RAYMOND VAN HET GROENEWOUD
?Het mooiste is altijd weer als een wildvreemde op je afkomt en zegt dat hij of zij zo’n plezier heeft aan je repertoire. Dat is pas een lifetime achievement.” Raymond van het Groenewoud over zijn nieuwe cd ?Ik ben god niet”.
Jacky Huys Foto’s : Lieve Blancquaert
Het is noch min of meer een wedergeboorte. Oké, iedereen weet dat Raymond van het Groenewoud wat Nederlandstalige rock betreft en meer dan rock zijns gelijke niet kent. De absolute top, geen concurrentie enzovoort enzoverder. En toch. Was er niet een beetje innerlijke rust ingetreden, kon RvhG zichzelf nog opladen, had hij nog iets te bewijzen ? Bewees zijn productie van de laatste Elisa Waut niet dat hij gesetteld was, waren de culturele centra niet z’n natuurlijke habitat geworden en kon hij nog verrassen, pakken, aangrijpen zoals in zijn hoogdagen ? Het antwoord is dus ja : dit is een renaissance. ?Ik ben god niet” is misschien de beste cd uit z’n carrière. De artiest glundert dan ook met recht en reden in een café op de Brugse Grote Markt. (Het kan ook de koude zijn : hij is met z’n fiets naar de plaats van afspraak gekomen.)
Denk je dat de kwaliteit van de nummers te maken heeft met het feit dat je ze allemaal al wel eens gespeeld hebt tijdens optredens ?
Van het Groenewoud : Het is zeker meegenomen, maar het is niet het enige. Het heeft veel te maken met muzikanten die én goed én toegewijd zijn. Dat inspireert me. Ik heb toevallig het huwelijk meegemaakt tussen Cesar, de drummer, en Vincent, de bassist. Ze waren als muzikanten onmiddellijk verliefd op elkaar. Ik ben blij dat ik dat mag beleven. De goesting waarmee ze bezig zijn, werkt zeer aanstekelijk.
Muziek hoeft voor mij niet, er zijn verschillende manieren van leven mogelijk. Het kan zijn dat ik soms graag liedjes maak, dat ik graag ergens ga spelen, maar dat ik voor de rest dan niks wil te maken hebben met dit pseudo-rock’n’roll circus. Dat ik zeg : ?Ik moet het niet weten, ik ga naar de voetbal”. Of : ?Ik wil mijn vrouw zien”. Maar nu is het weer van : laten we dit eens gaan spelen of laten we dat gaan uitdiepen. Het houdt niet op. Kruisbestuiving tot en met, en dan loop ik op wolken. Natuurlijk bepalen de details van de dag ook het humeur van de mensen. Vorige week hebben we vijf dagen gespeeld. Toen heb ik gemerkt dat dat ook weer niet elke week moet gebeuren, want anders is het zuchten en steunen, en de benzine voelen opgaan in het midden van een optreden. Dat kan ook weer niet de bedoeling zijn.
Ik ga enorm op in het spelen omdat ik zie dat die gasten er bij wijze van spreken alles voor doen. Dan wil ik er ook alles voor doen. In de tijd van De Centimeters was het argelozer. Ik wil dat niet minimaliseren, maar we waren deugnieten. Ik had mijn gedrevenheid, ik wilde het maken en dat is gebeurd met Meisjes. Ik heb me daarna laten gaan : vreten, drinken, blijven plakken. Optreden terwijl ik me niet altijd lekker voelde. Dat was een bergaf in mijn leven, waaruit ik uiteraard ook geleerd heb.
Jij bent de top in de Nederlandse rock : wat is voor jou nog de uitdaging ?
Van het Groenewoud : De motivatie komt van de muzikanten en niet wat ik al langer weet van de concurrentie. Ik wil hiermee mijn collega’s uiteraard niet bezoedelen. De uitdaging kan erin bestaan dat mijn helden daarom of daarom mijn helden zijn, onder meer doordat ze altijd doorploegen. Dylan, Chet Baker die tot zijn laatste dag speelt. Ik zie daar de logica van in. De uitdaging heeft wellicht ook te maken met de verschijning van saxofonist Bertus Borgers. Ik vind het een grote eer dat hij met ons wil samenwerken omdat hij toch niet de eerste de beste saxofonist is. We spelen twee à drie keer per week samen en hij slaagt er toch nog in om bij momenten die noot te blazen waar bij Vincent en ik het haar van overeind gaat staan. Dat is een enorm compliment voor iemand die in een routine leeft.
Ga je nu weer de baan op met ?Minister van Landsverdediging” in dezelfde vorm ?
