In New York kan je maar beter nooit je neus ophalen voor een groezelige buurt die door God en Geld verlaten lijkt : de kans zit erin dat ze op een dag de hipste buurt van de stad, zo niet van de wereld zal zijn. Deze metamorfose is momenteel bezig in een wijk die bekend staat als het Meat-packing District, maar zich nu met de deftiger naam ‘Gansevoort Market’ laat aanspreken. Slagersgasten worden verdrongen door galeries, restaurants, nachtclubs en ‘high-fashion’-boetieks. Zelfs modezwaargewichten zoals Stella McCartney, Alexander McQueen en Diana Von Furstenberg streken er neer tussen de koeienkarkassen.

* In mei komt Jacqueline Goossens naar België. U kunt haar ontmoeten voor een gesprek over New York op :

û vrijdag 9 mei om 20 u., Plantijnzaal van de Openbare Bibliotheek, Grote Markt 20, Izegem. Moderator : Luc Demuynck. Info : 051 30 18 68, izegem@bibliotheek.be

û woensdag 14 mei om 20 u., Gemeentelijke Bibliotheek Molenhoekstraat 2, Mol. Moderator : Miel Kinnaer.

Info : 014 33 07 64, www.mol@bibliotheek.be

û vrijdag 16 mei om 19.15 u., Bibliotheek Kris Lambert, Wellingstraat 7, Oostende. Info : 059 29 51 51.

û donderdag 22 mei om 19.30 u., Cultuurcentrum, Dieplaan 2, zaal 4, Genk. Moderator : Eddie Guldolf. Info : 089 30 92 50.

Op hete zomerdagen neem ik graag een nietsvermoedende bezoeker mee naar de hoek van Washington Street en West 14th Street, vlakbij de Hudson-rivier. “Haal eens diep adem”, zeg ik dan. Vooral ’s ochtends, als de vuilnisophaaldienst nog niet langs is geweest, krullen de neuzen van afschuw. Het is de stank van vleesafval, bergen vleesafval. Daarna wijs ik naar de witgrijze gevel aan de overkant van de straat waar boven een glazen deur in zilveren letters Jeffrey staat. “Dat is een van de duurste kleding- en schoenwinkels van New York”, zeg ik en mijn gasten schudden dan meestal ongelovig het hoofd.

Vandaag is het een koude decemberdag, maar ook nu hangt er een weeë vleesgeur in West 14th Street. Vier vrachtwagens staan dwars over de weg geparkeerd. Groepjes Spaans sprekende, jonge mannen in bebloede witte schorten trekken er rekken uit waaraan halve karkassen hangen en duwen ze de pakhuizen binnen. Een van de jongens zegt vrolijk : “Morning, honey.” Ik groet hem terug. Ergens blèrt salsamuziek. Bij Jeffrey aan de overkant opent een knappe portier in het zwart de deur voor twee blonde vrouwen die net uit een limousine zijn gestapt. Een lang, slank, bleek meisje met een leren portfolio onder de arm wandelt voorbij. Misschien is ze op weg naar het fotomodelagentschap Boss om de hoek. In de etalage van Stella McCartney (een vegetariër) staat een pop, gekleed in een dikke trui en een piepklein slipje met pareltjes, en naaldhakken van twintig centimeter hoog. In de etalage van galerie Heller staat een rij bijna glasachtige houten potten mooi te zijn. In het Belgisch restaurantje Petite Abeille vraagt de immer hartelijke Mexicaanse kelner die zeer on-Spaans Roosevelt heet of ik ” the usual” wil. Ik knik. ” One hot chocolate, very hot“, roept hij naar het Frans meisje achter de toog. Ik kijk door het dorps aandoend, Belgisch gordijntje naar de straat. Twee meisjes komen uit de negen maanden oude Deense Bodum-winkel, en gaan binnen bij Western Beef, een goedkope, onpretentieuze supermarkt die hier al decennia lang is gevestigd. Er hangt dezelfde geur als die uit de vleespakhuizen walmt. Western Beef is een keten, maar ik wed dat de naam nergens zo goed past als in deze vleeswijk aan de westkant van de stad.

Het Meat-packing District ligt hier al 150 jaar te stinken. Ooit waren er in deze wijk 125 vleespakhuizen. In de negentiende eeuw was New York de grootste vleesverwerker van Amerika. Het vee werd levend naar de stad gebracht, geslacht, versneden en getransporteerd – tot zelfs naar Europa -, verpakt in ijs dat in de winter uit de meren en rivieren werd gehakt. In de jaren zestig kwam er een volledig verbod op het slachten van groot vee in de stad. Het aantal vleesverwerkende bedrijven verminderde sindsdien gestadig. Vandaag blijven er nog dertig over en hun voortbestaan hangt door de supersnelle verhipping aan een zijden draadje. Een losse coalitie van recent gearriveerde boetiekeigenaars, restaurateurs, nachtclubeigenaars, kunstenaars, architecten en mensen uit de resterende vleesbedrijven zijn bezig met de ingewikkelde procedure om de negentiende-eeuwse laagbouw en kasseistenen straten van de wijk tot ‘historisch erfgoed’ te laten verklaren. Het is die groep, die de minder aan bloed en darmen doen denkende naam Gansevoort Market – naar de gelijknamige overdekte markt in Gansevoort Street – promoot. Het nobele doel : nieuw en oud in vrede naast elkaar te laten floreren en voorkomen dat de zaken die de buurt haar karakter gaven door snelstijgende vastgoedprijzen worden verjaagd. Pessimisten zeggen dat de dagen van de vleespakhuizen niettemin geteld zijn. De gebouwen zouden hopeloos verouderd zijn en de straten te nauw. Steeds meer voedselbedrijven vestigen zich bij de gigantische groothandelmarkt in de South-Bronx.

En een tijd geleden stierf Bill Gottlieb. Hij was een van de grootste vastgoedeigenaars van New York. Veel van de gebouwen in het Meat-packing District waren van hem. Hij stond erom bekend dat hij zorgvuldig het kaf van het koren scheidde onder zijn hippe huurkandidaten om het karakter van de buurt te beschermen. Zullen zijn erfgenamen dat ook doen ? Of zullen ze de gebouwen aan de hoogst biedende verkopen of verhuren ? Dan zal ook deze buurt ten prooi vallen aan de Starbucks, Gaps, Banana Republics, Body Shops en andere eeuwig dezelfde winkelketens. Een reden te meer om de wijk zo snel mogelijk te klasseren, zeggen de Gansevoort Marketeers.

Het Meat-packing District is verbazend klein, niet veel groter dan Washington Square Park. Het ligt tussen Ninth Avenue en de Hudson-rivier en is slechts vier straatblokken diep, van West 14th Street tot Gansevoort Street. Tot het begin van de jaren ’90 werd de buurt voornamelijk gefrequenteerd door vleesarbeiders, vrachtwagenchauffeurs en mannelijke en vrouwelijke latino prostituees. Het meat district deed zijn naam dus dubbele eer aan. Al die mensen werkten vooral ’s nachts ; overdag was het er vaak nogal verlaten. De buurt had een behoorlijk ruige reputatie. Het drukke fiets- en wandelpad langs de Hud-son-rivier, dat er vlakbij ligt, bestond toen nog niet. Het kleine, piekfijn onderhouden 14th Street Park was niet meer dan een met afval bestrooid stuk asfalt. De goedkope cafés en restaurants van toen kregen voornamelijk het nachtvolk over de vloer. Enkele homoseksclubs deden ongestoord zaken. In het café Hogs and Heifers (Zwijnen en Zeugen) trokken honderden vrouwelijke klanten in de loop der jaren onder luide, dronken aanmoedigingen hun beha’s uit terwijl ze op de bar dansten. De kledingstukken hangen nog steeds als een zwerm vleermuizen achter de toog. Boven de vleespakhuizen woonde een handvol kunstenaars, discreet en illegaal. De huren waren belachelijk goedkoop. Het gros van de New Yorkers en toeristen meed de buurt. Het Meat-packing District was het laatste stukje Wild West onder de 14de straat.

De dynamiek van stedelijke herontdekking is altijd dezelfde : een handvol pioniers, aangetrokken door de lage huren, bereidt de weg en enkele jaren later volgt een vloedgolf van mensen met kapitaal. Zo ging het in Soho, Noho, Chelsea, Lower East Side, Harlem en Fort Greene, Dumbo en Williamsburg in Brooklyn. Vroeg of laat moest het Meat-packing District dezelfde weg opgaan. Alleen wist niemand wanneer.

De Fransman Florent Morellet was de wegbereider. In 1986 opende hij restaurant Florent in Gansevoort Street. De restaurantcritici prezen het de culinaire hemel in. Tot vandaag is het de favoriete plek in de wijk om ’s avonds laat naar toe te trekken. Het eten en het personeel hebben een Frans accent. Het interieur doet denken aan diners bij de betere klasse. Het restaurant is 24 uur op 24 open. Van het een kwam het ander. Toch waren de vlak tegenover elkaar gelegen Belgische restaurants Petite Abeille en Markt nog bij de voorhoede, toen ze in de tweede helft van 1990 hun deuren openden in West 14th Street. Ik hoor het Peter Michaels van Markt nog steeds zeggen : “Als er een Starbucks in de buurt komt, ben ik hier weg.” Dit jaar, een straatblok noordwaarts en strikt gezien niet meer in het Meat-packing District maar al in Chelsea, streek de koffieshopketen neer. Je kunt de zaak vanop het terras van Markt zien.

Vanaf 1999 ging het bliksemsnel. De chique winkel Jeffrey werd de modepionier in de wijk. En op een van de weinige driehoekige pleinen die New York rijk is, op de hoek van Little West 12th Street en Ninth Avenue, opende de eigenaar van het razend populaire restaurant Balthazar in Soho, de Franse bistro Pastis. Ellenlange limousines, filmsterren, fotomodellen en ander schoon volk, verschenen meteen ook op het toneel. Galeries, nachtclubs, restaurants, designwinkels en dure boetieks volgden de een na de ander. Twee dure woongebouwen openden hun deuren. Nieuwe zonewetten werden goedgekeurd, waardoor nieuwe gebouwen tot twaalf verdiepingen hoog mogen zijn. Een projectontwikkelaar zorgde in de laatste maanden voor grote opschudding met zijn plan om een flatgebouw van 34 verdiepingen neer te poten. Zijn appartementen zouden twee tot vier miljoen dollar per stuk kosten. Een spoedige erkenning van de wijk als historisch district zou daar echter een stokje voor steken.

De metamorfose van het Meat-packing District is nog volop aan de gang. De wijk is nog van niemand. Ze is een kameleon die van kleur verandert volgens wie erin rondloopt. Tijdens de week delen keihard werkende beenhouwersgasten de straten met perfect geklede nachtraven die zich door taxi’s en limousines naar clubs zonder uithangborden laten rijden. Op vrijdag- en zaterdagnacht zijn er vaak files in Gansevoort Street, de belangrijkste uitgaansstraat. Maar wandel er rond op een late zondagnamiddag als de zon ondergaat achter de met onkruid begroeide, verroeste viaduct, en de lage gebouwen en kasseistraatjes zien eruit als een verlaten dorp. De treinviaduct is een potentiële schat voor het Meat-packing District. Sommige mensen vinden dat de al meer dan twintig jaar ongebruikte treinsporen maar moeten worden afgebroken. Anderen, waaronder burgemeester Bloomberg, dromen ervan om hem om te bouwen tot een 2,5 kilometer lang groen wandelpad hoog in de lucht, naar het voorbeeld van de Promenade Plantée in Parijs.

Jacqueline Goossens / Foto’s Bart Michiels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content