Gareth Pugh ziet wat bleekjes. Hij heeft zijn nagels zwart gelakt. Maar de succesvolle jonge Britse ontwerper is geen ‘Goth’. “Daarvoor luister ik te graag naar Kylie Minogue.”

De ontwerper uit Sunderland, in het verre noordoosten van Engeland, wordt wel vaker verkeerd begrepen. Hij is, meer dan een bizar uitgedoste clubber naar Londense traditie, een creatief zakenman, en hij ziet zijn zaken groots : spectaculaire shows tijdens de modeweek van Parijs ; en een eerste winkel, zopas geopend, in Hongkong.

Hij houdt, zeker, van zwart. Maar tijdens ons gesprek lacht hij vaker dan de gemiddelde modeontwerper. Hij is geen dorre stijlintellectueel, integendeel : er zit humor in zijn mode. Gareth Pugh is geen Paul Smith, maar het scheelt niet veel.

De ontwerper, die volgend jaar dertig wordt, komt, zoals gezegd, van ver. Zijn levensverhaal heeft trekjes van Billy Elliot : hij danste als kleine jongen (“Het stadje waar Billy Elliot zich afspeelt ligt op tien minuten rijden van de plek waar ik ben opgegroeid”, lacht hij).

“In het noordoosten van Engeland waren er niet bijzonder veel mogelijkheden voor jongens die dansen. En dus nam ik wat ik kon krijgen. Ik heb gedanst, in musicals gespeeld, pantomine gedaan. Ik ben begonnen met optreden toen ik tien was. Er kroop enorm veel tijd in, het was soms hardcore. Ballet, tapdansen, modern dansen. Vier, vijf keer per week oefenen. Van mode kende ik niets, al speelde ik soms wel met de naaimachine van mijn moeder. Dat je ontwerper kon worden, daar stond ik niet bij stil. Ik wist dat niet.”

Toen Pugh veertien was, viel zijn blik op een affiche van het National Youth Theater. De organisatie zocht deelnemers voor een theaterkamp in Londen tijdens de zomervakantie. “Het theater zet elke zomer drie of vier producties op met jongeren. Je kunt meedoen als acteur, maar ook als decorontwerper, geluidstechnicus of stage manager. De voorstellingen worden opgevoerd in het Londense West End, en tijdens het theaterfestival van Edinburgh, The Fringe.” Pugh kreeg de post van kostuumontwerper en trok voor drie maanden naar Londen. “Een fantastische ervaring, ik heb er enorm veel geleerd.” Hij raakte in de ban van de grootstad, waar hij voordien slechts één keer was geweest, toen hij tien was, met zijn moeder.

“Van dat eerste bezoek aan Londen herinner ik me hoe groot alles leek. Häagen-Dazs op Leicester Square was pas open, en er stond een eindeloze rij mensen aan te schuiven voor een ijsje.”

Een andere planeet

“Die zomer bij het National Youth Theater was voor mij beslissend : ik zou naar Londen gaan. Ik wist nog niet wat ik wou doen, maar ik wist wel dat ik het hier zou doen. Vergeleken met waar ik vandaan kom, is Londen een andere planeet. Bars en clubs genoeg in Sunderland, maar op cultureel gebied valt er niets te beleven. Ik noem het nog altijd thuis. Maar Londen heeft veel meer te bieden. Je kunt er verloren lopen, jezelf verliezen, en dat had ik in zekere zin nodig. In Londen moet je voortdurend je hoofd boven water trachten te houden. En dat dwingt je om op te staan, elke ochtend.”

Met zijn ervaring als kostuumontwerper ontwikkelde hij alsnog een passie voor mode. Pugh herinnert zich dat hij zijn moeder The Sunday Times liet kopen omdat hij de modeproducties van Isabella Blow zo fascinerend vond. Geen wonder : de styliste was behoorlijk theatraal in haar werk en leven.

In dezelfde krant las hij een interview met Louise Wilson, chef-mode van Central St Martins, de legendarische Londense school. “Ze klonk fantastisch, en dat interview heeft me toen overtuigd dat een opleiding als ontwerper voor mij interessant zou kunnen zijn. Toen ik uiteindelijk moest beslissen wat ik zou doen, heb ik niet lang moeten nadenken.”

“St Martins was een verschrikkelijke ervaring. Omdat het enorm hard werken is, er wordt enorm veel van je gevraagd ; en dat vergt veel middelen, die je niet noodzakelijk hebt. Het is ook lastig omdat je nooit echt het gevoel krijgt dat je iets leert. Wat natuurlijk niet klopt. Je doet er levenservaring op. Ik heb mijn eigen samenzweringstheorie over St Martins : dat iedereen, van lesgevers tot de bibliothecaris, wordt aangeworven op basis van onbehulpzaamheid. Iedereen doet echt alles, met opzet of niet, daar ben ik niet uit, om het je zo moeilijk mogelijk te maken. Als je iets wilt bereiken, moet je het zelf doen. Dat is het belangrijkste wat ik daar heb geleerd. Dat je alleen op jezelf kunt vertrouwen.”

De rode draad

Hij is afgestudeerd in 2003, en sindsdien enorm geëvolueerd (Pugh zal in september zijn tiende collectie showen in Parijs). “Maar ik heb niet het gevoel dat ik al een eigen stijl heb gevonden. Ik speel nog. Ik probeer te doen wat ik plezierig vind, elk seizoen iets anders. Maar toch zit er een soort rode draad in mijn werk die alles samenhoudt. Als je de collecties naast elkaar legt, van mijn eindwerk tot nu, dan past alles in elkaar, als een puzzel.”

“Als ontwerper heb je natuurlijk je eigen stijl nodig. Het zit pas helemaal goed als mensen onmiddellijk weten dat iets van jou is. In de mode is dat de gouden graal. Als dat lukt, kun je weer een tijd verder. Ik vind van mezelf niet dat ik al zover sta. Ik zoek er ook niet bewust naar, dat heeft geen zin. Maar ik hoop wel dat in de toekomst alles op zijn plaats valt.”

“Ik vind ontwerpen moeilijk. Het komt voor mij niet vanzelf. Er zit veel denkwerk achter wat ik doe. Elke collectie is als een zware bevalling. Ik bereik ook nooit het punt dat ik wil bereiken. Misschien is dat ook goed. Stel dat je op een dag honderd procent tevreden bent – waarom zou je dan nóg een collectie ontwerpen ?”

“In mijn hoofd ziet alles er altijd heel anders uit, laten we het zo zeggen. Ik kan dat niet uitleggen, want als ik het kon uitleggen, dan kon ik het ook maken. Misschien ben ik op zoek naar iets onbereikbaars. Misschien word ik nooit gelukkig of tevreden.” De ontwerper zucht diep, maar er schuilt ironie in zijn zucht. Hij maakt maar een grapje.

Vrolijke hans

Gareth Pugh lijkt überhaupt vrolijker dan zijn imago aangeeft. Hij is geen zwartkijker, ondanks het feit dat hij in de loop van zijn carrière meer dan één dreigende, duistere kapmantel heeft ontworpen, al dan niet opblaasbaar.

Hij heeft, vooral, een hekel aan het g-woord. “Ik vind écht niet dat mijn mode gothic is. Dat wordt in de pers geschreven, maar het is luie journalistiek. Je wordt als ontwerper gemakkelijk in een hokje gestopt, en gothic is zo’n hokje. Ik begrijp dat wel. Ik gebruik inderdaad veel zwart. En oké, ik heb vandaag zwartgelakte nagels, omdat ik pas toevallig naar een bijzonder feestje moest. Maar ik ben toch vooral een fan van Kylie Minogue.”

“Ik werk grotendeels in een bubbel, in mijn studio, in de ateliers in Italië. Als je dan uit je bubbel komt, en merkt dat de mensen je werk op een andere manier bekijken dan je had bedoeld, dan is dat niet altijd gemakkelijk om te vatten. Ik werk daar nu aan.” Wat hij precies van plan is, wil hij liever niet verklappen. Maar het heeft allicht te maken met de manier waarop hij zijn collecties presenteert. “De perceptie van wie je bent, en wat je doet, wordt bepaald tijdens de modeweek. Zo’n show bepaalt je imago voor de komende zes maanden. Ik ben aan het nadenken wat ik daarmee kan doen.”

Parijs is goed voor mij

Pugh showt in Parijs sinds hij in 2008 werd bekroond door de Andam, een Franse organisatie die jonge ontwerpers wilt stimuleren. “Er werd van ons verwacht dat we met het prijzengeld onder meer een evenement in Parijs zouden organiseren, maar niet noodzakelijk een show. Los daarvan leek het me een goed moment om voor de presentatie van mijn collecties naar Parijs uit te wijken. Ik had een kick up the ass nodig. Ik wilde ook af van dat typisch Londense hokjesdenken. Ik wilde niet langer beschouwd worden als een designer van clubwear, als de eeuwige goth.”

Showen in Parijs heeft hem goed gedaan. “Parijs is goed voor mijn imago, maar ook voor mijn zaken. Om mijn label te kunnen ontwikkelen zoals ik het wil, moet mijn bedrijf gezond zijn. Toen ik destijds in Londen begon te showen, had ik geen enkel plan. Ik werd gevraagd, vier weken voor de modeweek, door Fashion East, een organisatie voor jonge ontwerpers. Ik had geen studio, geen team, geen zakenplan. Maar het was een kans, en dat soort kansen ligt niet voor het grijpen. Sindsdien is het voor mij heel snel gegaan. Een van de gevolgen is dat er een kloof ligt tussen mijn werkelijke situatie, en de perceptie ervan.” Met andere woorden : Pugh lijkt het helemaal gemaakt te hebben, maar op zakelijk gebied moet er nog veel gebeuren. Het is een probleem waar veel populaire jonge ontwerpers mee te maken krijgen. “Die kloof groeit ook,” zegt hij, “en soms voelt het aan alsof ik aan het verdrinken ben. Ik zou het, achteraf beschouwd, niet anders aanpakken, omdat ik ook nooit zover geraakt zou zijn. Things happen for a reason. Maar het was niet gemakkelijk. Ik ga niet pretenderen dat ik nu in hetzelfde kamp speel als Yves Saint Laurent, Chanel of Dior. Het is wat het is – en dat is lichtjaren verwijderd van waar ik begonnen ben.”

Hij krijgt veel steun van de Californische, in Parijs gebaseerde ontwerper Rick Owens en diens vrouw en zaakvoerder, Michelle Lamy. Pugh liep na zijn opleiding stage bij Owens. Het koppel heeft hem van in het begin bijgestaan met raad, en investeerde later ook in zijn bedrijf. “We gebruiken dezelfde fabrikant in Italië, ik profiteer ook van hun verkoopsinfrastructuur en expertise. Je kunt in deze wereld niets op je eentje. Je kunt dat wel proberen, maar het is aartsmoeilijk.”

De geruchtenmolen

Gareth Pugh vindt zichzelf nog steeds een typisch Britse ontwerper. “Zonder veel middelen begonnen, zonder duidelijk plan ook, met ergens in mijn achterhoofd het idee dat er ooit misschien iets van zou komen : die gung ho attitude is typisch Brits. Daarnaast probeer ik ook om altijd een zekere vorm van humor in mijn werk te stoppen. Mijn aanpak is tongue in cheek.” Wordt die humor in zijn mode niet vaak over het hoofd gezien ? “Inderdaad ja.”

Hij kan, dat gezegd zijnde, niet altijd lachen met de roddelpers, online en in druk, die hem de voorbije maanden onder meer heeft uitgeroepen als opvolger van Kris Van Assche bij Dior Homme, als artdirector van Thierry Mugler, of als plaatsvervanger van Alexander McQueen. “Ik vind dat inderdaad niet leuk. Er zit niets in de pipeline. Jammer genoeg, of gelukkig maar, dat hangt ervan af hoe je het bekijkt. Er zijn discussies geweest met bepaalde huizen, maar er is nooit gesproken over geld, of logistiek, of enige andere praktische overwegingen. Sommige van die berichten zijn beledigend, zoals met McQueen. In een gerespecteerde publicatie is enkele maanden geleden een groot verhaal verschenen over Dior Homme. Daarin stond dat ik het zeker zou gaan doen, dat het nieuws geconfirmeerd was, terwijl er niets van aan was. Ik vraag me af of dat soort berichten mijn eigen bedrijf veel goed doen. Ik ben bang dat mensen zullen gaan denken dat ik niet tevreden ben, dat ik eigenlijk liever voor een groot huis wil werken, en dat is niet noodzakelijk waar. Ik wil nu vooral werken aan mijn eigen zaak. En als er onderweg zo’n aanbod komt, dan moet het het juiste aanbod zijn. The art of saying no is erg belangrijk. Mijn eigen ding zal, denk ik, altijd op de eerste plaats komen.”

Gareth Pugh wordt in België verkocht bij Ra, Kloosterstraat 13, Antwerpen. Info : www.ra13.be

Door Jesse Brouns

“Ik heb allerlei soorten klanten. In mijn eerste collectie zat een trenchcoat in doorzichtig plastic. Die hebben we destijds verkocht aan Marilyn Manson, maar ook aan een zeer elegante New-Yorkse kunsthandelaar.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content