een poosje verschijnt de bediende, colablikje in de hand, even later gevolgd door zijn collega. En zo zijn we er uiteindelijk toch geraakt, zegt hij opgewekt, bij het incasseren van wat ik zopas uit de muur heb getankt. Murw laat ik me ontvallen dat naar het schijnt alle goeie dingen uit drie bestaan. Jaja, antwoordt hij met zijn onnavolgbare humor, driemaal is scheepsrecht, maar misschien gaat u met het vliegtuig? Als dit scheepsrecht was, zeg ik, reken dan maar dat ik het vliegtuig neem. De eerste de beste Concorde, desnoods.

Eén of twee bonnetjes, vraagt hij ontwijkend en onverstoorbaar. Schaapachtig staar ik hem aan. Reispassen moeten persoonlijk worden opgehaald, legt hij uit. Met één bonnetje moeten we dat samen doen, met twee bonnetjes kunnen we het elk afzonderlijk. Weet ik veel of wij op de voorziene datum op hetzelfde uur vrij zijn. Twee dan maar.

Zo, en ik krijg twee roze bonnetjes toegestoken. Nummer 501, dat bent u, en nummer 502, dat is mijnheer, wijst hij. Dan schrijf ik nu meteen mijn naam op dat bonnetje, zeg ik, want ik ben niet gewend om aan mezelf te denken als aan nummer 501. En even ontsnapt hem iets wat met enige fantasie kan worden omschreven als – nou ja – een lachje.

A en B los, tas in de fietszak, wegwezen. Nog twintig keer slapen, en mijn reispas is klaar. Of het dringend was, had hij gevraagd en ik had nee geantwoord. Er bestaat namelijk ook zoiets als spoedservice. Daarvoor betaal je wel 450 frank extra.

Ingrid Vander Veken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content