In de Portugese regio Minho verlenen adellijke families onderdak aan de reiziger. Wij bezochten vijf van die solares. Een nobele ervaring.

De avonden zijn zwoel in het Noord-Portugese Fafe, de wegwijzers zeldzaam en de jongeren luidruchtig. Op het plein met het mooiste terras testen ze het vermogen van hun bromfietsen en van hun auto’s met verlaagde ophanging. Bij een koffie van 80 escudo’s (16 fr.) denk ik aan Komrij, die hier een eind verderop heeft gewoond in Trás-os-Montes, aan zijn vriend Charles en zijn gekregen paard.

Uiteindelijk moet ik een beroep doen op de Franssprekende cafébaas om me te gidsen naar de Casa das Paredes, mijn eerste bestemming.

Op een afstand oogt de casa niet bepaald indrukwekkend: vijf ramen op een witte achtergrond en een poort. Maar het smeedwerk voor de ramen verraadt welstand, goede smaak en een rijk verleden.

Ik logeer er twee nachten bij de adellijke Filomena Vilas Boas Alvim Torres, die ik maar niet te zien krijg. Niet bij het rijkgevulde ontbijt tussen de verzameling koffiekannen en de porseleinen borden aan de muur. Niet aan het zwembad waar ik even ga verpozen, en ook ’s avonds niet als ik van mijn zwerftochten thuiskom en bij het schijnsel van een aansteker het sleutelgat probeer te vinden.

“Ik zal haar vragen of ze u kan ontvangen”, zegt de Franssprekende tuinman. “Maar weet dat ze niet voor elven opstaat.”

Diezelfde middag om kwart over drie zit mevrouw in de salon, klaar om mijn vragen te beantwoorden. Ze komt nauwelijks boven de tafel uit, maar ziet er bijzonder kwiek en welgezind uit, en voor haar leeftijd onwaarschijnlijk gezond. Ze heeft bovendien de tijd gevonden om de hele geschiedenis van het huis op één blad samen te vatten. In het Portugees, welteverstaan.

Misschien kunt u het even voor me vertalen, suggereer ik de tuinman, die ophoudt met glimlachen. ” Les français ont envahi le pays“, zegt de vrouw, die zich plots een stuk van haar Franse vocabulaire herinnert.

“Ze is 96”, zegt de tuinman. “Over vier jaar haalt ze de eeuw.”

“Ze is 97”, zegt de meid, waarna zich een discussie ontspint in het Portugees.

“Ik word volgende maand 98″, zegt de vrouw triomfantelijk. En dan weer ” Les français ont envahi le pays“. Ze is de laatste overlevende van elf kinderen, en bewoont dit kleinood vol herinneringen en familiefoto’s.

De voormalige diplomaat kijkt over de tuin en glimlacht. “Als ik tegenwoordig in het buitenland ben”, zegt Antonio Pinto de Mesquita, “tel ik de dagen af dat ik terug naar dit huis kan.” We zitten een paar meter boven de begane grond, op het smalle, zestig meter lange terras dat de hele achterzijde van Casa de Sezim beslaat en waarop houten banken en donkergroene rieten stoelen staan. Het huis bezit een monumentale, donkerbruine gevel met daarachter een binnenplaats die door het huis in U-vorm wordt omarmd.

Wie erheen wil, moet het bordje private eigendom negeren en een lange koele laan inslaan, door het bos. Ik ben erheen gegaan omdat de salons wereldfaam hebben verworven. Nu loop ik achter een jonge vrouw aan die me door drie vertrekken leidt, waarvan het behangpapier vele kenners in verrukking heeft gebracht. Het papier dateert van 1820, is een product van de Franse maker Zuber en toont levendige taferelen.

In de Don Quichot-salon wordt Sancho Panza in de lucht geworpen, in de lichtblauwe Indische kamer brengen taferelen met olifanten de bezoeker in verrukking, terwijl in de Amerikaanse kamer het water van de Niagarawatervallen neerkomt. Het papier reikt tot aan het plafond, en de kleuren zijn nog verrassend levendig, maar de tijd heeft haar werk gedaan. Hier en daar hangt het papier wat los en vochtvlekken kondigen een onzekere toekomst aan.

“Om het allemaal in zijn oude glorie te herstellen, zou het van de muur moeten worden gehaald, op doek gekleefd en gerestaureerd”, zegt de vrouw en zucht. Dergelijke herstellingswerken kosten een fortuin.

Achter het huis ligt een langwerpige tuin met daarachter een zwembad. Het geheel wordt afgezoomd met een bescheiden bamboebos. Op de hellingen, die naar de vallei aflopen, hebben de bewoners de wijngaard op een professionele wijze aangepakt. “De mensen hier zijn geen wijnkenners”, zegt Pinto de Mesquita. “Ze drinken wat hen voorgezet wordt. Het was hard werken om onze wijn drinkbaar te maken en hij is nog altijd een beetje apart van smaak. On sent le vin comme la musique, il faut s’y habituer.

We lopen door de kamers in de zijvleugels, alle voorzien van meubilair d’époque, aangevuld met buitenlandse aankopen. “Mevrouw Robinson heeft hier gelogeerd”, zegt de diplomaat als we de suite betreden. “En de Agha Khan. De gasten die hier verblijven, toeren nauwelijks rond. ’s Avonds kunnen ze op het domein dineren, en ’s middags maakt mijn vrouw wat sandwiches klaar voor bij het zwembad”, zegt de gastheer. “Meer hebben ze niet nodig: c’est des gens qui suffisent à eux-mêmes.

Ik begin de streek te waarderen en de gewoontes te kennen. Hoe verder de casa’s van de straat afliggen, hoe veelbelovender ze zijn. Lange oprijlanen zijn een garantie, net zoals bij de Paço San Cipriano, waar ik verwelkomd word door Don Joao de Almeida Santiago de Sottomayor, die traag maar zeer behoorlijk Frans spreekt. De pijprokende edelman is een gepensioneerde ingenieur, een gastheer met een verzorgde witte baard en witte wenkbrauwen, klein van gestalte maar beresterk (” le modèle réduit est toujours plus résistant“). Zijn taal is zachtmoedig, op het melancholische af.

Zijn familie bezit het landgoed, waarvan de toren het oudste deel is, sinds 1415. Later werden diverse vleugels toegevoegd, waaronder het privé-gedeelte dat in het typische geel van ijzeroxyde werd gezet, en waarvan de gevel het binnenplaatsje extra reliëf geeft. Een compact geheel, beschermd door tachtig hectare gronden en bossen.

Bij de rondgang passeren we een zeer ouderwetse keuken met broodoven, een juweeltje van intimiteit en savoir faire, waarover ik wat lyrisch word. Don Joao glimlacht. Ook hij voelt veel sympathie voor andere tijden. ” Je suis encore du temps des chevaux“, merkt hij opgewekt op, en later, ” je suis du temps du premier roi“.

De ingenieur heeft een waterreservoir omgetoverd tot een langwerpig zwembad, waar een zonnekloppend paar op de velden uitkijkt. “Niet diep, wij zouden er misschien in verdrinken, maar de jongeren niet. Die zijn te lang. Lang en fragiel.”

De mooiste plek is de quarto de torre, de ruime torenkamer, de favoriet van de Japanse reizigers, die zowel vooraan als achteraan over een buitenraam beschikt. Een heerlijk koele bries speelt door het pistachekleurige interieur. Vooraan kijken we uit over de tuin en over de kapel, waar een kleinzoon straks vrolijk rinkelend zal rondstappen met belletjes.

“Ik hou meer van de Papagaios-kamer”, mijmert de gastheer. “Daar heb ik nog geslapen toen ik jong was.” De kamer is rood, ademt een Indo-Portugese sfeer uit, bezit een teto de maceira, een houten dak, en een half ingebouwde kast met een merkwaardige, beschilderde versiering.

D ona Maria Armanda Oliveira Matos Meireles is verrast van mij te zien. Door een administratieve fout is mijn komst onvermeld gebleven en de vrijdagavond is altijd al druk in Casa de Campo. Ik toon mijn adelbrieven en zwijg, vertrouwend op de koelbloedigheid van de oude families.

Dochter Gabriela redt de situatie. Ze stuurt me alvast de tuin in voor een eerste verkenning en vraagt me in het poorthuis aan de bel te trekken als ik daarmee klaar ben.

In de tuin heeft men de natuur een beetje geholpen, om niet te zeggen gedwongen: overal zijn de bomen en struiken naar de wil van de mens geplooid en getailleerd, in paddestoel- of dakvorm, zodat het bezoek er door tunnels van groen stapt. Aan het einde ontvouwt zich een gazon waarin een zwembad ligt verzonken. Adembenemend mooi. Later, als ik de bel luid, brengt Gabriela me naar een binnenplaats, waar citrusbomen de muren beklimmen. De Casa heeft een deel van zijn reputatie aan de camelia’s te danken, de eerste die in Portugal bloeiden.

Maar het huis is minstens zo indrukwekkend, met een fraaie ontvangstzaal, een al even mooie salon en de vroegere eetzaal, waar de gasten nu het ontbijt gebruiken. We lopen langs de betegelde keuken, een klein zaaltje waar een gezin met kinderen ongestoord kan ontbijten. Zoals elders staan alle kamers ter beschikking van de gasten. Portugezen beoefenen de gastvrijheid nu eenmaal met overtuiging.

Na drie dagen in Guimaraes en omgeving reis ik noordwaarts, naar Ponte de Lima, waar de solares hun oorsprong vinden. Ponte de Lima is een charmant stadje dat rondom de brug over de Lima is ontstaan en waar een prettig laisser-aller-sfeertje heerst. Als ik bij de waardin van de Beira Rio een portie kalfsvlees bestel, vraagt ze of een halve portie ook goed is. Ik bedenk dat we op het platteland zijn en dat de porties vermoedelijk berekend zijn op krachtige landarbeiders, en knik instemmend. Later moet ik haar gelijk geven: ik krijg de kinderportie met moeite op.

Francisco de Calheiros en Menezes draagt het golvend haar behoorlijk lang en naar achteren gekamd. De graaf woont in een paço die over de vallei uitkijkt. Hij is een beetje gehaast, maar uitermate vriendelijk en duidelijk gewend om met mensen om te gaan. Het domein dat hij bewoont, is sinds 5 februari 1336 familiebezit, al is het nu een beetje gekrompen. “Vroeger bezaten we zowat de hele vallei, nu nog 13 hectare.” De sportief uitziende edelman is al 18 jaar burgemeester van het dorpje dat zijn naam draagt. Zeventien jaar geleden bracht hij enkele gelijkgezinden samen en zette de solares de Portugal op. Die inspanning werpt vruchten af, tegenwoordig leggen bijna honderd bezitters van bijzondere huizen zich toe op de gastvrijheid. Terwijl de vereniging ook nog vriendschapsbanden onderhoudt met soortgelijke initiatieven in Engeland, Ierland en Nederland.

“Mijn vader stond aanvankelijk wat sceptisch tegenover ons initiatief en vreesde voor zijn privacy. Maar hij veranderde al snel van mening. De opening van ons huis heeft er immers voor gezorgd dat de paço een meeting place is geworden. Premier Lubbers, de vader van Lady Diana en uw eigen prins Laurent waren hier te gast. Ik zou van een sympathieke aantrekkingskracht spreken, die gelijkgezinden bijeenbrengt.”

We staan bij het raam van de woonkamer, waar het blazoen van de familie prijkt met vijf zilveren schelpen en drie gouden sterren. De kamers zijn sober en smaakvol ingericht, maar het geheel mist door zijn omvang een beetje intimiteit. Op het hoogste punt van het landgoed werd een zwembad aangelegd met een schitterend uitzicht op de daken van het huis en het omringende landschap.

Die avond en de daaropvolgende dag breng ik dan ook door in zijn Casa do Barreiro, dat bezuiden de rivier tussen de wijngaarden ligt. Het gebouw heeft de frisheid van de jeugd verloren, het dateert dan ook van 1655 en is sindsdien onafgebroken in handen van dezelfde familie gebleven. Ook hier zijn de omliggende gronden wat ineengeschrompeld, bij de quinta of landelijk buitenhuis, horen nu nog ongeveer 2,5 hectare waarvan het grootste deel door wijnstokken wordt ingenomen.

De jongste van de vijf kinderen van de gepensioneerde dokter is een hartelijke man. Hij stelt zes kamers en één appartement ter beschikking van reizigers. Op het domein heerst een sympathieke slordigheid, maar de kamers zijn erg netjes en smaakvol ingericht. Zoals elders staat vrijwel het hele huis open voor de gasten. Als ik in de tuin zit te lezen, kijk ik uit over het zwembad beneden en zeven bruine kippen in de volière boven mij. Maar het meest ben ik onder de indruk van het blauwwitte tafereel in azulejos op de zijmuur van het hoofdgebouw.

Bij het afscheid vat de graaf het principe van het solares-toerisme nog eens samen: ” My profit is to be able to stay in the house with some of the costs paid. It started as an obligation and ended as a pleasure.”

Weekend Knack was de gast van de Portugese Toeristische Dienst in Brussel, van Portugalia dat in de week twee keer per dag op Porto vliegt en van Caractère ( Tel. 053-63 18 39, e-mail: info@caractere.be) dat alle solares in zijn brochure heeft opgenomen. Afhankelijk van de gekozen categorie betaalt men voor een overnachting met ontbijt tussen 1140 en 2030 fr./persoon. Een retourvlucht Porto kan vanaf 11.758 fr.

Tekst en foto’s Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content