Al zou de ene de grootvader van de andere kunnen zijn, al liggen er werelden van verschil tussen Pauls bedrijf in Vilvoorde en Timmy’s leven in Hoboken, ze hebben één ding met elkaar gemeen : het prille vaderschap.

H Bij Lannoo verscheen ‘Vaders in soorten’, een project van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen, over de beleving van het vaderschap, de rol van de vader in de opvoeding, zijn communicatie met de kinderen en zijn plaats als zorgende figuur.

Timmy, 18 jaar Volgende week verhuist hij, en maar goed ook. Want de benedenverdieping van het bouwvallige huis waar hij met zijn vriendin woont, is zo onderkomen dat ik mij nauwelijks kan voorstellen dat iemand deze plek voor 320 euro per maand durft te verhuren. “Dat dit krot maar instort als wij hier weg zijn”, lacht Timmy opgelucht. “In dit huis zouden we niet met een baby willen wonen. Hier word je depressief, en zou een kind na twee dagen al doodziek zijn. Met dikke dekens voor de ramen en de muren heb ik de laatste maanden tevergeefs geprobeerd de wind en de koude buiten te houden. Dus is het hoog tijd dat we naar Wilrijk vertrekken, waar we een studiootje hebben gehuurd. Het is wel piepklein, maar veel comfortabeler en ook goedkoper – 309 euro per maand. De verhuis zal wel vlotten, zoveel hebben we niet om in te pakken.”

“Volgende week nemen we een nieuwe start”, knikt Christine blij. Ze is klein, tenger en hoogzwanger. “Zaterdag ga ik alvast mijn hond wegdoen. Zo’n pitbull is wel lief, maar met een baby erbij wil ik toch een beetje voorzichtig zijn.” Timmy denkt er niet over de zijne weg te doen, al heeft hij door dat beest al heel wat kansen op een betere woning verspeeld : “Nog liever leef ik een jaar lang op straat.”

Aan het keukentafeltje, naast een gaskachel die er nauwelijks in slaagt de ruimte te verwarmen, vertelt Timmy zijn verhaal.

Timmy : “Zestien waren we toen we elkaar leerden kennen, en het was liefde op het eerste gezicht. Tintelingskes. Christine woonde toen bij haar moeder ; ik leefde in een kotje, achter in de tuin, onder toezicht van mijn vader. Die eerste zomer zijn we twee maanden lang binnen gebleven : in dat kotje, het bureautje van een magazijn eigenlijk, dat ik heel schoon had ingericht. Het was een plezante tijd, rustig, zonder volk in de buurt, alleen wij samen. ( aarzelt) Maar na de zomer kwam ik in moeilijkheden. Ik had het wat te bont gemaakt : drugs, politie,… Dus besloten we om thuis te vertrekken en te gaan samenwonen, op het Kiel. Dat lukte best : eigenlijk zijn er nooit problemen tussen ons geweest. We zitten op dezelfde golflengte. Natuurlijk is het samenleven soms lastig, zeker nu Christine zwanger is. Vooral ’s morgens kan ze heel slecht gezind zijn. Dan doet ze ambetant en krikkel, en schuift ze alles op mijn dak. ( glimlacht) Maar ’s avonds zegt ze dan : ‘Ge moet u dat allemaal niet aantrekken !'”

“Binnen drie weken wordt de kleine geboren. Ja, het was een accidentje. We hadden wel tegen elkaar gezegd dat we later kinderen wilden, maar omdat we nog zo jong zijn, wilden we liever nog wat wachten. Eén keer hadden we al eens vals alarm gehad, de tweede keer was het prijs. Eigen schuld natuurlijk, we hadden voorzichtiger moeten zijn.”

“Toen ik wist dat Christine zwanger was, schrok ik wel even, maar op een plezante manier. Nooit heb ik gedacht : ‘Dit wil ik niet.’ Nog geen moment heb ik er spijt van gehad. Natuurlijk zijn we wel wat bang voor de toekomst. ‘Hoe moet het nu verder ?’ denken we soms. Want bij ons zal het heel anders gaan dan bij de meeste mensen die een kind krijgen : die zijn getrouwd, hebben werk en een huisje. Wij leven van de werkloosheidsuitkering van Christine : 750 euro per maand. Niet gemakkelijk om daarmee rond te komen. Maar kom, we klagen niet. Als we geen eten meer hebben, kunnen we altijd bij onze ouders aankloppen.”

( plots opgewekt) “Maar we hebben goede vooruitzichten. Binnen twee weken begin ik aan een opleiding Stellingenbouw. Dat betekent : één maand onbetaald werken, en daarna, als ik erdoor ben tenminste, een vast contract. Ze zeggen dat dat werk goed betaalt. En als ik 21 ben, wil ik met een camion gaan rijden. Vroeger wilde ik lasser worden, in de bouw werken, daarna heb ik koksschool gevolgd. Maar toen Christine zwanger was, ben ik ermee gestopt. Soms heb ik daar wel een beetje spijt van, want ik kook graag, en het was de beste school waar ik ooit geweest ben : met toffe leerkrachten die heel content over mij waren.”

( ernstig) “Tja, het leven is hard. Ook wel plezant, maar toch heel hard. Eigenlijk heb ik een moeilijke jeugd gehad. Toen ik drie was, zijn mijn ouders gescheiden. Om de veertien dagen ging ik bij mijn vader op bezoek, wat altijd opnieuw tot vreselijke ruzies tussen mijn ouders leidde. Op een dag, toen ik zeven was, besloot mijn vader : ‘Ik stop ermee. Ik ben weg.’ Daarna heb ik hem vijf jaar lang niet gezien. Intussen woonde mijn moeder bij een andere man met wie ik totaal niet overweg kon. Zo belandde ik twee jaar lang in Christus Koning (een instelling voor geplaatste jongeren) in Sint-Job. Dat viel wel mee, maar thuis is het toch altijd beter, hè ? Daarna heb ik nog een tijdje in De Elegast gewoond : een opvangplaats waar je niet langer dan twee maanden kan blijven. Op mijn dertiende ging ik uiteindelijk terug naar huis, maar opnieuw kreeg ik het met mijn stiefvader aan de stok. Toen heb ik een brief naar mijn vader geschreven om hem, naar waarheid, te vertellen dat ik terug naar een gesloten instelling moest als hij niet voor mij kon zorgen.”

“Intussen werkte mijn vader in Zuid-Frankrijk op een heel chic kasteel – hij heeft mij de foto’s laten zien – waar hij mocht wonen in ruil voor het onderhoud. Toen hij mijn brief las, is hij teruggekomen en ben ik bij hem ingetrokken.”

( stil) “Maar opnieuw liep het fout. Mijn vader heeft natuurlijk veel voor mij gedaan, maar ook veel fouten gemaakt. Hij is te los met mij geweest. Ik mocht te veel, liep altijd met crapuul rond, ging vanaf mijn dertiende naar discotheken en begon drugs te gebruiken. Toen ik Christine leerde kennen, pakten we allebei drugs. In dat kotje, in mijn vaders tuin, leefden we soms dagenlang op bouillonsoep of etensresten – een potje spaghetti, wat boterhammen – die vrienden ons brachten. Het weinige geld dat wij hadden, ging naar het smoren.”

“Na een tijdje begon Christine wat ongerust te worden. ‘Ik wil dit afbouwen’, heeft zij toen gezegd. Zo komt het dat we stilaan met die drugs gestopt zijn. Door haar heb ik eens zes maanden lang niets gebuikt, zelfs geen jointje. ( kijkt haar lachend aan) Ik zie haar graag. Heel graag. Daarnet heb ik het haar nog gezegd. En ik vind haar ook schoon met haar dikke buik. Speciaal. De kleine in haar buik voelen bewegen, dat zijn de mooiste momenten. Ik wil ook graag bij de bevalling zijn en zelf de navelstreng doorknippen. Waar ik het meest bang van ben ? Dat er iets fout loopt bij de bevalling. ( flink) Maar dat zal wel niet gebeuren, zeker ? En ik hoop ook dat het geen rosse wordt.”

“Zeg, Timmy !” reageert Christine verontwaardigd.

Allez, echt erg zou dat niet zijn,” sust Timmy snel, “maar ik zou het toch niet graag hebben. Ja, het wordt dus een meisje. In het begin had ik wel liever een jongen, ( lacht) maar kom, we leven nog lang, hè ? En ik weet wel zeker dat ik nog kinderen wil. Misschien wel drie. Al denk ik dat we na dit kind best nog even wachten…”

“Nu kan ik me nog niet goed voorstellen hoe het zal zijn om straks vader te worden. ( kijkt om zich heen) Maar als ik hier al die babyspullen zie staan, komt het ineens wel heel dichtbij. Voor 800 euro hebben we al dat gerief kunnen kopen : kleertjes, voiture, kinderstoel, dekentjes, flessen. In elk geval wil ik een goede vader voor mijn dochter zijn. Welk soort vader ? ( spottend) Geen perfecte natuurlijk. En zeker geen idioot die altijd voor de tv zit. Ik wil veel met mijn kind bezig zijn en – hoe stout ze ook mag zijn – haar nooit in de steek laten. Want door een kind achter te laten, maak je het alleen maar erger. Kijk maar naar mij !”

“Ik wil ook kunnen praten met mijn dochter. Mijn moeder heeft altijd veel met mij gesproken en dat heeft mij geholpen. Zelf ben ik heel gesloten, thuis heb ik nooit veel gezegd. Vaak heb ik wel de woorden en de zinnen in mijn hoofd, maar krijg ik ze niet gezegd. Dan weet ik plots niets meer, en is alles weg. Opschrijven gaat beter, spreken blijft moeilijk.”

“Mijn moeder is intussen 37. Ook zij was achttien toen ik geboren werd. Als kind, op school, vond ik het soms wel plezant dat ik zo’n jonge moeder had. ( peinzend) Maar als je er goed over nadenkt, zijn er natuurlijk veel meer nadelen. ( voorzichtig) Een voordeel is misschien wel dat je, door de komst van een kind, meer moeite gaat doen voor je relatie, minder snel uit elkaar gaat. Natuurlijk hoop ik dat wij nooit gaan scheiden. En als het ooit toch gebeurt ? Dan hoop ik dat ik Christine later, als we dertig zijn, opnieuw tegenkom en opnieuw verliefd op haar word. Misschien trouwen we dan wel. Als Christine een mooie bruidsjurk ziet, zucht ze wel eens : ‘Oh, Timmy !’ Maar ach, zo belangrijk vinden we trouwen niet. Wat telt, is : dat alles nu maar goed gaat.”

“Op het vlak van opvoeding ben ik er wel gerust op. En bij de verzorging wil ik zoveel mogelijk betrokken worden : daar heb ik echt goesting in. Het enige waar ik bang voor ben, is of het ons wel zal lukken op het vlak van werk, woning, geld. Vanaf volgende maand beginnen we met budgetbegeleiding door het ocmw. Want we hebben ook nog zo’n 850 euro schulden en nu, met het kindje op komst, mag er toch niets fout lopen. Dat wordt dus een half jaar op de tanden bijten, tot we niet meer in het rood staan. Eerst was Christine van plan een jaartje thuis te blijven met de baby, maar nu lijkt het ons beter om allebei zo snel mogelijk werk te zoeken. Wat zou ik graag gewoon willen toekomen met het geld dat we verdienen. ( zucht) Wat zou dàt plezant zijn.”

“Drugs ? ( schraapt zijn keel) Een jointje moet kunnen, vind ik. Zwaarder spul ? Misschien. Als we eens een weekendje samen weg zijn, of een avondje uit ? Dat kan ik mij best voorstellen. ( beslist) Maar zeker niet als het kindje erbij is. In elk geval ben ik blij dat wij tenminste weten wat drugs zijn. Mensen zoals mijn ouders, die niets van drugs afweten, merken ook niet of hun kind iets gebruikt heeft of niet. Zelf zie ik direct of iemand iets – zelfs gewoon een jointje – genomen heeft. Ook over die dingen wil ik met mijn dochter kunnen praten. Want ik héb echt wel verantwoordelijkheidsgevoel, ook al leef ik dan niet volgens het boekje maar volgens mijn eigen stijl, mijn eigen godsdienst. ‘Welke ?’ vraag je me. ( uitdagend lachje) Cannabis ! ( stil) Eigenlijk weet ik niet waarin ik moet geloven. Yin en yang ? ( kijkt nadrukkelijk naar Christine) Eén ding weet ik zeker : z ij komt op de eerste plaats voor mij. En dan de hond. En als de baby geboren is ? Dan komen Christine én de kleine op de eerste plaats en verhuist de hond naar de derde.”

Paul, 53 jaar P aul ontmoet ik in zijn bedrijf, op een hectische dag die overschaduwd wordt door onverwachte personeelsproblemen. Zonet overwoog hij nog zijn afspraak met mij te annuleren, maar oprechte trots over zijn prille vaderschap trok hem toch over de streep. Tijdens een lunch in Vilvoorde City vertelt hij mij over Kaylan.

Paul : “Ik ben getrouwd op mijn 21ste verjaardag, precies twee jaar later werd mijn oudste dochter geboren, nog eens drie jaar later kreeg ik een zoon. Met die twee kinderen leek mijn gezin compleet en de babyfase definitief afgesloten. Maar mijn huwelijk liep op de klippen en na enkele nieuwe relaties leerde ik, op mijn 47ste, Tatiana kennen.”

“Zij was ruim twintig jaar jonger dan ik en had een kind van drie. In het begin van onze relatie zag het er niet naar uit dat we samen nog een kind zouden krijgen. Jarenlang had ik ontzettend veel tijd en energie in mijn bedrijf gestoken, en eindelijk draaide het op volle toeren. De zaken liepen vlot, mijn grote kinderen hadden intussen hun eigen leven opgebouwd, en financieel voelde ik mij voldoende zeker om stilaan aan andere dingen te denken : minder gaan werken, af en toe een leuke reis maken. Aanvankelijk zag Tatiana dat leven wel zitten, maar al snel werd het duidelijk dat zij nog een kind wilde. Uiteindelijk, na zes maanden intensief praten en nadenken, heeft zij mij ervan kunnen overtuigen dat vaderschap op oudere, rijpere leeftijd ook heel wat positieve kanten heeft.”

“Toen Kaylan op komst was, heb ik mijn leven drastisch heringericht. Reisplannen voor onbeperkte tijd de koelkast in. Verhuizen om dichter bij het werk te wonen en zo mijn verplaatsingstijd te beperken. Mijn job reorganiseren zodat ik minder onmisbaar werd. Mijn omgeving voorbereiden, mijn keuze staven. Om het ietwat oneerbiedig uit te drukken : het idee van het nieuwe kind gaan verkopen. Dit alles geïnspireerd door dat ene voornemen : ‘Dit keer wil ik het anders én beter doen dan bij mijn eerste kinderen.’ Mijn oudste zoon en dochter zijn er gewoon gekomen, als een evidentie. Net zoals mijn eigen vader was ik een erg afwezige man. Met Kaylan knuffel en speel ik honderd keer meer dan ik ooit met mijn grote kinderen heb gedaan. ( zucht) Ik zou willen dat ik voor hen de vader was geweest die ik nu voor Kaylan ben.”

( bedachtzaam) “Ik ben een betrokken en warme vader, denk ik. En ook een fiere vader : ik ben ontzettend trots op Kaylan. Ik vind hem niet alleen knap en mooi, maar ook slim en snel in zijn reacties. Ik ben een vader die alle drie zijn kinderen heel graag ziet.”

( stil) “Intussen is mijn relatie met Tatiana afgelopen en ziet mijn leven er alweer heel anders uit. Het co-ouderschap is voor mij essentieel, daar wil ik onder geen beding van afwijken. Zelfs toen Tatiana nog zwanger was, hebben we daar heel duidelijke afspraken over gemaakt. Want de pijn en het gemis na mijn eerste scheiding – veel te weinig heb ik toen voor mijn kinderen kunnen zorgen – wilde ik nooit meer doormaken.”

“Intussen ben ik ook een heel bewuste vader die geleerd heeft om op zijn strepen te staan. Ik zorg halftijds voor Kaylan : zeven nachten van de veertien slaapt hij bij mij. ’s Ochtends breng ik hem zelf naar school, ’s avonds ben ik rond zes uur thuis. Overdag zorgt Tatiana wel meer voor hem dan ik, maar op donderdag stop ik om drie uur om hem van school te kunnen afhalen. Dan kijk ik uit naar de tijd die we samen kunnen doorbrengen : met de trein spelen, kleuren, naar de supermarkt of gezellig samen koken. Die momenten zou ik voor geen geld willen missen. En als hij ’s avonds, tijdens het slaapritueel, op mijn schoot kruipt, zich tegen mij aanvleit en zucht : ‘Jij bent de aller-, allerliefste papa van de hele wereld’, smelt ik helemaal weg.”

“O ja, het vaderschap op oudere leeftijd heeft zijn mooie kanten. Ik heb leren relativeren en geniet van de rust en de ervaring die de jaren met zich meebrengen. Het opvoeden van kinderen verloopt nu ook heel anders dan vroeger. Toen was het : ‘Waarom ? Daarom !’ Nu is er veel meer ruimte voor gesprek, communicatie, overleg. Tegen Kaylan durf ik nu ook streng te zijn. Vroeger dacht ik dat ik door onenigheid met mijn kinderen hun liefde zou verliezen. Dankzij Kaylan heb ik geleerd dat dat niet zo hoeft te zijn. Als ik duidelijk mijn grenzen stel, hem om een of andere reden terechtwijs, kijkt hij mij na een tijdje schuldbewust vanuit zijn ooghoeken aan en kan ik hem weer liefdevol in mijn armen sluiten. Door hem heb ik geleerd ook tegen andere mensen- partner, vrienden, werknemers – te zeggen : ‘Hier ligt mijn grens, verder ga ik niet.’ Omwille van die duidelijkheid krijg ik nu zelfs appreciatie.”

“Natuurlijk heeft het late vaderschap ook zijn nadelen en moeilijke kanten. Nu kan ik Kaylan nog makkelijk bijhouden, ( lachje) maar als hij veertien is, zal ik geen waardige voetbalpartner meer voor hem zijn. En als ik nu een nacht slecht slaap omdat hij ziek is, recupereer ik minder snel. Fysiek voel ik heus wel dat ik minder aankan.”

“Voor mijn grote kinderen was het feit dat ik met zo’n jonge vrouw kwam opdagen veel schokkender dan het nieuws dat ik opnieuw vader werd. Vooral mijn oudste dochter vond het aanvankelijk bijzonder moeilijk dat Tatiana een leeftijdgenote was. Uiteindelijk heeft Kaylans moeder een grote geste gedaan door mijn dochter te vragen bij de bevalling aanwezig te zijn. Dat gebaar heeft heel wat plooien gladgestreken. Nauwelijks twee jaar na Kaylans geboorte kreeg mijn dochter zelf een kind. Nu is zij even dol op Kaylan als ik ben op haar kinderen. Intussen ben ik dus al twee keer grootvader. Op die manier lopen vader- en grootvaderschap in mijn leven wel erg door elkaar. Als mijn kleinkinderen op bezoek komen, lijkt het alsof Kaylans vriendjes komen spelen. ( lacht) Alvast één groot voordeel heeft het grootouderschap : als je kleinkinderen lastig of moe worden, kan je hen gewoon aan hun ouders doorgeven. Voor mijn grote kinderen is Kaylan eerder een neefje dan een broertje. Sterker nog, door de komst van die kleintjes zijn ze mij zelfs meer als een broer dan als een vader gaan beschouwen. Want net als zij ben ook ik in de weer met pampers en flesjes.”

“Sommigen beweren dat mannen die plots met een veel jongere vrouw komen opdagen en op grootvaderleeftijd opnieuw beginnen te vaderen, eigenlijk op zoek zijn naar een tweede jeugd. Dat is nooit mijn bedoeling geweest, al geef ik grif toe dat ik mij door die jonge vrouw en dat kind plots wel een stuk jonger ging voelen. Ik zie het eerder als een neveneffect. Omdat ik thuis de jongste van acht kinderen ben, bewoog ik mij vaak tussen oudere mensen. En plots veranderde dat perspectief, en kreeg mijn leven onverwachts een nieuw elan.”

“Al verkies ik nu, zonder enige twijfel, opnieuw een relatie met een leeftijdgenote. Mijn huidige vriendin is 49, ik ben 53. Heel snel heb ik haar op de hoogte gebracht van het feit dat ik nog een klein kind heb. Dat heeft zij heel positief opgenomen, wat meteen een van de grootste rust- en gelukspunten in mijn leven is. Dat zij zo leuk met kleine kinderen omgaat, is trouwens een van de redenen waarom ik verliefd op haar geworden ben. Dankzij haar én het co-ouderschap heb ik eindelijk een evenwicht gevonden. Als Kaylan bij zijn moeder is, genieten wij ontzettend van onze vrijheid. Als hij bij ons is, plannen we allerlei leuke activiteiten, tot en met reisjes naar pretparken en kindvriendelijke vakantiedorpen.”

“Ook mijn vriendin heeft grote kinderen : een zoon die nog thuis woont en een zoon die min of meer is uitgevlogen. Prille twintigers. Gelukkig klikt het ook goed tussen die jongens en mij. Op die manier lopen de verschillende generaties in mijn leven nog meer door elkaar. Natuurlijk zijn die combinaties van grote en kleine kinderen, stief- en kleinkinderen, partners en ex-partners best ingewikkeld, niet altijd gemakkelijk, heel vermoeiend, soms verrijkend, vaak ook frustrerend. Geloof me, ik zoek zulke complexe situaties niet op, maar beschouw ze ook niet als een handicap. Want à la limite houden ze je wakker en alert. Zijn is niets anders dan wakker zijn.”

“Zo hebben we vorige week Kaylans vierde verjaardag gevierd : samen met mijn grote kinderen én hun kinderen, met mijn vriendin, haar zonen én haar moeder, én met mijn moeder die al die gezinsevoluties met een geweldig enthousiasme volgt. Met precies dezelfde interesse kijkt zij naar mijn kinderen, mijn kleinkinderen én de kinderen van mijn vriendin. ‘Doe met je leven wat je wil,’ zegt ze mij vaak, ‘maar weet één ding : als jij gelukkig bent, ben ik het ook. ‘ “

Annemie Struyf / Foto’s Lieve Blancquaert

Timmy : “Ik ben blij dat wij tenminste weten wat drugs zijn. Mensen zoals mijn ouders, die er niets van afweten, merken ook niet of hun kind iets gebruikt. Ook over die dingen wil ik met mijn dochter kunnen praten.”

Paul : “Natuurlijk heeft het late vaderschap ook zijn nadelen. Nu kan ik Kaylan nog makkelijk bijhouden, maar als hij veertien is, zal ik geen waardige voetbalpartner meer voor hem zijn.”

Paul : “Voor mijn grote kinderen is Kaylan eerder een neefje dan een broertje. Door de komst van mijn kleinkinderen zijn zij mij zelfs meer als een broer dan als een vader gaan beschouwen. Want net als zij ben ook ik in de weer met pampers en flesjes.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content