Van het Groenewoud : Hier en daar zullen misschien sommige liedjes vervangen worden, maar het geraamte zal hetzelfde blijven. De nieuwe cd was niet opgevat met in het achterhoofd een theatertournee. En we hebben ook een enorme honger naar het circuit daarbuiten. Ik bedoel hiermee niet dat ik het ene beu ben en alleen het andere wil doen. De afwisseling is gewoon fantastisch. Het komt sommige nummers ook ten goede : als we Goesting brengen dan gebeurt er wat anders dan alleen : ‘Da’s een goed nummer’. Het is vergelijkbaar met de speciale gebeurtenis die bij Meisjes en Je Veux de L’Amour plaatsvond. Het is ook een nummer dat voor oorlog zorgt in het publiek. De ene helft roept : ‘Ah te gek ! ‘, de andere : ‘Boe ! ‘. Ze schrikken ook vaak van de teksten. Wat zingt die daar : ‘Goesting in de mannen met een baardje’. Het was te voorzien en het komt uit.
Laten we eens de nummers overlopen.
Van het Groenewoud :Jij En Ik, Ik Hou Van Hollanders, Niet Huilen en Stop Met Tobben zijn de vier nummers die opgestart zijn met een groove. Vincent en Cesar kunnen niet stoppen met patroontjes te creëren. Als ze voelen dat het vertrokken is, dan vinden ze de liedjesschrijver maar een lastigaard omdat die op een bepaald moment een andere richting wil inslaan en dan terugkeren naar het patroon. Niet dat ze dat zeggen, hoor. Zo’n groove is een uitdaging, want hoe maak je daarop een lied dat een beetje een lied lijkt ? Ik kan tot mijn laatste dag luisteren naar de grooves van James Brown en naar de slogans, hoewel ze niet altijd even goed zijn. Zo’n methode is enorm limiterend voor de liedjesschrijver. Je kunt geen kant op, je moet de slogan vinden en dan mag je al blij zijn dat je dat hebt. Je kan niet meer lyrisch worden. Een supernummer is er een waar het ongeveer allemaal gebeurt. Ik kan er maar van bijleren als ik altijd maar door en door ga, ik kan maar verbeteren.
Heb je de idee dat er tekstueel een concept in zit ?
Van het Groenewoud : Nee, niet echt. Als ik optreed, bevat het eerste deel We Blijven Bezig. Het blijkt niet alleen maar dat te zijn, want tijdens de pauze kwam mijn moeder me eens vertellen dat er een dreiging uitging van het eerste deel, die ook in het theater en film naar voren kwam in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog. Dat was nu ook weer niet de bedoeling. Van jou heb ik gelezen dat ik me in We Blijven Bezig kwaad maak. Bij een andere journalist heb ik dat ook gevonden. Dat zette me aan het denken : ik herkende mezelf niet in het woord ‘kwaad’. Dat zou ik toch willen bijstellen. Ik heb tijdens de film Walhalla die glansrijk geflopt is de beelden die de realiteit wilden weergeven op mij laten afkomen en het was meer een wanhoopsgevoel tegenover de onvermijdelijke fenomenen op de aardkloot, dat bovenkwam. Ik heb het niet tegengehouden. Tegelijk zag ik de wirwar van de hopeloze zaken en toch ook altijd weer de schone zaken die er dwars doorheen liepen. Dat heeft mij ook geïnspireerd.
Het is natuurlijk moeilijk om kwaad te zijn als je op een wolkje zit.
Van het Groenewoud : Wat mij verschrikkelijk pijn doet, is als ik jongens van tien of twaalf zie sollen met een jongetje van zeven. Dat is voor mij eigenlijk nog erger dan de mafketels die elkaar overhoop schieten. Het is het onvermijdelijke van de machtswellust. De beschaafde mens is de mens die zijn machtswellust in toom houdt.
Ook interessant om te vernemen en van eenzelfde orde is dat er elk jaar in Sienna paardenrennenwedstrijden tussen families zijn. De families schieten heel het jaar goed op met elkaar maar als de vrouw van clan B getrouwd is met de man van clan A, dan gaan hun wegen voor een week uiteen opdat het er niet te hard aan toe zou gaan in het huis. Daarin vind ik veel terug van de krankzinnigheid van de oorlog op het niveau van het voetvolk dat elkaar te lijf gaat. Dat is niet eens georganiseerd, zoals bij officiële oorlogen.
Als ze je vriend doodschieten naast je in de loopgraven, dan komt er waarschijnlijk ook iets in je boven, dat mij tot nu toe onbekend is. Ik zie geen reden om woede te etaleren. Wel ga ik op bepaalde momenten wanhopen : ?Jongens, doe maar, ik ben ergens anders.”
Toen je je indertijd waanzinnig ergerde aan de zatlappen in de zalen, etaleerde je toch woede en niet zozeer wanhoop.
Van het Groenewoud : Mijn ego speelde daar weer een rol in, maar beide gevoelens waren aanwezig. De woede omdat ze het feest verstoorden, en de wanhoop kwam er wanneer ik tijd had om mijn ego aan de kant te zetten en erin te kijken. Die wanhoop komt ook weer terug in Mijn Verhaal. Die jongens met de kleinere jongen, daar zie ik ook de triestigheid van de kleine jongen, de wanhoop, de angst, de pijniging. Ik kan ze wel vermoorden, maar ik kan niet want ik ben 45 en zij nog maar 12. Ik ben nog niet tevreden over mijn houding. Ik loop namelijk verder als zoiets gebeurt. Desnoods kan ik een situatie creëren waarbij ze mij verbaal onheus bejegenen, maar dat zou me niet kunnen schelen. Als ik die jongen van zeven daar maar tijdelijk wegkrijg. Het is moeilijk om bij zoiets tussen te komen, want is die jongen dan niet de sigaar als ik weg ben ?
De kans is natuurlijk ook reëel dat hij vijf jaar later aan de andere kant staat.
Van het Groenewoud : Die kans is ook aanwezig, maar de kans is ook groot dat hij artiest wordt, gewoon al door dat ene fenomeen. Ik ben wel een keer witheet geworden. Ik heb toen een veel sterkere persoon aangevallen, maar dat maakte op dat moment weinig uit voor mij. Hij zou zeker doodgegaan zijn, en ik en passant ook waarschijnlijk. Dat is de enige driftaanval die zo ver is gegaan. Het is inderdaad zo dat iedereen een potentiële moordenaar is.
?Mijn Verhaal” is vrij autobiografisch.
Van het Groenewoud : Het is eigenlijk gebaseerd op wat ik meende te zien bij een kindje van acht jaar, wiens ouders gaan werken zijn. Het kindje zit op een meter van de televisie van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, er is toch niemand die zegt dat hij iets anders moet doen. Toen ik daar was, zat hij daar met een licht verdwaasde, afwezige blik. Dat heeft me enorm getroffen en daar ben ik rond gaan breien. Ik ben inderdaad meer bezig met kinderen dan vroeger. Dat kan te maken hebben met het feit dat ik er zelf ook heb.
Als je aan een cd begint, zijn er dan bepaalde thema’s die je wil aansnijden ?
Van het Groenewoud : Dat heb ik gehad. Ik had iets voor met de zee. Ik zat te denken : er zijn veel leuke dingen gebeurd, maar op een dag zal ik misschien vinden dat ik mijn ding gedaan heb, zeker als liedjesschrijver. Of misschien zeg ik op een dag : vanaf dit punt ben ik niks meer verplicht, kan ik gewoon flauwekul-nummers doen. Maar er zijn misschien toch wel een aantal zaken waar ik mijn statementje voor mezelf over wil hebben. Ik had de behoefte om dat op te roepen in een lied, dat gevoel dat me kan overvallen wanneer ik alleen of met mijn vrouw buiten het seizoen naar de zee ga om te wandelen. Een fenomeen dat blijkbaar van iedereen is, want veel mensen denken dat ik hen totaal heb doorgrond door Lied Van De Zee te schrijven, omdat ze het identiek aanvoelen. Dat lied blijkt geslaagd te zijn in de zin dat ik veel mensen méér geef dan wat ze hebben gevraagd.
Is dat iets waar je bij het schrijven rekening mee houdt ?
Van het Groenewoud : Nog niet bij de start. Dat lied was voor mezelf, maar ik vertrouw er wel op dat het niet voor mezelf zal blijven, dat een ander er ook wat zal aan hebben. Ik sta er niet echt bij stil dat mijn woorden een effect kunnen hebben, dat ik een verantwoordelijkheid draag. De impuls is altijd : dit zou ik graag op mijn manier gezegd krijgen. Daar houdt het mee op. En dan vloek ik wanneer het signaal niet overkomt of ben ik in de wolken als ik wel respons krijg.
Die idee van de ‘zee’ is nu voor elkaar, maar ik zou graag voor ik afscheid neem nog iets in elkaar knutselen over wat vriendschap eventueel is of niet is, of wat het zou moeten zijn. Waarom vriendschap ? Een van de signalen komt van Keith Richards. Hij vond dat hij zijn relatie met Mick Jagger vriendschap mocht noemen omdat zij elkaar ongezouten konden zeggen wat er hen niet aanstond aan elkaar en dat hun relatie dat toch altijd overleefde. Mijn schuld bestaat erin dat ik dat nooit doe, ongezouten testen wat dat oplevert. Ik ben bang dat dat het breekpunt zou zijn.
Je hebt onlangs een lifetime achievement award gekregen.
Van het Groenewoud : Ik wil ook niet overdrijven in tegendraadsheid. Want als je zegt dat je aan die flauwekul niet meedoet, dan doet een ander het toch. In de grond van mijn hart betekent zoiets niks voor mij. Het mooiste is altijd weer als een wildvreemde op je afkomt en zegt dat hij of zij zo’n plezier heeft aan het repertoire of een fragment ervan, of aan de uitstraling die ik vertegenwoordig in hun ogen. Dat is pas een lifetime achievement.
Ik vind het raar om die award nu te krijgen, het is alsof je er een streep onder trekt. Daarom heb ik ook zo lang de boot afgehouden dat er een biografie over mij zou geschreven worden. ‘Zeg, voor wie zie je mij eigenlijk aan ? Voor een gepensioneerde die zal zeggen : ja, dat zou fijn zijn’ (lacht). Als ik mij ergens kan op verheugen, dan is het dat ik over drie dagen in het Swingcafé ga spelen. Dat is iets om naar uit te kijken, niet naar een biografie.
Is je status iets waar je zelf mee bezig bent ?
Van het Groenewoud : Ik heb er vertrouwen in dat mijn status voortvloeit uit de intensiteit waarmee ik met mijn ding bezig ben. Een ander zou zeggen : hoe kan je dat nu zo vertrouwen ? Enerzijds omdat ik een mafketel ben op dat gebied en anderzijds omdat ik toch al geleerd heb uit een beroepsverleden van twintig jaar. Als ik dat voel branden in mezelf, weet ik uit ervaring dat ik niet tot de laatste man van het publiek zal inpalmen, maar toch wel een groot stuk. Daar heb ik heilig vertrouwen in.
Heb jij wel eens het gevoel van trots als je in je zetel zit en terugkijkt op jouw toch wel indrukwekkende ?uvre ?
Van het Groenewoud : Dat kan wel eens gebeuren. Het meest positieve dat ik me voor de geest kan halen, was toen ik vijf jaar geleden nog eens mijn eerste lp beluisterde. Ik was vertederd. Dat komt natuurlijk door de kloof die er was tussen mezelf op dat moment en de jonge gast van in ’73. Dat vond ik geestig, dat ik mijn jongere broer van 23 tof vond. Dat heb ik ook gehad met Ontevreden. Ik was daar tevreden over in zijn geheel. Maar vaak heb ik zoiets van : ik moet zeker nog dingen schrijven. Als ik terugkijk, dan vind ik mijn ?uvre zeker niet van een volheid waardoor ik tegen mezelf kan zeggen : waarom ben je nog bezig ? Je moet kunnen stoppen wanneer je beseft dat je het voor elkaar hebt. Dat gevoel heb ik niet. Maar het is zalig om wakker te worden en te denken : ‘Het is nog niet voor mekaar maar ik ga proberen, en wie weet kom ik er wel’.
Maar dat heb je toch alleen als je talent hebt, en gedrevenheid, integriteit, gevoel voor perfectionisme, zelfkritiek.
Van het Groenewoud : Ja, je moet wel dingen herkennen, vind ik. En daar heb ik wel vertrouwen in. Die gedrevenheid herken ik. Talent kan ik niet zo goed plaatsen, niet alleen bij mezelf maar ook bij anderen. Ik zie meer het veruiterlijken van wat er van binnen zit. Dat kan je natuurlijk een talent op zich noemen. En dat talent blijk ik hier en daar te hebben. Live spelen is hiervoor het gemakkelijkste referentiepunt. Soms heb ik de wereld in de palm van mijn hand. Wat dat betreft, hoef ik me niet ongemakkelijk te gaan voelen, want dat is toch wat elk in zijn gebied wil. Pavarotti heeft dat ook, en Freek De Jonghe. Zelfs Julio Iglesias, en ik geef toe daar begrijp ik niks van. Ik vind het plezant als ik een charme kan ontdekken in iets wat mij in eerste instantie niks zegt. Dat is bijna geruststellend, dan ben ik blij dat ik het grote gegeven mee begrijp vanuit mijn klein hoekje.
(?Ik ben god niet” van Raymond van het Groenewoud is verschenen bij EMI)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier