Alles komt terug, ook Steve McQueen. De in 1980 overleden Amerikaanse acteur inspireert niet alleen de acteurswereld, maar ook de zomerse mannenmode.

Wim Denolf

Amper dertig jaar later blijft van dat palmares niet veel over. Qua naamsbekendheid legt McQueen het af tegen jong gestorven dan wel oud geworden tijdgenoten als James Dean, Paul Newman of Clint Eastwood. Erger nog, zijn korte carrière (27 films in 22 jaar) eindigde in mineur: met zes flops, een slopende ziekte en een weinig glamoureuze dood op vijftigjarige leeftijd.

Maar al worden zijn acteerprestaties vaak onderschat, dankzij zijn onnavolgbare stijl en brutale levenswandel is de legendarische king of cool en racefanaat springlevend. Dan hebben we het niet alleen over de look van Brad Pitt in Spy Game of The Mexican, noch over de fotoboeken die hij inspireert of de nieuwe biografie die onlangs verscheen bij HarperCollins. Als icoon van viriliteit bewijst McQueen zijn nut vooral in de mannenmode, al een tijdje op zoek naar échte, ongepolijste mannelijkheid. Zijn zelfverzekerde biker-look dook niet alleen op in de wintercollecties van Jean-Paul Gaultier en Dolce & Gabbana, maar is ook deze zomer fel in trek. Bij Louis Vuitton, Gucci en Dolce & Gabbana zijn de referenties impliciet, Jean-Charles de Castelbajac daarentegen spreekt over een heus eerbetoon aan de Amerikaanse legende. De Fransman gaf zijn damescollectie een Formule 1-look en versierde topjes met foto’s van de snelheidsduivel.

Ook het Noord-Italiaanse VictorVictoria, een jong kwaliteitslabel rond gesofisticeerde stadkleding met Bauhaus-elementen, inspireert zich deze zomer op McQueen. Zijn invloed is onder meer merkbaar in ritsjacks met halssluiting, witte hemdkragen, sweaters met ruitmotief en pinstripe-polo’s en -pakken. Leidraad is McQueens rol als zakenman in The Thomas Crown Affair (’68): “Hij vat perfect de Amerikaanse look van de late jaren ’60 samen. Onze filosofie is eigenlijk dezelfde: een geraffineerde maar ontspannen stijl met een vleugje onvoorspelbaarheid.”

Steve McQueen is een icoon dankzij de symbiose van een turbulente levensloop en viriele filmrollen. Hij wordt geboren op 24 maart 1930 in een buitenwijk van Indianapolis, maar groeit op in het landelijke Missouri. Een oom met een boerderij voedt hem op, want vader McQueen vertrekt al na zes maanden, gevolgd door zijn moeder. “Ik leerde op mezelf te passen”, zou hij later zeggen. “Ik had niemand om mee te spreken en was totaal alleen.”

Als tiener verhuist McQueen naar Los Angeles, waar hij al gauw een bendelid wordt. Na een poging tot diefstal belandt hij in een verbeteringsgesticht: “Mijn leven was verneukt voor ik geboren was. Tegen mijn 17de was ik een oude man vanbinnen.” Het kostte de strenge school anderhalf jaar om McQueen op het rechte pad te brengen. Later toonde die zich overigens zeer dankbaar: hij stichtte niet alleen een fonds voor het instituut, maar liet het ook 200.000 dollar na.

Na een mislukte verzoeningspoging met zijn moeder schrijft McQueen zich in ’47 in bij de Amerikaanse marine. Het komt er al snel tot een handgemeen met superieuren en een celstraf. Toch wordt hem na drie jaar eervol ontslag verleend: als tijdens een trainingsmissie in het noordpoolgebied een transportschip op een zandbank vaart, redt de marinier vijf onderkoelde bemanningsleden uit het ijskoude water.

Als jonge twintiger werkt McQueen op bouwwerven en olievelden in Texas, als houthakker in Canada en als pakjesbezorger in New York. Daar schrijft hij zich op advies van een kennis in bij bekende acteursscholen. Zijn talent en toewijding leveren hem uiteindelijk een beurs op voor de prestigieuze Actors Studio, een hoofdrol op Broadway en een hoofdrol in de populaire tv-serie Wanted: Dead or Alive.

Op het grote scherm overstijgt zijn vertolking vaak het niveau van de film. McQueen verkiest veelal zwijgzame en eenzame filmpersonages die perfect passen bij zijn mysterieze blik en charismatische grijns. Een onweerstaanbaar zelfvertrouwen en een snelle, sexy lichaamstaal worden zijn handelsmerken. “Ik moet voorzichtig zijn, want als acteur zijn mijn mogelijkheden beperkt”, beseft hij zelf. “Mijn hondenblik doet mensen denken dat ik een serieus acteur ben, maar zo goed ben ik niet.”

Met zijn verweerde zonnebankkop speelt McQueen eigenlijk voortdurend zichzelf: voorkomend en stijlvol aan de buitenzijde, innerlijk getroebleerd en agressief. De nukkige, soms paranoïde acteur is geen doetje: bij de opnamen van The Getaway versiert hij tegenspeelster Ali MacGraw voor de ogen van haar eigen man, hij is verslaafd aan lsd en cocaïne, en tijdens een nachtelijke rit op het circuit van Le Mans crasht hij met een auto met vijf passagiers. McQueen staat ook bekend als notoir schuinsmarcheerder en homofoob. ” A male chauvinist pig? I am and I don’t give a damn. Ik leef voor mezelf en leg aan niemand verantwoording af”, laat hij zich ontvallen.

De compromisloze rebel heeft bovendien een flamboyante passie voor autoraces en motorcross. Zelfs een gebroken linkervoet weerhoudt hem er niet van glansrijke prestaties neer te zetten in binnen- en buitenlandse competitiewedstrijden. In ’71 haalt hij zelfs de cover van Sports Illustrated. Naast 200 motorfietsen en 50 auto’s bestuurt McQueen ook vijf kleinere vliegtuigen. Verder is hij een getalenteerd beoefenaar van schietsport en oosterse vechtkunsten. Als zijn persoonlijke trainer Bruce Lee overlijdt, draagt hij samen met Chuck Norris de lijkkist.

Het contrast met de brave, zelden controversiële acteursgeneratie van Tom Cruise en Brad Pitt had niet groter kunnen zijn. Nogal wiedes dat McQueen destijds al een stijlicoon was: in februari ’65 was hij de eerste man op de cover van Harper’s Bazaar, en eind jaren ’70 schonk hij zijn naam aan een Rolex Explorer II-horloge.

De reden is eenvoudig: met zijn voorkeur voor werk- en stadskledij maar ook Italiaanse maatpakken, zonnebrillen, trenchcoats en mocassins gaf McQueen de traditionele westernrebel bewust een sexy update. Gevraagd hoe hij gestalte zou geven aan de getormenteerde agent Frank Bullitt antwoordde hij droogweg: “Ik trek een coltrui aan.” De belangstelling voor de elegante actieheld is dan ook niet nieuw. De voorbije jaren was hij niet alleen het gezicht van de Monaco-chronograaf van Tag Heuer, bekend van McQueens racefilm Le Mans (’71), maar ook van de Ford Puma en zelfs het Italiaanse schoenen- en tassenlabel Tod’s.

“Ik weet niet waarom ik bekend ben, misschien omdat ik van de straat kom. Mensen voelen zich verwant met me”, meende McQueen zelf.

Een hartaanval in januari ’80 werd hem fataal. Dat was kort na zijn huwelijk met het 24-jarige model Barbary Minty, en een operatie ter behandeling van de longkanker die hij had opgelopen door asbest. Asbest dat destijds aanwezig was op bouwwerven, in schepen, racewagens en valhelmen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content