Recht op tranen
Iemand die in snikken uitbarst, zal zich meestal prompt voor dit gedrag verontschuldigen. En iemand met een groot verdriet kan op waardering rekenen als hij zich beheerst. Wat is er eigenlijk mis met gesnotter ? En waarom moeten mannen dringend leren die krop niet langer in te slikken ?
Jo Blommaert / Collage Tom Hautekiet
P eter Adriaenssens is de auteur van Opvoeden is een groeiproces en van Mijn kind is bang (en ik ook) ( Lannoo). Als kinderpsychiater lag hij aan de basis van het Vertrouwensartscentrum van het UZ Gasthuisberg in Leuven, en omwille van die deskundigheid werd hij het voorbije jaar meermaals in de media aan het woord gelaten. Of men hem ook als een ?huildeskundige? kan beschouwen, weet hij niet zo zeker. Toch kan het niet anders dan dat er in zijn bureau menig traantje werd geplengd. En in Mijn kind is bang schrijft hij dat de Witte Mars ook de Mars van het Verdriet was : ?Het verdriet dat zo vaak netjes aangekleed moet rondlopen. Het verdriet dat wordt verborgen…?
Hoe komt het toch dat in onze samenleving mensen vaak hun tranen opsparen tot ze alleen zijn en niemand hen kan zien ? Wanneer de tranen toch opwellen in aanwezigheid van anderen, wordt dat moment liefst zo snel mogelijk vergeten. Men geneert zich voor zoveel ?zwakheid?. Over huilen wordt zelden gepraat. Het is ook een onderwerp waarover nauwelijks onderzoek werd verricht, in tegenstelling tot over bijvoorbeeld angst of depressie. En toch doen we het allemaal wel eens : woordenloos tranen laten lopen of schokschouderend snikken. Meneer Adriaenssens, waarom huilen wij ?
Peter Adriaenssens : Over huilen bij volwassenen is misschien niet zoveel onderzoek gedaan, maar over huilen bij baby’s wel, allicht omdat het de zenuwen kan teisteren. Iedereen kent wel situaties waarin mensen op de rand van kindermishandeling hebben gestaan omwille van een ’s nachts huilend kind. De betekenis van huilen wordt bij baby’s ook erg gewaardeerd. Men vindt dat men aandacht moet hebben voor een huilend kind.
Huilen is een vorm van taal en een baby kan niet anders praten. Maar het is opmerkelijk dat het huilen storend wordt zodra het die basisfunctie niet meer heeft, zodra het kind kan lopen en duidelijk kan maken wat het wil. Huilen wordt dan ongepast en iets waar veel rolpatronen rond ontstaan : het is veel langer toegelaten voor meisjes dan voor jongens, en krijgt ook andere betekenissen voor meisjes dan voor jongens.
Voor de huidige generatie mannen, die sterk op zoek is naar wat voor hen ook toegelaten is, bestaan er ook emoties. Iedereen heeft recht op het uiten daarvan, zonder de vraag of je dan mannelijk of vrouwelijk moet zijn. Maar ook al zijn we veel toleranter geworden inzake emoties bij mannen, toch stel je vast dat er in de opvoeding nog altijd enorme beperkingen voorkomen. Nog altijd wordt bij jongetjes moeilijk en koppig zijn of met speelgoed gooien gestimuleerd als een uiting van emoties. ?Dan toont hij zijn karakter.? Terwijl een meisje dat hetzelfde doet meteen de boodschap krijgt dat dat niet goed is. Als zij een ander register kiest om zich te uiten, huilen bijvoorbeeld, kan dat wel. Dan wordt ze opgepakt, geknuffeld, getroost.
Hoe komt het toch dat dit patroon zich blijft herhalen ? Want het is nu toch al vaak gezegd dat jongens ook emoties mogen hebben en die ook mogen uiten.
Onder het woord emoties verstaat bijna iedereen iets anders. Iedereen is het erover eens dat emoties gedeeld mogen worden, maar niet of men het recht heeft ze te uiten op de manier die de persoon in kwestie het beste ligt. Voor de een kan dat zijn door te huilen, voor de ander door te dansen. Tonen hoe men zich voelt door zich te bewegen, vinden veel mensen nogal gek. Wat iedereen het beste afgaat, is iemand die over emoties kan praten. Toestemming om emoties te uiten, komt voor velen neer op de toestemming om erover te praten. Als je niet zo’n prater bent, dan heb je het nog altijd veel moeilijker in deze samenleving, maar ook als je er niet alléén met praten komt.
Binnen de actuele thematiek van weerbaarheid van kinderen komt de discussie eigenlijk altijd weer neer op dezelfde vraag : mag iemand ten minste leren zich goed te voelen met zichzelf zoals hij of zij is, en op zoek gaan naar de eigen vaardigheden ? Als ik mij gelukkig of ongelukkig voel, uit ik mij het makkelijkste op die of die manier, zonder dat er gestroomlijnd hoeft te worden, zonder mij af te vragen hoe het hoort. Kinderen die met deze boodschap groot worden, zijn het meest weerbaar. Weerbaarheid zit niet in een wondertechniek, maar wel in het zich alert mogen voelen met zichzelf. En als ik tranen heb, gaat het erom dat ik die mag tonen, of het nu om vreugde of verdriet gaat.
Het is toch opmerkelijk dat verdriet zo negatief gewaardeerd wordt in onze samenleving. Huilen wordt, behalve op een begrafenis, bijna niet getolereerd of afgedaan als negatief-sentimenteel, als zwakheid.
Dat geldt voor alle negatieve gevoelens. Hoe gauw krijgt iemand die zegt zich niet goed te voelen de vraag of hij misschien depressief is ? Er wordt snel gezocht naar een schuif waar men het probleem kan instoppen. Het woord depressie klinkt ons allemaal zeer vertrouwd. Er zijn andere woorden uit de psychiatrie die die populariteit niet hebben : je vraagt niet aan iemand die eens raar doet of hij psychotisch is. Depressie wordt vooral gebruikt om duidelijk te maken dat de ander een probleem heeft : als jij een depressie hebt, dan heb jij een probleem en dan moet jij je laten helpen.
Het met elkaar delen van negatieve gevoelens kennen we dus niet zo goed. Daarnaast is er ook heel weinig geloof in het nut van dit soort gevoelens. Toch heb je gevoelens als angst of verdriet nodig omdat ze permanent informeren.
Als huilen meteen de vraag ?je bent toch niet depressief ?? oproept, zal je er dus wel snel mee stoppen. Veel van ons gedrag rond emoties is erop gericht de omgeving gerust te stellen : het zal wel voorbijgaan, het zal wel gaan. Iemand die huilt, zal trachten dat vrij snel terug onder controle te krijgen en zich te verontschuldigen. Ofwel slikt hij en zegt : ?Ik moet nu even gaan wandelen?, ofwel verontschuldigt hij zich : ?Je moet er niet op letten, ik huil om alles.? En soms komt er iets waardoor diegene die huilt ook nog zorg draagt voor diegene die ermee geconfronteerd wordt : ?Trek het je niet aan.? Of : ?Je moet nu niet denken dat het zo erg is.? De vraag ?Mag ik eens ?? is heel moeilijk.
In een Nederlands krantenartikel werd huilen overstroom-gedrag genoemd. Een mooie formulering is dat : ?Ik moet even overstromen.? Volgens andere theorieën is huilen communicatie of vragen om aandacht. Is huilen dat allemaal tegelijk of is het afhankelijk van de situatie ?
Het gezond verstand zegt dat het dat allemaal is natuurlijk, naargelang de omstandigheden. Wat we eerst leren, is dat het taal is. Uit onderzoek blijkt dat moeders het gehuil van hun baby kunnen interpreteren : een natte broek, honger, pijn of verdriet. Vaders lopen hierin nog steeds achter. Ze zijn weinig geïnteresseerd in de communicatie van baby’s. Ook mannen die veel uitdrukkelijker hun vaderfunctie opnemen, zitten te wachten op het ogenblik waarop het kind begint te praten, want dan wordt het interessant. Maar je léért vaak niet praten met een kind waarmee je niet hebt leren tateren. Want leren praten met elkaar betekent ook dat je niet altijd woorden nodig hebt : je moet bereid zijn elkaar aan te voelen. Als een kind na een slechte dag thuiskomt van school, hoeft het dat niet uit te leggen, want dat heeft de ouder al meteen gesnoven. Er is een bepaalde vorm van communicatie die geleerd werd in de fase dat er nog geen taal was.
Na die heel jonge leeftijd krijg je een groot verschil, afhankelijk van het feit of het kind terechtkomt in een gezin waar er gezegd wordt ?hou je flink?, of waar gezegd wordt dat je wel verdriet mag hebben, maar dan in een bepaalde vorm ingehouden verdriet. Denk bijvoorbeeld aan de tijd waarin bij begrafenissen alleen mannen achter de kist liepen en de vrouwen al in de kerk gingen zitten. Er was een duidelijke splitsing : de snotteraars gaan binnen en de stoere binken lopen achter de kist. De jongens krijgen daar ook de boodschap van hun vaders en grootvaders : ?Hou je sterk !? Je komt niet huilend binnen achter een lijkkist. Als dat wél gebeurt, op een koninklijke begrafenis bijvoorbeeld, staat het in de schijnwerpers : ?Diep getroffen !? De boodschap die wordt gegeven, is dus : er zijn plaatsen waar het kan, er zijn plaatsen waar het niet kan.
Als je overmand wordt door gevoelens, heeft je lichaam maar twee keuzes. Ofwel geef je er uiting aan, en bij de een is dat huilen, bij de ander roepen of hysterisch bonken. Ofwel slikt je lichaam, en dat doet het dan heel uitdrukkelijk. Het is een vorm van splitsen, alsof je uit elkaar valt in twee figuren. Je moet je op dat ogenblik gedragen alsof je het niet meer voelt. Je begint ineens aan vrolijke dingen te denken om je sterk te kunnen houden. Je lichaam kan het dus in een aparte kooi steken, er beton rond gieten. En dat is een basis voor dissociatie, het afsplitsen van gevoelens. Dissociatie is het mechanisme dat optreedt bij kindermishandeling : als je mishandeld wordt, kan je dat geweld maar overleven door op dat ogenblik niet te moeten voelen wat er gebeurt. Door er als lijf aanwezig te zijn maar in de gevoelens afwezig te zijn. Zoals ook veel slachtoffers zeggen : ?Mijn lijf mag hij hebben, mijn geest niet.?
Kan dat niet een positieve manier zijn om moeilijke situaties te overleven ?
Ja, dat is een mechanisme dat wij allemaal in aanleg hebben en dat ons helpt, op voorwaarde dat de omgeving ons achteraf toelaat alles terug bij elkaar te voegen. Wanneer je bij een auto-ongeluk betrokken bent maar ook je kind gekwetst is, is het ook maar goed dat je eerst voor je kind zorgt en niet snikkend in elkaar zakt omdat je auto stuk is. Maar daarna moeten anderen je helpen en zeggen : ?Kom, vertel nu eens wat er gebeurd is.? Dan krijg je alles terug bij elkaar. Als je omgeving daarna blijft zeggen : ?Doe daar nu niet te sentimenteel over?, dan begin je vast te lopen. En dan kom je in andere situaties en stel je vast : ?Hé, ik toon hier ook geen gevoelens.? Of mensen reageren : ?Ja maar, jij bent een harde, jij kunt dat allemaal aan.? De persoon die over die capaciteit beschikt om te splitsen, kan ’s avonds wel liggen rillen van wat hij of zij gezien of meegemaakt heeft op het ogenblik dat alles terug bij elkaar komt. Dat laatste is afhankelijk van het feit of je daar de toestemming voor krijgt of niet. Als de anderen zeggen : ?Je moet hier nu niet met de problemen van je werk komen?, dan blijf je in dat mechanisme zitten van niet mogen tonen. Huilen is juist een mechanisme dat je toelaat om te tonen. Het is communicatie, maar het is ook een appel aan de omgeving om ruimte te maken, en om afstand te nemen of nabij te komen, naargelang de stijl van de persoon.
Van sommige mensen is ook geweten dat ze makkelijk huilen bij het bekijken van een film. In hun omgeving krijgen ze daar toestemming voor. Op voorhand wordt er al gezegd : ?Vanavond is er een romantische film op televisie, dat zal wat zijn voor jou.? Zo’n film kan een aanleiding zijn om te huilen, en als je met reëel verdriet zit, kan dat helpen om op gang te komen.
Ik denk dat de meeste mensen anderen niet kunnen zien huilen omdat ze bang zijn hun eigen emoties dan niet meer te beheersen. Als de een begint, vreest de ander te zullen volgen. In die zin is de Witte Mars voor mij een collectief moment geweest waar veel verdriet zijn plaats mocht vinden. Ineens was het toegelaten om het met honderdduizenden te tonen : verdriet in je jeugd, we weten verdomme wat dat betekent. Wenen om iets dat je meemaakte toen je 12 was, wordt weinig getolereerd. Door de Witte Mars hebben veel mensen gezien dat daarover treuren mag. Zo’n collectieve rituelen op het gebied van het emotionele hebben wij heel weinig in onze samenleving.
De hartverscheurende taferelen die zich in andere culturen rond een graf kunnen afspelen, lijken soms nogal theatraal.
Het lijkt even gedwongen als het bij ons gedwongen is om het verdriet in te houden. Om een beroep te doen op begrip van de omgeving voor je verdriet, moet je een aantal signalen uitzenden, en die verschillen naargelang de cultuur. Bij ons is de huidige generatie duidelijk op zoek naar manieren om dichter bij de eigen emoties te komen. Men evolueert steeds meer naar het loskomen van één model, bijvoorbeeld : kinderen streng aanpakken of vrij opvoeden, we willen ons niet in de uitersten begeven, maar zoeken hoe we de vruchten kunnen plukken van de vele visies die er zijn. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we niet te veel moeten beantwoorden aan één prototype van hét goed opgevoede kind of hét goede kind of dé juiste reactie op iets dat me emotioneel raakt ? Hoe kunnen we leren aanvaarden dat daarin een grote verscheidenheid bestaat ?
Het bij jongeren momenteel zo populaire techno-dansen is zeker geen ?los van elkaar?-dansen, zoals onlangs door Koen Raes in dit blad werd betreurd. Het is een collectief gebeuren, een fenomeen van samen in trance gaan, dat in andere culturen veel beter gekend is dan in de onze. Dit is óók een manier om een emotie te uiten. Dat niet iedereen dat kan appreciëren, maakt meteen duidelijk hoe moeilijk die discussie in onze samenleving ligt : wat is nu de goede manier ?
We hebben enige tijd geleden allemaal kunnen lezen dat premier Dehaene zijn gezin opnieuw zeer zwaar getroffen is geweest door een sterfgeval, ?maar? staat er dan in de krant ?desondanks heeft hij deze week een druk programma afgewerkt?. Daarin zie je de bewondering… en daar gáát de opvoeding van mannen ! Als dié man nu eens voor de camera’s zou zeggen : ?Sorry, vandaag niet. Ik heb alles afgelast, want ik kan er met mijne kop niet bij?, dan zou hij in één klap meer doen voor emancipatie en voor het uiten van emoties dan om ’t even wie. Want velen zouden zeggen : ?Als dié dat mag, als dié dat kan…, dan mag ik…?
Het is door al dit soort gebeurtenissen heen dat onze emoties continu getoetst worden. Ouders die rechtop achter de kist van hun kind lopen, worden omwille van hun moed bewonderd. Alsof iemand die zegt : ?Ik kan niet komen, ik kan dat niet?, of : ?Ik wil er geen publiek bij? minder zou zijn. Het individu toetst continu zijn eigen kleine emoties : waarom zou ik zitten wenen om iets wat ik erg vind als er zo’n erge dingen gebeuren ? Kinderen krijgen dat ook heel vaak te horen : ?Moet je dáár nu voor huilen ?? Er bestaat altijd een nog groter verdriet. Maar dat is eindeloos…
Kinderen gebruiken huilen toch ook als een trucje om hun zin te krijgen ?
De ouder die zegt : ?Potverdorie ! Speel niet met mijn voeten, hé !?, dat is juist de verfijning in de communicatie. Mensen hoeven zich niet vast te pinnen op vragen als ?Weent hij nu ?? of ?Trekt hij een vies gezicht ??, maar moeten leren luisteren naar het gevoel dat daarmee geuit wordt.
Wie zijn emoties kan tonen, beschikt over een kracht die benijd wordt. Een van de dingen die mij fascineert, is dat zélfs de zaak Dutroux in ons land geen debat op gang brengt over de opvoeding van jongens. Als het nu voor iedereen zo duidelijk is dat meer dan 90 procent van de daders mannen zijn, waarom zouden we niet eens kunnen nadenken over dat begin ! Waarom, waarom keren zoveel mannen zich op een bepaald moment agressief tegen de samenleving en in het bijzonder tegen vrouwen ? In feite weten we daar verschrikkelijk weinig over. Je kan heel weinig concrete houvast geven aan ouders die hun zoon zo willen opvoeden dat hij op termijn een wat meer vredelievend mens wordt.
Op dezelfde manier weten mannen die als kind niet hebben mogen huilen omdat dat niet stond, maar die dat nu van de samenleving wel mogen, niet hoe ze dat moeten leren.
Dat vrouwen vaker huilen dan mannen is volgens sommigen te verklaren door hormonen. Prolactine zou tijdens de puberteitsjaren toenemen en daardoor bij vrouwen tranerigheid veroorzaken en bijvoorbeeld ook de huildag na een bevalling verklaren.
Je kan ons lichaam niet uitsplitsen. Ons lichaam is één. Bij iets wat psychologisch is, wordt altijd weer de discussie gevoerd of het louter psychologisch is of ook biologisch. Uiteraard gaat het om de twee. Uiteraard heb ik ook een lijf dat mij mogelijkheden moet geven, maar ik kan het wel zelf mee hanteren. De cultuur bepaalt heel sterk waar de poorten openstaan en waar niet. Er zijn culturen waar de mannen wel heel uitdrukkelijk mogen rouwen, hormonen of niet.
Dat soort theorieën bestendigt iedere keer een bepaald patroon. Het komt altijd terug en het is heel opvallend dat het nooit ingaat tegen wat bepaalde groepen al generaties lang menen. Het zou pas verrassend zijn als ze zouden vragen : ?Hoe komt het dat mannen niet wenen, want ze hebben er het lijf voor ?? Dát zou nieuw zijn.
Die biologische modellen komen altijd overeen met wat men algemeen aanneemt, maar men houdt er geen rekening mee dat men mensen onderzoekt die al een heel opvoedingspatroon achter de rug hebben waardoor het op zich niet zo verbazend is dat je hypothese bevestigd wordt. Ga dan eerst eens kijken in gezinnen waar kinderen heel gelijk worden opgevoed als het over emoties gaat. Maar daar moet je in deze generatie nog hard naar zoeken, want de meeste huidige vaders werden nog opgevoed met het idee dat ze emoties moesten onderdrukken.
Zou een kwalijk neveneffect van emancipatie kunnen zijn dat meisjes nu net als jongens meer aangemaand worden om ?flink? te zijn ?
Waarom zou je niet kunnen zeggen tegen meisjes én tegen jongens in bepaalde omstandigheden : ?Hou je kloek?, en in andere omstandigheden : ?Ik kan begrijpen dat je daar de kluts bij verliest? ? Waarom zou eerst naar het geslacht van iemand moeten worden gevraagd, om dan met diens emoties om te gaan ? Je kan alleen maar pleiten voor authenticiteit. Het gaat er niet om dat meisjes zo flink moeten zijn als jongens of jongens zo gevoelig als meisjes. Want als iemand de boodschap krijgt : ?Doe wat die ander doet, dan zal je zelf beter zijn?, dan kom je nooit meer tot jezelf. De enige vraag is : ?Wie ben jij ??
En die zoektocht iemand recht willen geven op zijn gevoelens, gelukkige en ongelukkige is niet simpel. Wij zijn op dat gebied een overgangsgeneratie. We zijn er ons al van bewust dat we er beter iets aan zouden doen. In zekere zin hebben we nog de charme van de twijfel. Laat ons er maar over discussiëren. Zijn er meerdere meningen ? Oké. Waarschijnlijk heeft niemand van ons gelijk, en dat is maar goed ook.
Peter Adriaenssens : Je lichaam kan je gevoelens in een aparte kooi steken, er beton rond gieten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier