PROEVEN VAN TOSCANE
Toscaanse wijnen bieden het hoofd aan nieuwe tijden. Met wisselend succes.
De grote producties in de drankenwereld zoals cognac, porto en champagne hebben geen oog voor de eigenheid van een oogstjaar of specifieke percelen. Ze streven naar klantenbinding en zetten jaar in, jaar uit, een herkenbaar merkproduct op de markt. Die politiek komt niet per se de kwaliteit ten goede : het specifieke van een oogst en een perceel wordt weggemengd ten voordele van het herkenbare merk. Het frappantst is dit met champagne : oogstjaren worden bijeengeklutst, perceelwijnen samengevoegd, zelfs druivensoorten worden samengebracht en het resultaat is ernaar : een banaal, haast smaakloos, maar betrouwbaar standaardproduct.
Om het imago op te krikken en een aura van excellentie te creëren, maken deze merkgiganten ook uitzonderlijke en peperdure producten : vintage port, gejaarmerkte champagnes of cuvées spéciales en X.O. Cognac. Kortom, veel banaliteit en een beetje uitmuntendheid, waarbij dat laatste bijna vooral dient als marketing- tool. Die relatief kleine hoeveelheden uitmuntendheid zijn weggehaald uit het grote oogstpakket en zo vermindert de algemene kwaliteit daarvan nog meer. In wezen is de appellation hiermee vernietigd.
AFBROKKELEND
Wat is er gebeurd ? De meeste grote appellations, zoals bordeaux, brunello, barolo, rioja, chianti en dergelijke, ook al zijn ze niet merkgebonden, zagen hun markt afbrokkelen. Deze wijnen, gemaakt volgens de starre, wettelijke regels pasten niet meer bij het moderne consumptiepatroon dat evolueerde naar onmiddellijke smakelijkheid. De wijnen van twintig tot dertig jaar geleden waren niet meer goed genoeg : chianti was zuur en mager, barolo was uiterst bitter, brunello was (ondrinkbaar) bijtend en bordeaux was mager.
De châteaux van de bordeaux reageerden met de second vin. Uit de jaarlijkse oogst werd het minst interessante deel weggeselecteerd om er een tweede wijn van te maken. Het grote pakket dat zo overbleef, de grand vin, werd er dus beter van.
Montepulciano reageerde ook erg verstandig met zijn Vino Nobile. Bij decreet van 1988 mogen wijnen die de opgelegde lagertijd van twee jaar niet aankunnen, al op de markt komen in de maand maart na het oogstjaar, als Rosso di Montepulciano. Het succes van de Rosso en de daardoor betere kwaliteit van de Nobile waren onmiddellijk overtuigend .
Montalcino met zijn brunello ging een gelijkaardige weg. De Rosso di Montalcino mag vanaf september van het jaar na de oogst al op de markt komen en ontsnapt dus aan de dodelijk verschralende, voor brunello opgelegde lagertijd van vier jaar. Hij is dikwijls beter.
HET BETERE LOTJE
Chianti Classico volgde een ander parcours. Chianti Classico is de naam die chianti krijgt in zijn traditionele regio, het gebied tussen Firenze en Siena.
In de landelijke wijngebieden in Italië is de gewoonte ontstaan om een lotje betere wijn als riserva voor eigen gebruik opzij te zetten. Men lagerde hem wat langer en de productievoorwaarden waren strenger – zoals bij ons de varkensboeren een beter varken voor eigen gebruik apart houden…
Maar in de loop der jaren is de riserva-productie voortdurend toegenomen, omdat deze wijn beter was en duurder op de markt kon komen : in 2014 zat al een kwart van de totale productie onder het riserva-etiket. Het selecteren van betere wijn voor een toekomst als riserva verminderde natuurlijk de gemiddelde kwaliteit van de resterende oogst. Daarom zijn er zoveel banale wijnen onder een Chianti Classico-etiket. Niet bij de ‘groten’, zoals Antinori of Ricasoli. Zij selecteerden niet voor de riserva, maar gaven de hele kasteelwijn een riserva-behandeling, zoals Castello di Brolio of Castello di Fonterutoli, of gaven die aan de wijn van een heel domein, zoals Badia a Passignano. Tegelijk creëerden ze een ’tweede’ wijn, zonder de castelloreferentie, onder de naam Brolio of Fonterutoli tout court.
GROTE SELECTIE
Maar het imago (en de kwaliteit en de prijs) van Chianti Classico op de internationale markt, zelfs met de duurdere riserva-wijnen, bleef uiterst belabberd. Om dit via marketing op te krikken, besliste het consortium enkele jaren geleden om een superselectie in te voeren : de Gran Selezione, geselecteerd uit de riserva en goedgekeurd door een proefcommissie.
De Gran Selezione is nu al gegroeid tot vier procent van de totale productie of ongeveer 1,5 miljoen flessen, voor een waarde van 35 miljoen euro in 2014. In 2014 kwamen er 56 nieuwe etiketten bij. De ‘groten’ uit het Classico-gebied hebben helemaal niets geselecteerd, maar hebben, met succes, hun kasteelwijn of een speciale domeinwijn ingebracht bij de proefcommissie : Castello di Brolio, Castello Fonterutoli, Castello di Ama, Badia a Passignano en Ruffino.
De Gran Selezione wordt dus gedomineerd door grote partijen kasteelwijn of wijngaardselecties en dit laat toe dat Guiseppe Liberatore, de directeur van het consortium, terecht kan beweren dat de kwaliteit van de riserva door de Selezione niet is verminderd. Maar toch gelooft hij eerder in de toekomst van de perceelwijnen, zoals de Vigna del Sorbo van Fontodi of de Rancia van Felsina, en in de installatie van subzones zoals Greve, Radda en Gaiole, om de typedefinitie te verbeteren.
Door Herwig van Hove
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier