Potsdam is Versailles-bij-Berlijn. En ook een voormalig militair bolwerk, dat langzaam herstelt van zijn oorlogswonden.

We komen uit Berlijn. Eén polsslag, misschien twee. En dan rijdt de voorstadstrein het station van Potsdam binnen. De hoofdstad van Duitsland en de hoofdstad van Brandenburg liggen zij aan zij, vreedzaam, thans. Beide steden worden gedefinieerd door een kasteel dat niet meer bestaat. De burcht van Berlijn moest in de jaren zeventig wijken voor een met donker spiegelglas overtrokken paleis van de cultuur. In Potsdam kwam in de plaats van het kasteel een braakliggend terrein. Waarover we, enkel en uitsluitend ten behoeve van het verhaal, de wind laten huilen, waaien, weemoed zaaien.

De eerste indruk van Potsdam is niet gunstig. Wie het stationsgebouw als observatiepunt gebruikt, denkt, ten onrechte, dat de stad wordt gedomineerd door een torenhoog hotel in communistische stijl, van het soort waar oorlogscorrespondenten van de slagvelden berichten. De rit naar het hotel waar wij verblijven, voorbij een brede boulevard die wordt geflankeerd door langgerekte, middelhoge sociale woningen, in een versleten taxi, is ook niet bijzonder vrolijk.

Potsdam was lange tijd een militair bolwerk. Veel tastbaars blijft er van dat verleden niet over: de meeste barakken zijn afgebroken, één kazerne is tot hotel getransformeerd. Maar loop ’s nachts door de Brandenburger Strasse, een eindeloze, met klinkers belegde straat die iets heeft van een militair kamp, en je hoort in je verbeelding het tegen de grond klikken van een veelvoud van soldatenlaarzen.

Wandel, of beter nog: fiets, door de villawijken, en je komt voorbij een schoolgebouw dat door de geheime diensten van het voormalige Oostblok werd gebruikt als gevangenis. Kruip door een gat in de kelder, laat je verbeelding op tilt slaan.

Tussen Potsdam en Berlijn ligt een brug, waarop destijds, in het heetst van de koudste oorlog, spionnen werden uitgewisseld.

Potsdam is, denk je dan als buitenstaander, geobsedeerd door de muur, die op sommige plekken, de Neuer Garten bijvoorbeeld, drie meter hoog langs het water liep. Er blijft geen spoor van over, maar er wordt wel nog voortdurend naar verwezen.

Van een ander, verder verleden, dat van de Pruisen, is er meer bewijsmateriaal, al wordt ons verteld dat er in de jaren zestig en zeventig van de negentiende eeuw veel is afgebroken. Op de gronden van Sanssouci, het uitgestrekte, beroemde park aan de poort van Potsdam, kan je je inbeelden dat je een gekke, beetje oorlogszuchtige vorst bent. Een heerser die in tijden van vrede zijn vieruurtje neemt in een kitscherig Chinees paviljoen (en die bovendien nooit een Chinees heeft gezien, zoals blijkt uit de muurschilderingen op het gebouw) en gasten ontvangt in een zaal waarvan de muren zijn versierd met duizenden schelpen: een kunstmatige zee op een heuveltop.

Friedrich Wilhelm begon de transformatie van Potsdam met de constructie van een barok stadspaleis, waar hij in 1685 het verdrag van Potsdam tekende. In 1713 koos koning Friedrich Wilhelm I, bijgenaamd de Soldatenkoning, Potsdam als zijn zomerverblijf. Hij liet het stadscentrum uitbreiden met de Nederlandse wijk: 128 pittoreske grachtenhuisjes zonder gracht. Het uitgaansleven van de stad is er nu geconcentreerd en Sinterklaas wordt er elk jaar gevierd.

Van koning Friedrich II (1740-1786) kwamen de belangrijkste ingrepen. Hij maakte van Potsdam de officieuze hoofdstad van Pruisen. En was verantwoordelijk voor Sanssouci, een uitgestrekt park met een paleis in rococostijl, gebouwd tussen 1745 en 1747 door de architect G.W. von Knobelsdorff.

Op de heuvelflanken werden terrassen aangelegd, met druiven beplant. Er wordt in het jaar 2000 nog altijd wijn van gemaakt. Nauwelijks te drinken, horen we, maar daar gaat het niet om.

Vrouwen waren niet gewenst op het paleis. Vandaar ook de naam Sanssouci: zonder zorgen. Friedrich II hield nu eenmaal niet van dames, zegt de gids die ons is meegestuurd. Zijn echtgenote verbleef elders. Terwijl hij voor zijn beste vriend, een militair, een paviljoen liet bouwen in de as van Schloss Sanssouci. De vorst was romantisch: aan de andere kant van het paleis verstopte hij de pompmachines voor zijn fonteinen in een Grieks-Romeinse ruïne (een gelijkaardige installatie in het centrum van Potsdam kreeg de vorm van een moskee). Hij hield van honden. En begroef ze onder een grasperkje in de schaduw van zijn kasteel. Zijn eigen stoffelijk overschot werd er, na veel gedoe, ook begraven, enkele jaren geleden pas.

Tussen 1763 en 1769, na de Zevenjarige Oorlog, werd Park Sanssouci uitgebreid met verschillende nieuwe tuinen en gebouwen. Het Neues Palais, aan het uiteinde van een twee kilometer lange weg, is volgens brochures “het indrukwekkendste barokke monument van de koningen van Pruisen”, maar Friedrich II had het er niet naar zijn zin en gebruikte het gebouw voornamelijk om gasten in onder te brengen. Het gebouw (220 meter lang, drie verdiepingen hoog, met meer dan tweehonderd kamers en 428 beeldhouwwerken) moest getuigen van het succes en zelfvertrouwen van de absolute heerser en diende tegelijk als antwoord op het Versailles van de Franse koningen.

Achter het paleis kwamen twee nog imposantere gebouwen, de Communes, met elkaar verbonden door een colonnade. De keukens en de vertrekken van courtiers en knechten waren er ondergebracht. Tegenwoordig zijn de gebouwen eigendom van de universiteit van Potsdam.

Troonopvolger Friedrich Wilhelm II maakte van de velden ten noorden van Potsdam een Nieuwe Tuin in Engelse stijl en bouwde er tussen 1787 in 1797 een al bij al bescheiden Marmeren Paleis. Acht kilometer noordoostwaarts, op Pfaueninsel, het Pauweneiland, had hij een ‘liefdesnest’ met het uitzicht van een ruïne. Zijn zoon Friedrich Wilhelm III temde later de wildernis en maakte van het eiland een Engels park met een Kavalierhaus in neogotische stijl.

Koning Friedrich Wilhelm IV, die regeerde van 1840 tot 1861, liet de bestaande parken en paleizen samensmelten tot een bevallig cultureel landschap (het geheel werd in 1990 opgenomen in het erfgoed van de Unesco). Zijn belangrijkste verwezenlijking was het paleis Charlottenhof.

Prins Karl (die wellicht geen vorst mocht worden omdat zijn ouders vergaten hem Friedrich of Wilhelm te dopen) maakte van een voormalige jachthut langs de Koninklijke Weg naar Berlijn een groot uitgevallen villa in neoklassieke stijl, het JagdschlossGlienicke, ingehuldigd in 1827. Prins Wilhelm, die later koning en keizer Wilhelm I werd, bouwde zijn paleis in Babelsberg, aan de overkant van de Tiefer See, tussen 1834 in 1849: een romantisch kasteel in tudorstijl met bijbehorend zeemanshuis.

De laatste belangrijke koninklijke verwezenlijking was Cecilienhof in de Neuer Garten, een immens Normandisch cottagehuis gebouwd voor keizer Wilhelm II, voltooid in 1916, kort voor diens troonafstand. Cecilienhof, in de Neuer Garten (die blijkbaar niets heeft te maken met het Neues Palais) was tijdens de Tweede Wereldoorlog het hoofdkwartier van de geallieerden. Het Potsdam-akkoord werd er getekend, en Europa in twee verdeeld. De binnentuin onder het raam van een voormalige kinderkamer is een oceaan van gras, in het verlengde van de stille Jungfernsee.

Stationsromannetjeskitsch is aangenaam voor even, maar ligt al snel zwaar op de maag. Daarom komt de Einsteinturm van architect Erich Mendelsohn, in een wetenschappelijk park aan de overkant van het water, niet zo ver van het station, als een hele opluchting. Het kleine gebouw, een pronkstuk van de moderne architectuur, lijkt een decorstuk uit de expressionistische filmklassieker Het kabinet van dokter Caligari, en werd door Albert Einstein als atelier gebruikt. In de schaduw ervan staat een handvol oude observatoriumtorens, en wat verder zuidwaarts begint de Potsdammer Heide, die we niet bezocht hebben, maar dat komt nog wel.

In Potsdam zelf waren we erg onder de indruk van Kolonie Alexandrowka, aan de Puschkinallee, een handvol houten Russische chalets die in 1826 werden gebouwd door Friedrich Wilhelm III ter ere van Tsaar Alexander en aanvankelijk bewoond door de leden van een Russisch orkest. Er hoort ook een mooie, kleine orthodoxe kerk bij, op een heuvel waarvan je met je fiets flink hard naar beneden kan racen (we braken ei zo na armen en benen).

Slotscène. De stoomboot vaart uit voor een drie uur durende tocht over het water rond Potsdam. De lucht is donker, zwart bijna. Dan begint het onweer. We bestellen warme chocolademelk, zoeken een plek boven de machinekamer, speuren de oevers af. Het water draagt exotische namen: Havel, Tiefer See, Griebnitzsee, de grote en de kleine Wannsee. Na de storm drijft er een dikke plak stoom boven het water, het is allemaal onwezenlijk mooi.

Ergens tussen Potsdam en Berlijn, nog net binnen oogbereik, drijft in een van beide Wannsees een onwaarschijnlijke badinstallatie uit de jaren dertig: we moeten terug naar Duitsland, en wel zo snel mogelijk.

Noot aan onszelf: zwembroek niet vergeten.

Praktisch

Potsdam ligt op 20 km van Berlijn en is makkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer (voorstadstrein of tram). In ons hotel, een vestiging van de keten Steigenberger Maxx, kregen we tegelijk met onze sleutels een pas waarmee we gratis gebruik konden maken van het openbaar vervoer van Potsdam en Berlijn. Handig, al hebben we er nauwelijks gebruik van gemaakt. In Potsdam is het bijzonder aangenaam fietsen en wandelen.

Park Sanssouci is open van 9 uur ’s ochtends tot het vallen van de duisternis. Het park is gewoon toegankelijk, voor de paleizen dient entreegeld betaald te worden. In de meeste gebouwen is een geleide tour verplicht. Schloss Sanssouci wordt het drukst bezocht, een bezoek aan het Neues Palais is alleen al daarom veel aangenamer. Veel gebouwen sluiten van midden oktober tot midden mei, maar de grote publiekstrekkers blijven het hele jaar open: het Neues Palais (gesloten op vrijdag), Schloss Sanssouci (gesloten op maandag), Cecilienhof (gesloten op maandag). Dat laatste is, vanuit historisch perspectief, wellicht het interessantste gebouw. Het lijkt ook niet op een kasteel en valt dus niet onder de categorie ‘als je er één hebt gezien, dan allemaal’.

Voor gezinnen met kinderen is er Babelsberg, de plaatselijke versie van de Universal Studios in Los Angeles: een interessante melange van film- en televisiestudio en pretpark (LA en Babelsberg delen binnenkort één eigenaar, de Franse groep Vivendi). Het pretpark is zozo, een bezoek aan de studio’s eigenlijk alleen interessant voor wie zich wat heeft verdiept in de Duitse populaire cultuur: tijdens ons bezoek zagen we onder meer een grote vedette uit de Duitse versie van de Nederlandse soap ” Goede Tijden Slechte Tijden”. Een revelatie!

Rondvaarten met schip of oude stoomboot vertrekken van Lange Brücke, vlakbij het station. Uurregeling naargelang het seizoen.

Het interieur van de Einsteinturm, in het wetenschappelijk park van Telegrafenberg, is alleen op afspraak te bezichtigen.

Informatie: Astrofysisch Instituut, Tel. +49-331-288 23 33.

Van 21 april tot 7 oktober 2001 loopt in Potsdam de Bundesgartenschau, BUGA, een belangrijk bloemenevenement in Duitsland waarbij om de twee jaar een andere stad wordt aangedaan. Het belang blijkt onder meer uit het (plaatselijke) telefoonnummer van de hotline: 2001-0. Programma en info: www.bugapotsdam2001.de

Meer informatie over Potsdam op de website www.potsdam.de, www.tmb-brandenburg.de, of de Duitse Nationale Dienst voor Toerisme in België, Tel. 02-245 39 80.

38

40

41

In het centrum van Potsdam zitten de pompmachines voor fonteinen verstopt in een moskee.

Het Chinees paviljoen van Sanssouci, waar de vorst zijn vieruurtje nam.

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content