Prints charming

Driehoeken, bloemetjesmotieven, digitale prints. De meest caleidoscopische trend van het seizoen is een verademing na al dat eightiesgeweld. Drie Londense ontwerpers over hun passie voor prints, en de angst van Belgen om op te vallen.

Geen motief dat in de mode zo terugkeert als bloemen. Van de rococobloemen waar Marie-Antoinette in baadde tot de iconische Engelse Liberty-stoffen, met hun kleine kleurrijke bloesems. Bloemen zijn een symbool van vrouwelijkheid waar modeland altijd mee geflirt heeft. Miljoenen keren moet de bloem al heruitgevonden zijn. Van oubollige grootmoemotieven tot de adembenemend moderne versies van Dries Van Noten of jonge Londenaars als Erdem.

Niet alleen bloemen zijn populair op weefsels. Ook etnische motieven (van Azië tot Afrika) en meetkunde (van ruitjes tot cirkels) vormen een onuitputtelijke bron voor de printontwerpers van vandaag. “Designers als Erdem combineren aquarelkleurige bloemenprints, verfspatten en excentriek borduurwerk in één lap stof, waarmee ze de waanzin van Jackson Pollock naar de kroon steken”, schreef de Britse pers dit seizoen.

Brits, het woord is gevallen. Ieder seizoen zijn er internationale ontwerpers die hun stoffen bedrukken met de fijnste motieven, al dan niet verwijzend naar eeuwenoude technieken. Maar het zijn de Britten (juister : de Londense modescholen) die de voorbije jaren aan topsnelheid nieuw modetalent leverden dat zich grafisch virtuoos toonde. John Galliano en Alexander McQueen zijn de allerbekendste oud-studenten van de topschool Central Saint Martins die zich maestro in prints mogen noemen. Een handelsmerk dat beiden verder uitpuren met voortreffelijke naaitechnieken, dramaturgie en/of romantiek. In hun kielzog volgden namen als Jonathan Saunders, Eley Kishimoto, Matthew Williamson, Peter Jensen, Erdem en Mary Katrantzou.

Reden voor die Londense invasie ? De gerenommeerde kunstschool Central Saint Martins, met Louise Wilson aan het hoofd van de modeafdeling (lees ook p. 48), heeft daarbij veel in de pap te brokken. Anders dan bijvoorbeeld de Antwerpse Modeacademie, splitst Central Saint Martins zijn modeopleiding vanaf het eerste jaar op in categorieën als herenmode, vrouwenmode, gebreide kleding of bedrukt textiel. De lesgevers hebben er een zesde zintuig om al bij de toelatingsproeven aan te voelen of iemand een uitzonderlijk talent heeft voor afbeeldingen, kleur en vlakke dessins. Een anekdote : toen de Oostenrijker Peter Pilotto deelnam aan de toelatingsproeven van Central Saint Martins, werd hem een plaats toegewezen in de afdeling prints. “Ik begreep er niets van”, zegt Pilotto, die we in Londen gingen bezoeken. “Ik associeerde mezelf in de verste verte niet met prints. Dus ging ik in Antwerpen studeren, waar ik alles kon uitproberen. Daar kreeg ik na een aantal jaar toch de smaak voor kleur en figuren te pakken. In Londen herkennen ze blijkbaar je talent nog voor je er zelf enig benul van hebt.” Waarna de ontwerper zich na zijn studies in het Londense East End vestigde, en gesponsord werd door de British Fashion Council. Ook in het ondersteunen van jong talent is Londen uitzonderlijk sterk.

De opmars van printontwerpers heeft ook te maken met de revolutie die de textielindustrie sinds het begin van de eenentwintigste eeuw ondergaat. Niet enkel wordt geëxperimenteerd met nanotechnologie en ‘slimme’ materialen als sensorische stoffen, ook het digitaal bedrukken van textiel is de kinderschoenen ontgroeid. Ontwerpers die niet kiezen voor eeuwenoude zeefdruktechnieken kunnen tegenwoordig, desgewenst, hun computergestuurde interpretatie van de big bang op een jurkje drukken in de indrukwekkendste kleuren. In de categorie ‘meest bovennatuurlijke print’ gaat de prijs dit seizoen wat ons betreft naar Alexander McQueen en zijn reptieljurken (zie ook onze cover). Maar ook de motieven die dit seizoen aan het brein van Peter Pilotto en Erdem ontsproten, ogen exclusief, persoonlijk en ingenieus gedrapeerd.

Mary Katrantzou

“Ik vertrek nooit vanuit de natuur, zoals andere printdesigners vaak doen. Er zit altijd een verwijzing naar een bepaalde kunst of naar een bepaald ambacht in mijn werk. Parfumflesjes, oversized juwelen, glasblazers. Ik verdiep me elk seizoen als een geobsedeerde student in een thema, zoals ik dit seizoen gedaan heb met geblazen glas uit Murano. Daar maak ik foto’s en collages van om die vervolgens te vertalen naar een digitale print. De ideeën en kleuren waarop mijn prints gebaseerd zijn, zouden met zeefdruk niet realistisch te verwezenlijken zijn. Digitaal printen is voor veel jonge ontwerpers een kans om iets te doen wat voordien niet bestond.

Flashy prints zijn niet voor elke dag, vage motieven zijn tijdlozer. In een collectie zitten altijd meer extravagante stukken, die ook als persmateriaal gebruikt worden. Met een leren jasje erover wordt een printjurk meteen stoerder, in chiffon veeleer zomers en luchtig. De vrouw die mijn kleren koopt in Italië, is ouder dan mijn klanten in de UK of de VS, maar op prints staat geen leeftijd.

Londen betekent alles voor mij. Ik kom uit Griekenland, waar mensen bij de keuze van hun kleren veel banger zijn voor vooroordelen. Ik heb in Rhode Island in de VS gestudeerd, maar pas hier heb ik mijn mentoren gevonden. Van modejournalisten tot leerkrachten. Londen cultiveert zijn jonge ontwerpers. In East End hebben veel designers hun, vaak gesponsorde, studio. Je vindt er ook alles wat je nodig hebt aan stoffen, opsmuk en printleveranciers, tegen een goede prijs. Dezelfde stoffen zijn in Italië onbetaalbaar voor een jonge ontwerper.”

Peter Pilotto

“Dit seizoen wilden we (Pilotto vormt een team met zijn vriend Christopher De Vos) werken rond zomerclichés. De eerste print was die van een vuurwerk dat we in Venetië gezien hadden, met een indrukwekkende weerspiegeling op het water. De kracht van de natuur inspireert ons. Elke kleur die we gebruiken, heeft zijn reden.

Op een moodboard maken we altijd eerst stof- en kleurcombinaties, met verwijzingen naar kunstenaars en boeken. Pas als het beeld duidelijk in ons hoofd zit, maken we de print op computer. We zullen nooit zomaar een foto maken en die dan fotoshoppen tot een print. Het vraagt elk seizoen honderden testdrukken om de kleuren goed op de stoffen te krijgen.

Het is een gekkenwerk om onze kleren te fabriceren. We maken een duur product, het zijn geen T-shirts. Met de inkjetprinters van vandaag is een hele nieuwe wereld van technieken opengegaan. Binnenkort wordt het mogelijk om ook metaalkleuren te drukken op stof. Alles is in ontwikkeling, waarom zou je niet meegaan met de tijd ? Computertrucs en gekke filters zullen we nooit gebruiken. We zullen ons nooit verliezen in de hulpmiddelen van een computer. We werken heel hard volgens een klassieke aanpak. We weten heel goed wat we willen vóór de computer wordt aangezet.

De interesse voor bedrukt textiel is landgebonden. België staat er minder open voor, al hebben jullie natuurlijk Dries Van Noten en verkoopt ons label ook goed in Antwerpen. Mensen moeten soms aangemoedigd worden om met prints te experimenteren in plaats van te kiezen voor veilig zwart. Als onze kleren iemand kunnen verrassen op een manier die ze nooit verwacht hadden, dan is dat een geweldig compliment. Wie prints draagt, krijgt meer aandacht. Misschien hebben vrouwen daar meer behoefte aan eens ze dertig zijn, want in die leeftijdsgroep hebben we trouwe klanten (lacht). Hoe we ons beeld op de catwalk neerzetten, is lang niet de enige manier waarop je onze kleren kan dragen. Kijk maar naar onze bloes die Michele Obama onlangs droeg.

Onze kleren zijn niet geschikt voor feestjes waar je op een houten vloer moet zitten. Zoals de zondagskleren van vroeger, moet je toch ook in het moderne leven een aantal opwindende gelegenheden hebben waar je je speciaal mag voelen ? Als er in je leven nooit iets gebeurt waarop je dit soort kleren kan dragen, is er misschien iets mis met je leven (lacht).

Eley Kishimoto

Mark Eley : “Elke print ontstaat op de lichtbak met een potlood of penseel. Digitale prints maken we zelden (Eley runt het label samen met zijn vrouw Wakako Kishimoto). We zijn ons bewust van de revolutie die digitaal printen aan het veroorzaken is, we geven ook allebei les aan modeopleidingen op verschillende plekken in de wereld. Maar de handmatige techniek van zijdezeefdruk, het vakmanschap, is onmisbaar voor ons. Klassiek textielontwerpen zal naast digitaal printen blijven bestaan.

De collectie is dit seizoen heel commercieel. Met geometrische vormen en bloemen, comfortabele stukken. We zijn aan de slag gegaan met al het materiaal dat voorhanden was in onze studio, we zochten wat beschikbaar was zonder overzee iets aan te kopen. Er zit geen verhaal achter over de een of andere reis naar India. Textielontwerp als proces, dát is ons verhaal. De chemie tussen geometrische figuren, de schoonheid van een herhaald patroon. Prints kunnen reizen. We vinden het boeiend om onze motieven ook in andere creatieve domeinen te zien terugkomen, daarom gaan we vaak licenties aan met de design- of kunstwereld. Bedrukte stoffen worden sneller dan donkere kleren als iets commercieels gezien. Omdat het pittoresk is en mooie beelden oplevert in magazines.

De ontwerpers die België de voorbije twintig jaar heeft voortgebracht, hebben vaak een ingetogen, donkere en deconstructivistische stijl. Het dragen van prints heeft met individuele keuzes te maken, en ook met de modegeschiedenis van een land. Wat bij jullie als vooruitstrevend werd gezien, was overwegend non-prints. Behalve wat Walter en Dries (Van Beirendonck en Van Noten) doen. Belgen voelen zich misschien vaak te verlegen voor grafische motieven, bang voor een te groot individueel statement. Of ze willen de herkenbaarheid van een merk niet openlijk uitdragen. Al kan de esthetiek van een patroon ook bevrijdend werken : de jurk vertelt een verhaal en spreekt voor zichzelf, zodat de drager dat niet moet doen als hij daar geen zin in heeft.”

Door Elke Lahousse – Foto’s Catwalkpictures

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content