In april komt de voorlopig laatste aflevering van Bumba op de buis. In drie jaar is dat grappige clownsfiguurtje uitgegroeid tot de absolute lieveling van de allerkleinsten. Een gesprek met geestelijke vader Jan Maillard.

Op een steenworp van de Scheldekaai in Antwerpen bevindt zich het atelier van Theater Froe Froe. In alle grote ruimten hangen poppen en kostuums en staan er stukjes decor. Stille getuigen van de producties die het figurentheatergezelschap creëert, maar ook van rekwisieten die het de ‘grote broers’ als het Toneelhuis en Zuidelijk Toneel toestak, van de bijdragen aan programma’s als Het Liegebeest en De Vliegende Doos, en van de eigen tv-shows De Grote Boze Wolf Show en Bumba. De voorbije 20 jaar fantaseerden Jan, Marc en Patrick Maillard en hun gevolg een cv bij elkaar om trots op te zijn – zo won Bumba onlangs de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor beste jeugdprogramma. Maar de honger is lang nog niet gestild. Nieuwe uitdagingen wenken : een tv-comedy voor volwassenen en de speelfilm Roodkapje die, als de financiering rond geraakt, tegen Kerstmis 2007 in de bioscopen zou moeten lopen.

Mag ik Bumba een atypisch Maillardfiguurtje noemen ?

Jan Maillard : Ja. Het is echt in functie van televisie gemaakt. In het begin heb ik trouwens wat met dat cleane personage geworsteld. Ik was me er echter van bewust dat ik compromissen moest sluiten als ik voor de kleuterdoelgroep wilde werken en een zender wilde overtuigen om het te programmeren. De wetenschap dat ik voor enkele jaren financiële zekerheid zou hebben als ik een programma kon realiseren dat scoorde, was een doorslaggevend argument. Om te overleven moeten we tussendoor opdrachten aannemen : met theater alleen verdien je je kost niet, zeker niet als je zoals ik vijf kinderen moet grootbrengen. Marc heeft bijvoorbeeld nu de opdracht gekregen om tien papegaaien te vervaardigen voor Croky. Om een tijdje van dat soort commerciële jobs af te zijn, wilde ik dus absoluut iets voor tv produceren.

Hoe is, na die eerste twijfels, de klik er dan gekomen ?

Ik heb zelf een dochtertje van drie. Dat bleek de beste motivatie om door te zetten. Ik maak Bumba voor háár. Het is leuk om iemand in huis te hebben die je grootste fan is ( lacht). Dat spoorde me aan om een pilotaflevering te plannen en er volledig voor te gaan. Eens die test klaar was, ging het heel snel. Ketnet was meteen geïnteresseerd. Omdat ik met het budget dat Ketnet kon vrijmaken niet rondkwam, ben ik op zoek gegaan naar een partner om het te realiseren. Studio 100 bleek het ideale productiehuis : kindertelevisie is immers hun corebusiness. Ik heb uiteindelijk de rechten aan hen verkocht en kreeg daar een heel mooie prijs voor. Ik ben blij met hoe ze de merchandising hebben aangepakt, die is zeker niet te afgelikt. Je spreekt met een tevreden man.

Maar het lichtjes anarchistische van ‘De Grote Boze Wolf Show’ ligt dichter bij uw natuur ?

Voor De Grote Boze Wolf Show gingen we uit van wat we zelf als jonge gastjes geestig, spannend of ontroerend vonden. Bleek dat we zowel van vijf- als van veertienjarigen positieve feedback kregen. Toch wilde de professionele tv-wereld absoluut weten voor welke doelgroep het bestemd was, om het aan het buitenland te kunnen verkopen. Met dat hokjesdenken bij de tv heb ik het soms moeilijk.

‘De Grote Boze Wolf Show’ stak effectief de grens over, net als ‘Bumba’ nu. Vlaanderen heeft al jaren een stevige internationale reputatie met zijn kleuterprogramma’s, we denken ook aan het succes van ‘Tik-tak’ en ‘Hopla’. Hoe verklaart u dat ?

Precies omdat we in zo’n klein taalgebied leven, kun je als tv-maker met een kleuterprogramma aan die beperking ontsnappen. Je hebt er geen woorden voor nodig – iedereen moet het kunnen begrijpen. Het is een ideaal exportproduct waar veel geld mee te verdienen valt. Nederlanders staan te kijken van onze bedrijvigheid op dat domein : bij hen wordt daar absoluut niet in geïnvesteerd.

Onderscheiden Vlamingen zich met een eigen stijl ?

Tik-tak, Hopla, Musti en Bumba zijn totaal verschillende concepten. Hopla ligt misschien wel dicht bij Tik-tak : dat zijn erg visuele programma’s. Bumba is eerder geënt op De Teletubbies, met personages die ondernemend zijn en onnozel doen, gekoppeld aan educatieve elementen en scènes met echte kinderen. Met animatie breng je een heel ander gevoel over dan met live action, zoals wij doen. Onze poppen kunnen springen, duiken en vallen omdat er acteurs in zitten. Dat geeft meer dynamiek en humor. Dan is Musti toch veel ernstiger. Bumba is van alle Vlaamse producties de zotste. Ik vond dat we die uitbundigheid nog misten in het bestaande pakket van kleuterprogramma’s.

De Maillardbroers zijn in de jaren tachtig begonnen, de tijd dat Jim Henson furore maakte met ‘Sesamstraat’ en ‘De Muppet Show’. Was hij een voorbeeld voor jullie ?

Ja, hij was de goeroe. Toen wij De Muppet Show zagen, motiveerde ons dat om ons poppenspel te professionaliseren. We huurden een garage, die we ombouwden tot een poppentheater. De Muppet Show bevestigde wat we al vermoedden, namelijk dat mensen heel erg aangesproken worden door poppen. Het was een pionierstijd : we waren de eersten in Europa die latex praatpoppen maakten. In de ons omringende landen beperkte men zich toen nog tot handpoppen en draadmarionetten. Onze garage zat elke avond vol – er kon slechts tachtig man binnen, moet ik er eerlijkheidshalve aan toevoegen. Hoe dan ook, de trein was vertrokken.

Henson was dus een verwante ziel ?

Dat er plots een poppenprogramma op tv kwam waar iedereen naar keek, was fenomenaal. Het heeft Henson veel overtuigingskracht gekost om die kans te krijgen. Hij heeft zich eerst met Sesamstaat moeten bewijzen. Dat volwassenen verzot waren op Bert & Ernie hielp natuurlijk wel. Hij heeft veel neens moeten aanhoren voor hij De Muppet Show mócht maken, hoor. Het idee dat je op primetime mensen aan de buis zou kunnen kluisteren met poppen, lokte het nodige cynisme uit. Achteraf bleek het nochtans het meest verkochte en vertaalde tv-programma ooit. Dat niemand hem daarin heeft kunnen kloppen, is toch wel straf. Dat mensen zo’n band kunnen hebben met poppen, was voor ons wel een openbaring.

Waarom zijn mensen zo gefascineerd door het poppenspel ?

Het is voor volwassenen de meeste directe weg om het kind in hen weer naar boven te halen, denk ik. De aantrekkingskracht van de karikatuur speelt ook een belangrijke rol. Die poppen in De Muppet Show konden zich werkelijk álles permitteren. Ze behandelden de bekende mensen die te gast waren compleet respectloos. Kermit was de enige die omviel van bewondering, de andere poppen zetten sterren als John Cleese of Frank Sinatra ongegeneerd te kakken. Een acteur zou zo’n ster nooit een slag in het gezicht kunnen geven. Dat kun je alleen met poppen.

Wat de Maillards ook gemeen hebben met Henson is dat jullie méér zijn dan poppenmakers. U schrijft en regisseert ook.

Dat is bijna een noodzakelijk kwaad. Je moét zelf een concept bedenken waarbinnen die poppen kunnen functioneren. Als je een stuk van Shakespeare wil brengen, moet je dat grondig bewerken. We gaan voor verhalen waarin de relatie tussen acteur en pop mogelijk is. Dat principe zijn we altijd trouw gebleven : nooit hebben we producties op poten gezet met alleen maar poppen. Er moest een dialoog of conflict zijn met mensen van vlees en bloed. Door die interactie kun je, zelfs zonder woorden, tot ontroerende scènes komen.

Jullie brengen naar eigen zeggen rock-‘n-rolltheater. Waarin schuilt dat rock-‘n-rollelement precies ?

Het mag wild en direct zijn. In dat opzicht leunen we trouwens evengoed bij de commedia dell’arte aan. Of je nu wilt ontroeren of taboes doorbreken, je krijgt dat altijd beter verkocht als je het brengt met humor en een attitude die recht voor de raap is. In die zin zijn wij rock-‘n-roll. Daarom zullen wij ook, als het budget het mogelijk maakt, meestal met livemuziek werken. Totaaltheater is ons ding. Door de gelaagdheid spreken we volgens mij ook een groot publiek aan. We houden ons perfect aan de leeftijdsgrens die we op een kinderproductie kleven – als je voor zevenjarigen speelt, moeten die het kunnen vatten. Maar toch blijkt keer op keer dat we ook de oudere toeschouwers meekrijgen. Zowel intellectuelen als mensen die zelden een voet in een theater zetten, kunnen genieten van voorstellingen als Aliceke of Orfee.

Ik las dat u toch graag eens iets voor volwassenen zou willen creëren.

We hebben zelfs al een pilootaflevering gedraaid. Als een soort reactie op drie jaar Bumba, is het héél grof en vulgair geworden. Het is een comedy over een marginale familie die een comeback van het variété wil forceren. De scripts zijn zodanig over the top dat het een nieuwe dimensie krijgt ( lacht). We hebben het al aan één zender aangeboden, maar die vond het te gortig ( lacht). Ik weet zeker dat we, als we het mógen maken, even heftige voor- als tegenstanders zullen hebben. Ik vind de humor in Vlaanderen zo braaf. Als je ziet hoe ver bepaalde tv-makers op BBC mogen gaan.

Met drie broers in één bedrijf, is dat simpel ?

Tot nu toe wel. We zijn drie uiteenlopende karakters. Marc is altijd de ondernemer geweest. Een zakelijk talent. Hij geeft ons gezelschap structuur, ziet erop toe dat iedereen op tijd betaald wordt en hij onderhoudt de contacten. Daarenboven heeft hij de fantasie om het gezelschap fris te houden. Patrick, de jongste, is altijd zijn eigen weg gegaan – hij heeft tekenfilmschool gevolgd. Hij is onze strafste poppenspeler, hij is trouwens de acteur die Bumba speelt. Hij kan zelfs een vodje tot leven brengen. Ik ben vooral de poppenmaker.

Ik sprak onlangs met de zaakvoerder van een familiebedrijf. “We zien elkaar al zo vaak op kantoor dat we elkaar buiten het werk nauwelijks opzoeken”, zei hij. Herkenbaar ?

Zeker. Als ik Staf en Matthias Coppens bijvoorbeeld bezig zie, die constant om elkaars nek hangen, dan moet ik toegeven dat wij niet dát soort broers zijn. Elkaar knuffelen : nee, zo zitten we niet in elkaar. Als het moet, zullen we elkaar helpen, maar soulmates zijn we niet. We communiceren op een vrij botte manier met elkaar. Bij De Grote Boze Wolf Show bijvoorbeeld ben ik de baas en dan commandeer ik mijn broers. Ik denk trouwens dat de meeste broers geen compassie met elkaar hebben. Ik zie dat bij mijn eigen kinderen : die zijn keihard voor elkaar.

Komen jullie uit een artistiek nest ?

Onze vader is specialist inwendige ziekten. Zijn passie was het verzamelen van Afrikaanse kunst. In zijn prachtige collectie maskers en poppetjes moet de kiem voor Froe Froe schuilen. Mijn moeder droomde er als jong meisje dan weer van om ballerina te worden. Ik ben trouwens zelf op mijn twaalfde op de balletschool terechtgekomen. Na zes jaar begon ik te sukkelen met mijn heupgewrichten. Op advies van de dokters ben ik ermee gestopt. Ik ben wel blij dat ik die bagage heb. Als er voor een voorstelling een choreografie in elkaar gestoken moet worden, weet ik daar wel raad mee. Marc kreeg een grafische opleiding, ook dat komt geregeld van pas. Als er foto’s genomen moeten worden, neemt hij die taak op zich. Dat is trouwens de kracht van ons gezelschap : alle medewerkers zijn allround. Onze poppenmakers kunnen lassen, timmeren én kostuums in elkaar stikken. Als we voor De Grote Boze Wolf Show een massascène hadden, kroop iedereen van het atelier mee onder de poppenkast, van de costumière tot de decorbouwer. We doen alles sámen.

Bumba, elke weekdag om 15.35 uur en in het weekend ook om 7.10 uur, op Ketnet.

Meer info over Theater Froe Froe : www.froefroe.be

Door Peter Van Dyck / Foto Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content