TAMMY !

Met hun major label-debuut “(We get there when we do)” (* * * * Warner Bros) heeft het trio Suddenly, Tammy ! een schot in de roos afgevuurd. Om meer dan één reden is dit bandje uit Philadelphia hoogst interessant. Er is bijvoorbeeld de line-up : drums, bas en piano. Géén gitaren. Er is de muziek, die van verstilde pracht naar iets potiger rock gaat. Er zijn, zeer zeker, de boeiende, poëtische teksten (wij hebben er geen flauw benul van of “River, run” gemaakt is voor wijlen River Phoenix, maar àls dat het geval is, dan is de song nog ontroerender dan hij sowieso al is). Jay en Beth Sorrentino waren pas vijf toen ze respektievelijk drums en piano gingen spelen. Met name de invloeden van haar zijn hoorbaar : zij speelde ooit dag en nacht de stukken van Carole Kings “Tapestry” na en de klankkleur van die toetsen is tot vandaag behouden. Producer Warne Livesey (zie Midnight Oil, The The, JulianCope) heeft het trio volkomen vrij gelaten en alleen voor een subtiel klankdecor gezorgd. Suddenly, Tammy ! speelt aantrekkelijke alternatieve rock, heeft lichte verwijzingen naar jazz hier en daar, blijkt in staat perfekte singles te maken (het delicieuze “Not that dumb”) en roept bijwijlen de verstilde pracht op van winterse ijsbloempjes (“Snowman”, “River run”). Na een elpee in indie-land en een ep’tje in nog marginalere omstandigheden is Suddenly, Tammy ! met deze cd tot volle wasdom gekomen.

BIS

Interessante verzamelaars of reissues. Wij worden een beetje niet goed van de campagne rond “Greatest hits” (* * * * Sony) van Bruce Springsteen, maar de muziek is natuurlijk redelijk onaantastbaar. Extraatjes : vier eminente tracks, (her)opgenomen met de E Street Band, waarbij je je afvraagt of de partijen niet beter permanent mekaar moeten opzoeken. Wij hebben een zwak voor de popmelancholie van Kirsty MacColl en als u nog niets van haar in huis heeft, kan u nu moeiteloos beginnen met “Galore-The best of” (* * * * Virgin), waarop haar allerbeste werk is verzameld plus een tweetal nieuwe komposities (waaronder een duet met Evan Dando).

Het bewonderenswaardige reissue-programma van Elvis Costello is weer twee deeltjes rijker : “Punch the clock” (* * * Demon) en “Goodbye cruel world” (* * * Demon), die als geheel niet tot het beste van ’s mans oeuvre horen, maar waarvan met name eerstgenoemde klassiekers bevat als “Shipbuilding” of “Pills and soap”. De eerste heeft als bonusjes twee B-kantjes, z’n bijdrage aan een Yoko Ono-tribute en vier onuitgegeven tracks, waaronder twee live. De tweede een van Costello’s somberste is vervolledigd met enkele B-kanten, 12″- en demo-versies, een duet met Nick Lowe en een handvol solo-livestukken.

Vijfentwintig jaar geleden dacht de Who eraan in Amerika enkele koncerten op te nemen met het oog op een live-plaat. Geen van de optredens bevredigde de heren echt en bij terugkeer togen ze naar Leeds waar ze aan de University in een klein zaaltje de performance neerzetten die op “Live at Leeds” (* * * * Polydor) zou belanden. Een kwarteeuw later zijn de tapes opgekuist en is het koncert eindelijk kwasi integraal te horen : bijgevoegde tracks, de wisecracks van de band, het onvoorstelbare talent van Keith Moon en de frisse wildheid die daarna snel zou verdwijnen.

Tijdgenoot Steve Winwood krijgt met de 4-cd-box “The Finer things” (* * * * Island) eindelijk het eerbetoon waar hij recht op heeft. De samenstellers hebben uit elke faze van zijn nu al meer dan dertigjarige carrière kunnen plukken : The Spencer Davis Group (op R&B geïnspireerde pop), Eric Clapton & Powerhouse, Traffic (onderschat bandje toch, met experimentele hits, psychedelische folk en nog veel meer), Blind Faith (de supergroep die hier onder andere vertegenwoordigd is met een verbluffende elektrische versie van “Can’t find my way home”), Winwood/Kebaka/Amao en Stomu Yamashta’s Go om uiteindelijk te eindigen met zijn solocarrière.

“Solo collection” (- MCA) is het zoveelste overzicht van Glenn Frey, die een graantje probeert mee te pikken van het reünie-sukses van The Eagles. Een paar nieuwe, nogal gospeliaans getinte tracks moeten hernieuwde interesse van de fans genereren, maar solo heeft Frey (met uitzondering van een toevalstreffer zoals “Part of me part of you” uit de soundtrack van “Thelma and Louise”) nooit iets betekend.

“Deep Fried Fanclub” (* * * Fire Records) van Teenage Fanclub is een mooie kollektie vroege singles en zeldzame tracks van dit gitaarbandje dat (nog) nooit het applaus heeft gekregen waar het recht op heeft. Met onder andere hun covers van “The ballad of John and Yoko” (leuk) en Neil Youngs “Don’t cry no tears”. Tegenvoeters van Teenage Fanclub zijn The Chills, misschien het beste gitaarbandje dat Nieuw-Zeeland ooit heeft voortgebracht. Het definitieve argument daarvoor is “Heavenly pop hits” (* * * Flying Nun), waarop al hun singles staan plus nog een bonus-cd met B-kantjes en andere zeldzaamheden. Ook moeilijk vindbaar zijn de tien tracks die op “Born annoying” (* * * Amphetamine) figureren, een verzamelaar met werk dat de vorig jaar doorgebroken grunge-band Helmet tussen 1989 en 1993 voor het nageslacht bewaard heeft en dat een ruwere, minder gepolijste kant van de band laat horen.

EN DAN OOK

– Bush : “Sixteen stone” (- Trauma Records). Vreemd verhaal : oer-Brits bandje met oer-Britse producers (Alan Winstanley, Clive Langer) krijgt in Europa geen voet aan de grond, maar pakt Amerika in met namaak-muziekjes à la Nirvana (“Little things”) of U2 (“Body”). Bush koncerteert op 20/4 in de Pacific Antwerpen.

– Carmel : “World’s gone crazy” (* * EastWest). Na meer dan tien jaar begint Carmel een beetje metaalmoeheid te vertonen. Wij hebben altijd het grootste respekt gehad voor de integriteit, het vakmanschap en het talent van het trio, maar hun mix van jazz, soul, funk en reggae is het verdriet ons een beetje niet meegegaan met de tijd en is dus lichtjes dramatisch, bombastisch en ouderwets. Carmel koncerteert op 22/4 in de Botanique Brussels en op 20/5 in De Neerbeek Kortrijk.

– Dub War : “Pain” (* * * Earache). Brits bandje dat de term “koleire” een volstrekt nieuwe betekenis geeft. Geschreeuwde woede en uitgespuwde verbetenheid op een mix van ragga, rap, thrash en rock, die permanent gedomineerd wordt door snijdende, metallieke gitaren. De groep zit op Earache. Logisch. Dub War speelt op 13/4 in de VK Brussel.

KONCERTEN

Dream Warriors (12/4 VK Brussel), Machine Head (12/4 Vooruit Gent), Kristina Olsen (12/4 AB Bellevueclub Brussel), Eddie Harris’ Jazz Funk Explosion (13/4 Pacific Antwerpen), Paul Orta & the Kingpins (13/4 Essegem-Blues Jette), Trio Esperanca (13/4 Koninklijk Circus Brussel), John Trudell (13/4 Botanique Brussel), Full of Hate Festival ’95 (14/4 Gemeentehal Vosselaar : Death, Gorefest, Unleashed, Grave, Hatesquad), Jeff Healey Band & Chris Duarte Group (14/4 Vooruit Gent), Robb Johnson (14/4 Toogenblik Haren), Eric Clapton (15/4 Flanders Expo Gent, sold out), Rudd-Rock Festival (15/4 Stiltskin, Brugge), Suede (15/4 Lunateater Brussel), Janet Jackson (16/4 Flanders Expo Gent), Kildozer (16/4 Democrazy Gent), Madredeus (18/4 Abdijkerk Grimbergen, 19/4 Stadsschouwburg Leuven, 20/4 Sint-Martinuskerk Aalst, 23/4 De Warande Turnhout, 24/4 PSK Brussel), Tom Zé & Grupo (Beursschouwburg Brussel), Revolutionary Dub Warriors (20/4 Democrazy Gent, 23/4 Pacific Antwerpen, om 18 uur).

JACKY HUYS

Suddenly, Tammy ! : originele trio-bezetting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content